Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De beoordeling
De ontvankelijkheid van het verzoek
3.De beslissing
7 juni 2024.
Rechtbank Overijssel
Op 7 juni 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker in een strafzaak. Het verzoek tot wraking werd ingediend omdat de verzoeker meende dat de rechters partijdig waren en zijn aanwezigheidsrecht niet respecteerden. De verzoeker had op 16 mei 2024 een aanhoudingsverzoek gedaan, dat door de rechters werd afgewezen. Na deze afwijzing diende de verzoeker, via zijn advocaat, op 13.30 uur een wrakingsverzoek in, waarin hij zijn vrees voor partijdigheid toelichtte.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig was ingediend en dat de verzoeker ontvankelijk was. De rechters hebben op 24 mei 2024 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2024 was de verzoeker niet aanwezig, maar zijn advocaat vertegenwoordigde hem. De rechters en de officier van justitie waren ook niet aanwezig.
De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van partijdigheid van de rechters. Het uitgangspunt is dat rechters onpartijdig worden geacht, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat de gronden van het wrakingsverzoek niet voldoende waren om te concluderen dat de rechters partijdig waren. De beslissing van de rechters om het aanhoudingsverzoek af te wijzen werd gezien als een procesbeslissing, waartegen geen wraking kan worden ingediend. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond.