ECLI:NL:RBOVE:2024:3090

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
C/08/312606 / KG ZA 24-79
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot levering van aandelen in het kader van een koopovereenkomst met tegenstrijdige standpunten van bestuurders

In deze zaak heeft de besloten vennootschap HOLDING DUTCH TELECOM B.V. (hierna: HDT) een kort geding aangespannen tegen een andere besloten vennootschap, [gedaagde] B.V., met als doel medewerking te verkrijgen voor de levering van aandelen in twee vennootschappen. HDT en [gedaagde] hebben op 5 november 2022 een koopovereenkomst gesloten waarbij HDT al haar aandelen in Voip4All B.V. en Wholesale Dutch Telecom B.V. aan [gedaagde] heeft verkocht voor een totaalbedrag van € 375.000,00, te betalen in drie tranches. De eerste tranche, ter waarde van € 125.000,00, had uiterlijk op 1 januari 2024 geleverd en betaald moeten worden. Aangezien deze levering en betaling niet heeft plaatsgevonden, heeft HDT in kort geding gevorderd dat [gedaagde] wordt veroordeeld om medewerking te verlenen aan de levering van de aandelen en de bijbehorende betaling.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is, omdat de levering van de aandelen niet heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet meewerkt aan de uitvoering van de koopovereenkomst. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de bestuurders van [gedaagde], [naam 2] en [naam 3], een tegenstrijdig standpunt innemen over de koopovereenkomst. [naam 2] steunt de koop, terwijl [naam 3] zich hiertegen verzet en stelt dat zij niet betrokken was bij de totstandkoming van de overeenkomst. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vennootschap [gedaagde] gezamenlijk vertegenwoordigd moet worden door beide bestuurders en dat de onduidelijkheid die hierdoor ontstaat niet ten nadele van HDT mag strekken.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vordering van HDT toegewezen en [gedaagde] veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis mee te werken aan de levering van de aandelen, alsook in de proceskosten van HDT. De proceskosten zijn vastgesteld op € 7.386,12, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/312606 / KG ZA 24-79
Vonnis in kort geding van 10 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLDING DUTCH TELECOM B.V.,
gevestigd te Kampen,
eisende partij,
hierna te noemen: HDT,
advocaat: mr. W.H.M. Cnossen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend zonder advocaat.

1.De zaak in het kort

1.1.
HDT en [gedaagde] hebben een koopovereenkomst gesloten op grond waarvan HDT al haar aandelen in twee andere besloten vennootschappen verkoopt aan [gedaagde] . De levering van een eerste deel van de aandelen en betaling van de bijbehorende koopprijs zou uiterlijk op 1 januari 2024 plaatsvinden. Omdat dit niet is gebeurd, vordert HDT in dit kort geding medewerking van [gedaagde] aan de levering met gelijktijdige betaling. De voorzieningenrechter wijst de vordering van HDT toe.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 mei 2024;
  • de mondelinge behandeling van 27 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Op 23 mei 2024 heeft mr. Arnoldus , echtscheidingsadvocaat van [naam 2] , één van de twee bestuurders van [gedaagde] (hierna: [naam 2] ), een akte overlegging producties ingediend. Per brief van 24 mei 2024 heeft mr. Van Dijk, advocaat van [naam 3] , de andere bestuurder van [gedaagde] (hierna: [naam 3] ), daartegen bezwaar gemaakt. Op 27 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter op verzoek van mr. Cnossen, mr. Arnoldus en mr. Van Dijk voorafgaand aan de mondelinge behandeling overleg met hen gevoerd, buiten de aanwezigheid van de bestuurders van HDT en [gedaagde] . Naar aanleiding daarvan heeft de voorzieningenrechter beslist dat mr. Arnoldus en mr. Van Dijk niet het woord kunnen voeren op de mondelinge behandeling en de door mr. Arnoldus overgelegde stukken niet aan het dossier gevoegd kunnen worden en aldus buiten beschouwing zullen worden gelaten, aangezien mr. Arnoldus en mr. Van Dijk niet de vennootschap vertegenwoordigen, maar enkel de bestuurders individueel.
2.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

