ECLI:NL:RBOVE:2024:3240

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
10887088 \ CV EXPL 24-203
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor ondeugdelijk uitgevoerde renovatiewerkzaamheden

In deze zaak heeft eiseres, een particulier, gedaagde, een eenmanszaak, ingeschakeld voor de renovatie van haar badkamer en toilet. De overeenkomst werd gesloten op 4 juli 2022, waarbij gedaagde zich verplichtte om de werkzaamheden uit te voeren voor een bedrag van € 8.474,84. Eiseres heeft de aanneemsom in twee termijnen voldaan. De werkzaamheden zijn gestart op 11 juli 2022 en hebben tot eind augustus 2022 geduurd. Eiseres heeft gedaagde in gebreke gesteld vanwege ondeugdelijk werk en vordert nu vervangende schadevergoeding van € 15.893,09, plus buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft onvoldoende verweer gevoerd tegen de vordering van eiseres. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de door gedaagde uitgevoerde werkzaamheden niet aan de overeenkomst voldeden en dat hij zijn waarschuwingsplicht heeft geschonden. De vordering van eiseres is grotendeels toegewezen, met uitzondering van de kosten voor het spanplafond, die zijn afgewezen omdat gedaagde niet verantwoordelijk was voor de plaatsing daarvan. De kantonrechter heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 13.743,09, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10887088 \ CV EXPL 24-203
Vonnis van 18 juni 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. E.A.J. Dekkers (ARAG Rechtsbijstand),
tegen
[gedaagde],
VOORHEEN H.O.D.N. [eenmanszaak],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 januari 2024 met 13 producties;
- de conclusie van antwoord met bijlagen;
- de brief van [gedaagde] , ingekomen op 8 maart 2024, met een USB-stick;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 19 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] de badkamer en het toilet van [eiseres] zou renoveren. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] ondeugdelijk werk geleverd. Zij vordert (vervangende) schadevergoeding. [gedaagde] heeft daartegen onvoldoende verweer gevoerd. De vordering van [eiseres] zal daarom grotendeels worden toegewezen. De kantonrechter zal zijn beslissing hierna toelichten.

3.De feiten

3.1.
Vanaf 2 maart 2022 tot 30 mei 2023 had [gedaagde] een eenmanszaak, handelend onder de naam [eenmanszaak] , waarmee hij zich bezighield met algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en goederenvervoer over de weg.
3.2.
Op of omstreeks 4 juli 2022 hebben (de partner van) [eiseres] en [gedaagde] een overeenkomst van aanneming van werk gesloten uit hoofde waarvan [gedaagde] de badkamer en het toilet van [eiseres] zal renoveren tegen een prijs van € 8.474,84 inclusief btw. Dit betreft alleen arbeidskosten, omdat [eiseres] voor het materiaal (o.a. tegels) zal zorgen. [eiseres] heeft op 15 juli 2022 en 17 augustus 2022 de aanneemsom in twee termijnen van € 4.237,42 aan [gedaagde] voldaan.
3.3.
Op 11 juli 2022 is [gedaagde] met de werkzaamheden gestart. Deze werkzaamheden hebben tot eind augustus 2022 geduurd, waarna [gedaagde] nog enkele (herstel)werkzaamheden heeft verricht.
3.4.
Bij brief van 25 juli 2023 heeft [eiseres] [gedaagde] in gebreke gesteld en hem gesommeerd om de in deze brief genoemde gebreken binnen drie weken te herstellen.
3.5.
Bij e-mails van 1 en 2 augustus 2023 heeft [gedaagde] meegedeeld dat hij vanwege medische behandelingen voor een periode van 2 à 3 maanden in het buitenland verblijft en dat hij daarna contact met [eiseres] zal opnemen.
3.6.
Bij brief van 22 augustus 2023 heeft [eiseres] meegedeeld dat zij op de voet van artikel 6:87 lid 1 BW geen nakoming meer vordert maar (vervangende) schadevergoeding. Door of namens [gedaagde] is hierop bij e-mail van 24 augustus 2023 gereageerd.
3.7.
Bij brief van 11 oktober 2023 heeft [eiseres] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de kosten van herstel van de badkamer, vervanging van het spanplafond en nieuwe tegels van in totaal € 15.893,09. Op dezelfde dag is door of namens [gedaagde] bij e-mail hierop gereageerd.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 15.893,09 (hoofdsom) en € 933,93 (buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
Aan haar vorderingen legt [eiseres] , samengevat, ten grondslag dat [gedaagde] tegenover haar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. Daartoe voert [eiseres] aan dat [gedaagde] het door hem aangenomen werk ondeugdelijk heeft uitgevoerd.
