Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats 1], Rusland,
wonende te [woonplaats 2],
1.De procedure
2.De feiten
4.De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
€ 102,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de eiser, wonende in Rusland, een vordering ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van een bedrijfspand, met veroordeling van de gedaagde in de proceskosten. De eiser heeft in december 2021 twee percelen grond gekocht, inclusief een woning en een bedrijfspand dat als hondenpension wordt geëxploiteerd door de gedaagde. De huurovereenkomst voor het bedrijfspand is per 1 januari 2023 ingegaan, met een jaarlijkse huurprijs van € 6.000,00. De eiser heeft de vordering later verminderd tot nihil en wenst enkel een beslissing over de proceskosten. De gedaagde heeft betwist dat er sprake is van een tekortkoming in de huurbetalingen, en heeft aangevoerd dat hij tijdig heeft betaald na de dagvaarding. De kantonrechter heeft de bevoegdheid vastgesteld op basis van de woonplaats van de gedaagde en het toepasselijke recht is Nederlands recht, gezien de locatie van het onroerend goed.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser als in het ongelijk gestelde partij moet worden aangemerkt, omdat de gedaagde na de dagvaarding binnen een redelijke termijn heeft betaald. De rechter heeft vastgesteld dat de eiser de gedaagde niet eerder in de gelegenheid heeft gesteld om te betalen, wat relevant is voor de proceskostenveroordeling. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van de gedaagde begroot op € 306,00, inclusief het salaris van de gemachtigde. De eiser is veroordeeld in deze kosten, met de bepaling dat indien zij niet tijdig aan de veroordeling voldoet, ook de kosten van betekening verschuldigd zijn. Het vonnis is uitgesproken op 28 mei 2024.