3.De feiten

3.1.
[naam 2] en [naam 3] zijn sinds 28 juni 2022 bestuurders van [gedaagde] en gezamenlijk bevoegd. Aansluitend op die datum is de gezamenlijke bevoegdheid van beide bestuurders in het handelsregister opgenomen. [naam 2] en [naam 3] zijn ieder eigenaar van 50% van de aandelen in [gedaagde] .
3.2.
[naam 2] en [naam 3] zijn gehuwd. Zij hebben echter relatieproblemen en verwachten dat deze leiden tot echtscheiding met de daarbij behorende verdeling van de huwelijksgemeenschap.
3.3.
Op 5 november 2022 hebben HDT en [gedaagde] een koopovereenkomst gesloten op grond waarvan HDT alle aandelen in Voip4All B.V. en Wholesale Dutch Telecom B.V. aan [gedaagde] heeft verkocht voor € 375.000,00. De aandelen worden volgens de overeenkomst geleverd in drie tranches van 33 1/3% tegen een koopprijs van € 125.000,00 per tranche, waarbij is overeengekomen dat de eerste levering en betaling uiterlijk 1 januari 2024 plaatsvindt.
3.4.
De koopovereenkomst is namens [gedaagde] enkel door [naam 2] ondertekend.
3.5.
De eerste tranche is tot vandaag niet geleverd en niet betaald.
3.6.
Per brief van 19 maart 2024 heeft HDT [gedaagde] gesommeerd om bij de notaris te verschijnen en mee te werken aan de levering van en betaling voor de eerste tranche aandelen. [naam 3] heeft daarop laten weten hieraan geen medewerking te verlenen.

4.Het geschil

4.1.
HDT vordert – samengevat – dat [gedaagde] wordt veroordeeld bij het notariskantoor IJsseloevers te verschijnen en medewerking te verlenen aan de levering van 33 1/3% van de aandelen in Voip4All B.V. en Wholesale Dutch Telecom B.V. tegen gelijktijdige betaling van € 125.000,00. HDT vordert ook veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten.