4.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] .
4.4.
Op de stellingen en verweren van partijen zal de kantonrechter hierna ingaan, voor zover dat nodig is voor de beoordeling van het geschil.
5. De beoordeling
5.1.
Kernvraag is of [gedaagde] tegenover [eiseres] is tekortgeschoten. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
5.2.
Ten aanzien van de badkamer stelt [eiseres] dat bepaalde tegels niet goed (of ondeugdelijk) zijn gevoegd, dat de sifon in de wasbak scheef zit, dat bepaalde tegels (wand/vloer) onnodig zijn gezaagd maar vervolgens wel zijn geplaatst, dat sommige voegen scheef zijn/lopen, dat de gouden strip (ter afscheiding van de tegels) er met grof geweld is ingeduwd en vast gevoegd, dat de kitwerkzaamheden ondeugdelijk zijn uitgevoerd, dat er sprake is van een lekkage doordat er achter en rondom de rozetten vermoedelijk niet is afgekit en dat er onvoldoende lijm is aangebracht onder de tegels waardoor enkele tegels 'hol' klinken en inmiddels één tegel is gebroken. Voor wat betreft het toilet stelt [eiseres] dat de tegels aan de achterwand niet zijn geplaatst zoals zij dit had gewenst (geen visgraatmotief), dat er sprake is van scheve voegen en een slordige afwerking in de overgang onder de trap en hoogteverschil tussen de tegels, dat de lichtschakelaar is gevoegd omdat het gat te groot is, dat er een gouden strip is geplaatst op een plek waar deze niet hoort, dat het gat voor het kapje van de centrale afzuiging niet passend is en dat het gat waar(in) de toiletpot hangt te groot is en is 'opgevuld' met kit. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst [eiseres] naar een groot aantal foto’s en het rapport van [bedrijf] (zie producties 4 en 10 bij dagvaarding). Volgens [eiseres] heeft zij [gedaagde] meerdere keren op de door haar geconstateerde gebreken gewezen maar heeft hij geen (deugdelijke) herstelwerkzaamheden verricht. Voor zover [gedaagde] meent dat de aangeleverde zaken ongeschikt waren, heeft [gedaagde] de ingevolge artikel 7:754 BW op hem rustende waarschuwingsplicht geschonden, aldus [eiseres] .
5.3.
[gedaagde] voert als verweer dat hij vanaf het begin van zijn werkzaamheden heeft aangegeven dat het door [eiseres] geleverde materiaal (o.a. de tegels) en gereedschap/apparatuur niet goed waren. Volgens [gedaagde] wilde [eiseres] dat hij toch hiervan gebruik maakte vanwege de lange leveringstermijnen en tijdsdruk en heeft hij hieraan gehoor gegeven om [eiseres] ter wille te zijn. Verder wijst [gedaagde] erop dat [eiseres] zelf het plafond heeft geplaatst, dat de door [eiseres] in het geding gebrachte foto’s slechts een beeld laten zien van het begin van het werk of tussendoor en niet van het eindresultaat, dat [eiseres] steeds wijzigingen in het werk wilde en dat hij een aantal keer heeft geprobeerd om een (herstel)afspraak te maken maar dat [eiseres] dat zelf steeds heeft afgehouden.
