In deze zaak heeft eiseres, een besloten vennootschap, een zakelijke lening van € 20.000,00 verstrekt aan gedaagden, die vennoten zijn van een vennootschap onder firma. Gedaagden hebben erkend dat zij in gebreke zijn gebleven met de terugbetaling van de lening en hebben geen verweer gevoerd tegen de vordering van eiseres. De kantonrechter heeft op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vorderingen van eiseres grotendeels zijn toegewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 26 maart 2024, gevolgd door conclusies van antwoord van gedaagden in mei 2024. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een betalingsachterstand is ontstaan en dat gedaagden de hoofdsom van € 14.135,56, de contractuele rente van € 5.437,10 en buitengerechtelijke incassokosten van € 925,00 moeten betalen. De totale vordering bedraagt € 20.497,66, en gedaagden zijn ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 2.315,83. De kantonrechter heeft de vordering uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.