Op 20 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor het medeplegen van de productie van methamfetamine en MDMA. De officier van justitie had een ontnemingsvordering ingediend, waarbij de rechtbank werd verzocht het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde een bedrag van € 13.200,-- heeft ontvangen voor zijn betrokkenheid bij de strafbare feiten, die voortkwamen uit een drugslaboratorium dat op 1 februari 2022 werd aangetroffen. De rechtbank heeft de vordering behandeld op openbare terechtzittingen op 14 mei, 16 mei en 12 juni 2024, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman aanwezig waren. De rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen en de verklaringen van de veroordeelde geconcludeerd dat het bedrag van € 13.200,-- als wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van dit bedrag aan de Staat. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft tevens de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 264 dagen.