5.De beoordeling

5.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat één van de bestuurders van [gedaagde] , [naam 2] , voorstander was en is van de koop van de aandelen in Voip4All B.V. en Wholesale Dutch Telecom B.V. en zich niet verzet tegen de vordering van HDT.
5.2.
Daarentegen verklaart de andere bestuurder van [gedaagde] , [naam 3] , tegenstander te zijn (geweest) van de koop. [naam 3] stelt niet bij de totstandkoming van de koopovereenkomst betrokken te zijn geweest, hetgeen volgens haar ook blijkt uit het ontbreken van haar handtekening onder de koopovereenkomst. Daarnaast stelt zij dat de koop van de aandelen door [gedaagde] volgens de boekhouder zakelijk gezien ongewenst zou zijn. Gelet daarop kan zij zonder nadere informatie niet akkoord gaan met en medewerking verlenen aan de levering, aldus [naam 3] . [naam 3] betwist bovendien dat sprake is van een spoedeisend belang aan de zijde van HDT.
Spoedeisend belang
5.3.
Tussen partijen staat vast dat levering van de eerste tranche van de aandelen met betaling van € 125.000,00 uiterlijk 1 januari 2024 had moeten plaatsvinden. Aangezien het ook vaststaat dat door de weigering van [naam 3] , [gedaagde] daaraan niet meewerkt, is het spoedeisend belang naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende onderbouwd.
[gedaagde] en haar beide bestuurders moeten medewerking verlenen
5.4.
De voorzieningenrechter ziet zich gesteld voor de vraag of hij wat [naam 2] dan wel [naam 3] naar voren brengt, kan beschouwen als standpunt van [gedaagde] in deze procedure, nu deze bestuurders een tegengesteld standpunt innemen. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag negatief. De twee bestuurders [naam 2] en [naam 3] zijn slechts gezamenlijk bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen. Daaruit vloeit voort dat zij in deze procedure één standpunt namens de vennootschap dienen in te nemen. Doen zij dat niet, dan kan de voorzieningenrechter niet vaststellen wat het standpunt van de vennootschap is. Dat betekent dat hij nu moet oordelen dat de vennootschap instemt met de levering aan [gedaagde] van de door HDT verkochte aandelen noch daartegen verweer voert. De onduidelijkheid die [gedaagde] daarmee doet ontstaan, mag niet ten nadele van HDT strekken. De vordering van HDT is dan ook toewijsbaar.
5.5.
Desondanks overweegt de voorzieningenrechter nog het volgende met betrekking tot wat [naam 3] naar voren gebracht heeft, met de kanttekening dat hij geen nadere overweging wijdt aan het betoog van [naam 2] , omdat deze geen bezwaar heeft tegen toewijzing van de vordering van HDT.
5.6.
Indien aannemelijk is dat de bodemrechter, later oordelend, de overeenkomst aantastbaar acht, zou daar aanleiding in gevonden kunnen worden om [gedaagde] thans niet te verplichten mee te werken aan de levering van de aandelen door HDT. De voorzieningenrechter begrijpt de stellingen van [naam 3] zo, dat zij meent dat de overeenkomst tussen HDT en [gedaagde] niet geldig is. In de eerste plaats wijst [naam 3] op het feit dat de overeenkomst namens [gedaagde] alleen maar door [naam 2] is getekend en niet door haar, terwijl [naam 2] niet bevoegd was om alleen namens [gedaagde] de overeenkomst te sluiten. Daarnaast is zij door [naam 2] niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst. Tenslotte vindt zij dat de overeenkomst zakelijk gezien voor [gedaagde] (mogelijk) ongewenst is. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
5.7.
In de eerste plaats bepaalt artikel 2:240, derde lid, BW dat een wettelijk toegelaten of voorgeschreven beperking van of voorwaarde voor de bevoegdheid tot vertegenwoordiging slechts door de vennootschap kan worden ingeroepen. Vooralsnog gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat daar geen sprake van is, omdat alleen [naam 3] zich hierop beroept en zij niet zonder instemming van [naam 2] [gedaagde] kan vertegenwoordigen. Indien de voorzieningenrechter zou aannemen dat [gedaagde] wel een dergelijk beroep doet, geldt dat zij slechts in een uitzonderlijk geval zou kunnen aanvoeren dat de redelijkheid en billijkheid zich verzetten tegen haar gebondenheid aan de transactie met HDT die het bestuur in strijd met de intern werkende beperking van of voorwaarde voor de vertegenwoordigingsbevoegdheid is aangegaan. De voorzieningenrechter kan echter op dit moment geen aanknopingspunten voor het maken van die uitzondering vinden. [naam 3] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die het beroep van HDT op de geldigheid van de overeenkomst onaanvaardbaar doen zijn. Dat HDT op de hoogte was of had kunnen zijn van de gezamenlijke vertegenwoordigingsbevoegdheid van de twee bestuurders is daartoe niet toereikend [zie HR 17 december 1982,
NJ1983/480 (Bibolini/Antillian Mechanical Works N.V.)]. Daarnaast is de omstandigheid dat [naam 3] niet betrokken bij de totstandkoming van overeenkomst, zo daar nu al voldoende aanwijzingen voor bestaan, , een omstandigheid die de rechtsverhoudingen binnen [gedaagde] raakt, in het bijzonder tussen de beide bestuurders, en niet, althans niet direct, de overeenkomst tussen HDT en [gedaagde] .
Dat de koop van de aandelen zakelijk gezien voor [gedaagde] (mogelijk) ongewenst zou zijn, is evenmin van belang voor de rechtsverhouding tussen HDT en [gedaagde] . De koopovereenkomst is in november 2022 gesloten en [gedaagde] moet geacht worden toen (intern) de afweging gemaakt te hebben of zij wel of niet de aandelen in Voip4All B.V. en Wholesale Dutch Telecom B.V. van HDT moest kopen. Indien [naam 3] thans meent dat [gedaagde] mogelijk geen verantwoorde transactie is aangegaan, kan zij dat slechts binnen [gedaagde] aan de orde stellen. De voorzieningenrechter komt tot de slotsom dat niet aannemelijk geworden is dat HDT [gedaagde] niet aan de overeenkomst gehouden zou mogen achten en evenmin dat [gedaagde] met vrucht een beroep op de onbevoegdheid van [naam 2] doet.
5.8.
Uit het bovenstaande volgt dat voldoende aannemelijk is geworden dat de bodemrechter – later oordelend – zal beslissen dat [gedaagde] verplicht is, en [naam 2] en [naam 3] als haar gezamenlijke bestuurders verplicht zijn, om medewerking te verlenen aan de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichting tot levering van en betaling voor de eerste tranche aandelen zodat vooruitlopend daarop, toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
5.9.
Aangezien de vordering van HDT zal worden toegewezen, zal de voorzieningenrechter [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten. De proceskosten van HDT worden tot vandaag begroot op:
  • kosten van de dagvaarding: € 115,12
  • griffierecht: € 6.164,00
  • salaris advocaat:
beslissing)
Totaal: € 7.386,12

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te verschijnen ten kantore van IJsseloevers Notarissen te [adres] om aldaar mee te werken aan de levering van 33 1/3 % van de aandelen in Voip4all B.V. en Wholesale Dutch Telecom B.V. tegen gelijktijdige betaling van de koopprijs van € 125.000,00;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten ter hoogte van € 7.386,12, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis te vermeerderen - bij betekening van het vonnis - met € 92,00 plus de kosten van betekening;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2024.