Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 21 september 2023, ter gelegenheid waarvan partijen spreek- c.q. pleitaantekeningen hebben overgelegd en door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
2.Samenvatting
3.De feiten
- Een efficiënt en zorgvuldig melken van alle koeien van verschillende rassen.
- Comfort en veiligheid, [gedaagde] levert alleen CE gecertificeerde systemen.
- Automatisering met een hoog rendement.
- Productkwaliteit hierdoor een hoge betrouwbaarheid.
- Toekomstige uitbreidingsmogelijkheden dankzij modulair systeemconcept.
- Geringe bedrijfs- en servicekosten.”
4.Het geschil
vernietigen;
ontbinden;
5.De beoordeling
alle koeien van verschillende rassen” “
efficiënt en zorgvuldig” met de melkrobot konden worden gemolken, terwijl dit niet zo is. Ook heeft [gedaagde] ten onrechte beweerd dat er sprake is van een “
productkwaliteit en hierdoor een hoge betrouwbaarheid” en “
geringe bedrijfs- en servicekosten”, omdat uit het rapport van Agrotax blijkt dat dit niet mogelijk is. [eiser] stelt dat hij door deze onjuiste inlichtingen van [gedaagde] heeft gedwaald.
efficiënt en zorgvuldig”, “
hoog rendement”, “
hoge betrouwbaarheid”, “
geringe bedrijfs- en servicekosten”) geen grond vormen voor een beroep op dwaling. Bovendien zeggen deze aanprijzingen niets over de specificaties van de melkrobot, waarvan [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat zij [eiser] hierover apart heeft voorgelicht. Hieruit volgt dat het beroep van [eiser] op de dwalingsgrond als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 sub a BW niet slaagt.
is een afwijking in de armpositie mogelijk van toepassing”). De door [eiser] gemaakte video’s bieden daarvoor onvoldoende basis, omdat [gedaagde] daarbij niet betrokken is geweest en evenmin duidelijk is onder welke omstandigheden de filmopnamen van de mislukte melkingen hebben plaatsgevonden. Dit geldt ook ten aanzien van de vraag wanneer het gebrek is ontstaan. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, heeft Agrotax slechts bloot gesteld dat er “
een mogelijk verband” is tussen enerzijds de software update op 27 januari 2022 en een servicebeurt op 18 februari 2022 waarbij twee camera’s zijn bijgesteld en anderzijds de aansluitproblemen van de melkrobot. Dit causale verband blijkt nergens uit, nog daargelaten dat de vermeende aanpassing in de hoek van de robotarm niet blijkt uit het logboek van de melkrobot (zie productie 32 van [gedaagde]). Daarbij komt dat in het nadien opgemaakte bezoekverslag van 30 maart 2022 staat dat de robotarmen, voedingsspanning, camera’s en parameters van de melkrobot zijn gecontroleerd en dat slechts van één van de robotarmen de korte staalband enigszins te los stond, waarna deze strakker kon worden opgespannen (zie productie 29 van [gedaagde]). Voorts volgt uit het door [gedaagde] als productie 34 overgelegde overzicht van storingsmeldingen dat [eiser] in de periode van 18 maart 2022 tot en met 5 april 2023 geen storingen heeft gemeld met betrekking tot mislukte aansluitingen door de melkrobot. Uit het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat het grote aantal mismelkingen in juni t/m augustus 2023, zoals die blijken uit het door [eiser] als productie 55 overgelegde overzicht, te wijten is aan een gebrek aan de melkrobot. De door [gedaagde] genoemde mogelijke, alternatieve oorzaken van de aansluitproblemen tussen de melkrobot en de koeien van [eiser] – zoals: de gezondheid van de koe, de melkdruk van de uier, de geschiktheid van de uier voor robot melken, de afstelling van de box, de melktoestemming, de kwaliteit/kwantiteit/samenstelling van het voer, de hygiëne van de stal/de melkrobot/de koeien, waarop [eiser] in zijn pleitnota nader is ingegaan (zie nrs. 14 t/m 31) – zijn daarom niet uitgesloten. Bovendien geldt dat ook al zou [eiser] alle adviezen en aanwijzingen van [gedaagde] hebben opgevolgd, dit nog niet betekent dat de melkrobot non-conform is. Daarvoor is nodig dat [eiser] een gebrek aan de melkrobot heeft aangetoond maar daarin is hij niet geslaagd.
€ 5.290,00(2 punten x tarief € 2.645,00)