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] het materiaal heeft verschaft dat [gedaagde] voor zijn werkzaamheden heeft gebruikt. Artikel 7:754 BW bepaalt dat de aannemer bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht is de opdrachtgever te waarschuwen voor gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever. Deze waarschuwingsplicht van de aannemer stelt de opdrachtgever in de gelegenheid om maatregelen te treffen ter voorkoming van schadelijke gevolgen. Een gebrek is aanwezig indien de zaak niet de kwaliteiten bezit die de aannemer ervan mocht verwachten.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] zijn stelling onvoldoende heeft onderbouwd dat het door [eiseres] geleverde materiaal ongeschikt was. Dit kan in ieder geval zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden afgeleid uit de foto’s die [gedaagde] tijdens de rolzitting van 27 februari 2024 heeft overgelegd (zie de conclusie van antwoord). Dit geldt ook voor het filmpje op de USB-stick die [gedaagde] later in het geding heeft gebracht. Daarvan heeft [eiseres] gesteld dat in dat filmpje Perzisch wordt gesproken en dat zij niet kan verstaan wat er gezegd wordt. Volgens [eiseres] is de eigen vertaling van het gesprokene door [gedaagde] niet objectief en onvoldoende betrouwbaar. Omdat [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling niet is verschenen, heeft hij hierop niet kunnen reageren. Dit komt voor zijn rekening en risico. Maar ook als sprake zou zijn van ongeschikt materiaal, had [gedaagde] [eiseres] daarvoor moeten waarschuwen. [gedaagde] heeft onvoldoende aangetoond dat hij zijn waarschuwingsplicht heeft nageleefd. De enkele stelling van [gedaagde] dat hij [eiseres] vanaf de aanvang van zijn werkzaamheden meerdere keren heeft gewezen op de ongeschiktheid van het materiaal, is daarvoor onvoldoende. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om [eiseres] niet alleen (schriftelijk) hierop te wijzen maar haar ook (schriftelijk) te laten bevestigen dat hij desondanks van dat materiaal gebruik kon maken. [gedaagde] heeft dat evenwel nagelaten. Nu aangenomen moet worden dat [gedaagde] zijn waarschuwingsplicht heeft geschonden, is de risicoregel van artikel 7:760 lid 2 BW niet van toepassing. Dit artikellid bepaalt dat, als de ondeugdelijke uitvoering te wijten is aan gebreken of ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, de gevolgen dan voor zijn rekening komen, voor zover de aannemer niet zijn in artikel 7:754 BW bedoelde waarschuwingsplicht heeft geschonden (of anderszins met betrekking tot deze gebreken in deskundigheid of zorgvuldigheid tekort is geschoten).
5.6.
[gedaagde] heeft de door [eiseres] gestelde tekortkomingen (zie 5.1) onvoldoende gemotiveerd betwist. Dit betekent dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] daardoor heeft geleden. Ten aanzien van de omvang van de schade overweegt de kantonrechter het volgende.
5.7.
[eiseres] vordert in de eerste plaats vergoeding van de herstelkosten van de badkamer en verwijst daarvoor naar het rapport van [bedrijf] . Volgens dit bedrijf is herstel maar op één manier mogelijk en dat is volledig slopen en herbouwen. [bedrijf] heeft de kosten hiervan (arbeid en verbruiksmaterialen) geschat op
€ 10.750,00 inclusief btw. Nu [gedaagde] dit niet heeft betwist en het gevorderde bedrag de kantonrechter niet onredelijk hoog voorkomt, zal dit bedrag worden toegewezen.
5.8.
[eiseres] vordert daarnaast vergoeding van de kosten van vervanging van het spanplafond ad € 2.150,00 inclusief btw en verwijst daarvoor ook naar het rapport van [bedrijf] . Deze vordering moet worden afgewezen. Daartoe overweegt de kantonrechter dat [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat niet hij maar [eiseres] zelf het plafond heeft geplaatst en dat hij op 12 oktober 2022 op verzoek van [eiseres] kit heeft verwijderd en opnieuw witte kit heeft aangebracht, waarna hij heeft gecontroleerd dat er geen witte kit op het plafond zat (zie het WhatsApp-bericht van de zoon van [gedaagde] van 17 oktober 2022 bij productie 5 bij dagvaarding). Daarbij betrekt de kantonrechter dat uit het door [eiseres] overgelegde fotomateriaal onvoldoende blijkt dat het (span)plafond door kitresten en/of lekkage onherstelbaar is beschadigd.
5.9.
[eiseres] vordert tot slot vergoeding van de kosten van nieuwe tegels ad
€ 2.993,09. Daarbij baseert [eiseres] zich op de eerdere offerte van Sani4All van 19 mei 2022 (zie productie 11 bij dagvaarding). Nu [gedaagde] dit niet heeft betwist en het gevorderde bedrag de kantonrechter niet onredelijk hoog voorkomt, zal dit bedrag worden toegewezen.
Conclusie
5.10.
De kantonrechter komt tot de slotsom dat de door [eiseres] gevorderde betaling tot een bedrag van € 13.743,09 toewijsbaar is (€ 10.750,00 + € 2.993,09). Tegen de gevorderde (ingangsdatum van de) wettelijke rente heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd, zodat deze vordering zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.11.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het wettelijk bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot dit tarief: € 875,00 + 1% over
(€ 13.743,09 - € 10.000,00) = € 912,43.
Proceskosten
5.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 140,83
- griffierecht € 706,00
- salaris gemachtigde € 812,00 (2 punten x tarief € 406,00)
- nakosten €
135,00
Totaal € 1.793,83
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de hoofdsom van € 13.743,09, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 26 oktober 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 912,43;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.793,83, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024. (PS)