Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
3.
[gedaagde 1],
4.
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
[bedrijf 2] en de nieuw op te richten Holding worden beide 50% aandeelhouder van de Plyofold Holding BV.
Nemen in aanmerking:
Op 20 september 2023 hebben [eiseres] (…) aan Plyofold Holding BV geleend een geldbedrag van € 100.000,- (…) Reden dat de lening nu wordt opgeëist ligt in het gegeven dat u hebt aangegeven geen verdere samenwerking met de andere aandeelhouders wenst.”
Alsbestuurstervan de Holding blijft het standpunt van cliënte dat er geen/nimmer rechtsgeldige overeenstemming met de holding is bereikt over een geldlening, dan wel over de voorwaarden waaronder die zou worden verstrekt. Het medeondertekenen van de koopovereenkomst namens [bedrijf 2] en de Holding had een geheel andere insteek, (…) namelijk dat zowel [bedrijf 2] als de Holding de nieuwe aandeelhouder aanvaardt.
(…) is cliënte bereid om tot snelle overeenstemming en afwikkeling te komen. Dit door de verkoop van haar aandelen in Plyofold Holding B.V. aan de heer [gedaagde 1] of een door hem aan te wijzen derde. Ten aanzien van de voorwaarden (…) stelt cliënte voor:
Betaling van een koopprijs van € 106.000,- ineens binnen 4 weken na heden. (…)
Royalty’s (…)”
Overname ofwel vergoeding van de initieel gedane investering is akkoord, maar de potentiële investeerder wil niet verder gaan dan de oorspronkelijke 100K. (…)
De investeerder gaat niet akkoord met enige royalty’s. (…)
Investeerder is bereid 100K te betalen (…) Wat betreft het standpunt van uw cliënte – dat het om een geldlening zou gaan, die [eiseres] B.V. aan de Vennootschap zou hebben verstrekt, stelt cliënt de volgende (…) oplossing en routing voor:
Er wordt een eenvoudigekoopovereenkomstvoor levering van de aandelen opgesteld (met als partijen uw cliënte als verkoper en de nieuwe investeerder als koper). Partijen gaan uit van de overeengekomen koopprijs van € 100.000,-- die als titel geldt voor de door uw cliënte te leveren aandelen aan de nieuwe investeerder. (…) Cliënte is bereid de kosten voor het opstellen van een dergelijk eenvoudige en overzichtelijke koopovereenkomst volledig op zich te nemen, alsmede de kosten van de notariële leveringsakte (…). Voor het overige draagt ieder de eigen kosten (…).
Tussen cliënte, de heer [gedaagde 1] en uw cliënte en haar respectievelijke aandeelhoudsters wordt een eenvoudigevaststellingsovereenkomstgesloten. (…) In deze vaststellingsovereenkomst verklaart uw cliënte /verkoper dat – voor zover rechtens een overeenkomst van geldlening aanwezig is of zou zijn geweest – die geldlening volledig is afgelost door betaling van de 100K door de nieuwe investeerder en verleent daarmee zowel cliënte, de Vennootschap en de nieuwe investeerder ter zake volledige finale kwijting. Daarnaast verklaren uw cliënte, haar aandeelhoudsters (en de aandeelhouders / natuurlijke personen daarvan) dat er ook voor het overige niets meer te vorderen is / zal zijn van de Vennootschap, van cliënte ( [bedrijf 2] ), van de heer [gedaagde 1] en/of van de nieuwe investeerder. (…) Vanzelfsprekend zijn cliënte, de heer [gedaagde 1] en de nieuwe investeerder op hun beurt bereid te verklaren en te bevestigen dat er van hun zijde eveneens geen aanspraken of vorderingen zullen of kunnen zijn tegenover al uw cliënten aangaande Plyofold Holding B.V. nadat de 100K is betaald en de voornoemde finale kwijting rechtens effect sorteert. Cliënte is bereid ook deze kosten voor het opstellen van deze vaststellingsovereenkomst voor haar rekening te nemen. (…)
3.Het geschil
incidentvoert [eiseres] aan dat zij er ex artikel 3:67, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) belang bij heeft de identiteit van de door mr. [gedaagde 2] bedoelde investeerder te weten te komen en kennis te nemen van de inhoud van de afspraken tussen mr. [gedaagde 2] en die investeerder. Als mr. [gedaagde 2] wordt geacht de investeerder rechtsgeldig te hebben vertegenwoordigd, is die investeerder immers partij bij de koopovereenkomst. Tot op heden heeft mr. [gedaagde 2] echter geweigerd de naam van de investeerder te onthullen.
