Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
die [slachtoffer] hiermee heeft overrompeld en/of
heeft getrokken/gebracht en/of
auto niet terug heeft gegeven toen zij dat vroeg, waardoor zij in haar bewegingsvrijheid werd beperkt en niet weg kon gaan en/of
verzet/weerstand van die [slachtoffer].
3.De bewijsmotivering
.En tegelijk pakte hij met zijn rechterhand haar nek vast en trok hij haar naar beneden, hij trok haar naar zijn mond toe. Hij wilde haar kussen op haar mond. [slachtoffer] heeft gezegd dat hij haar auto moest teruggeven. Op een gegeven moment gaf hij haar ‘half’ een knuffel. Hij deed toen zijn rechterhand om haar heen en kneep haar in haar borst. Verdachte zat achter haar hempje en over haar beha
.Hij begon echt heel hard te knijpen. [slachtoffer] heeft hem gesmeekt om haar auto terug te geven. Hij wilde haar auto niet meegeven. [2]
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.Schade van de benadeelde partij
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 1 (één) jaarde navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
wijstde vordering van de benadeelde partij
toetot een bedrag van
€ 1.221,37(bestaande uit € 221,37 materiële schadevergoeding en € 1000,- immateriële schadevergoeding);
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.221,37(zegge: éénduizend tweehonderd éénentwintig en zevenendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 22 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;