hoofdzaakheeft [eiseres] gesteld dat uit de correspondentie tussen mr. [naam 5] en mr. [gedaagde 2] blijkt dat overeenstemming bestond over de essentialia van de koopovereenkomst met betrekking tot de aandelen in Plyofold Holding door de investeerder (dan wel mr. [gedaagde 2] ) en van de vaststellingsovereenkomst tussen [eiseres] en Plyofold (Holding). Er was op 4 april 2023 immers overeenstemming over de aankoop door de investeerder van de aandelen van [eiseres] in Plyofold Holding, de koopsom, de kosten van de aandelenoverdracht, de levering op korte termijn en het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Nu mr. [gedaagde 2] de naam van de investeerder niet noemt, moet hij op basis van artikel 3:67, tweede lid BW worden geacht de overeenkomst voor zichzelf te zijn aangegaan. Voor zover mocht blijken dat hij niet bevoegd was namens de investeerder de koopovereenkomst aan te gaan, geldt dat in elk geval sprake is van voldoende schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Als geen sprake is van een koopovereenkomst, dan dient te worden geoordeeld dat de onderhandelingen in een dusdanig vergevorderd stadium waren dat het afbreken ervan onaanvaardbaar was. Plyofold (Holding), [gedaagde 1] en mr. [gedaagde 2] moeten in dat geval verplicht worden verder te onderhandelen. Als blijkt dat de investeerder of mr. [gedaagde 2] niet in staat of bereid is verder te onderhandelen, dient hij schadevergoeding te betalen op basis van het positieve contractbelang. [eiseres] meent tot slot dat de financiering van € 100.000,- een geldlening en geen investering was, althans dat dit bedrag onverschuldigd is betaald. Dit bedrag dient daarom te worden terugbetaald.
incidentaangevoerd dat zij geen partij bij de gestelde koopovereenkomst zijn. Evenmin hebben zij gehandeld als (al dan niet gevolmachtigde) vertegenwoordiger van de potentiële investeerder. Gelet hierop doet zich de situatie als bedoeld in artikel 3:67 BW niet voor en kunnen zij dus niet verplicht worden de naam van de investeerder bekend te maken. Er is niet voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv. Dit artikel ziet bovendien alleen op bescheiden. Het betreft hier een fishing expedition.
hoofdzaakhebben Plyofold (Holding) en [gedaagde 1] gesteld dat het bedrag van € 100.000,- geen lening was, maar een investering.
incidentals verweer de naam van de potentiële investeerder niet te kennen. Er is niet voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv. Hij beschikt niet over de gevorderde bescheiden. Artikel 3:67 BW is niet van toepassing, omdat geen sprake is van een nader te noemen meester-constructie. Hij heeft nooit gedaan alsof hij de overeenkomst voor zichzelf wilde sluiten. (Schijn) van vertegenwoordiging van de potentiële investeerder ontbreekt; hij was de adviseur van Plyofold (Holding) en heeft alleen maar de mededelingen doorgegeven die de potentiële investeerder aan Plyofold (Holding) of [gedaagde 1] had gedaan. Dit blijkt ook uit de correspondentie. Hij heeft zelf nooit contact gehad met de ‘potentiële investeerder’.
hoofdzaakheeft hij gesteld dat van wilsovereenstemming met betrekking tot de aankoop van de aandelen van [eiseres] in Plyofold Holding geen sprake is, zodat geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. Mr. [gedaagde 2] heeft duidelijk verklaard dat de koopovereenkomst pas definitief zou worden nadat Plyofold (Holding) definitieve en bindende afspraken had gemaakt met de nieuwe investeerder. Het voorstel van 3 april 2023 gaf slechts een route om te komen tot een contract. Overeenstemming over alle essentialia bestond er nog niet. Zo was er nog niet gesproken over vrijwaringen, risicoverdelingen en garanties. De overnamedatum was nog niet bepaald. Het vastleggen van de nadere punten in een koopcontract was niet enkel een formaliteit. De onderhandelingen waren niet in een dusdanig vergevorderd stadium dat het de potentiële investeerder niet meer vrij stond om de onderhandelingen af te breken. Van schade is bovendien geen sprake.
4.De beoordeling
namensde investeerder onderhandelde.