ECLI:NL:RBOVE:2024:3330

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
05.088541.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige man voor vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno

Op 25 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 19-jarige man veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. De man is schuldig bevonden aan het vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van kinderporno, waarbij een 10-jarig meisje betrokken was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte via WhatsApp het slachtoffer heeft aangespoord om naaktfoto's en video's van zichzelf te maken en deze naar hem te sturen. Ondanks dat het slachtoffer aangaf dat ze dit niet wilde, heeft de verdachte doorgevraagd en uiteindelijk kinderpornografisch materiaal ontvangen. De rechtbank heeft de ernst van het feit zwaar meegewogen, evenals de impact op de ontwikkeling van het slachtoffer. De verdachte heeft spijt betuigd en is gemotiveerd om hulp te zoeken. De rechtbank heeft besloten om het adolescentenstrafrecht toe te passen, gezien de leeftijd van de verdachte en zijn emotionele ontwikkeling. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 1.000,00 te betalen aan het slachtoffer, en zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de jeugdreclassering en een verbod op online contact met minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05.088541.23 (P)
Datum vonnis: 25 juni 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juni 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.J. Jansma, advocaat in Kampen, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door mevrouw [moeder van slachtoffer] en de heer [vader van slachtoffer] mede namens hun dochter [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaringen en van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer] door mr. [naam 3] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 21 oktober 2022 in Kampen aan de 10-jarige [slachtoffer] via WhatsApp heeft gevraagd om meerdere foto’s en filmpjes van zichzelf te maken, waarop zij of haar vagina of tepel naakt te zien zijn en zij seksuele handelingen verricht, deze heeft ontvangen en in zijn bezit heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 21 oktober 2022 te Kampen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens (een) afbeelding(en), te weten foto('s) en/of video('s) - en/of een gegevensdrager (mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy S9), bevattende afbeelding(en) -, te weten foto('s) en/of video('s), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, heeft vervaardigd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst (Whatsapp) de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit- genoemde [slachtoffer] die naakt voor een spiegel poseert,- een foto van de tepel van genoemde [slachtoffer] ,- (een) foto(’s) van de vagina van genoemde [slachtoffer] ,- (een) opname(s) van genoemde [slachtoffer] die zichzelf penetreert met haar vinger(s) en/of- een opname van genoemde [slachtoffer] die aan het plassen is op de wc,(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, gelet op onder meer de bekennende verklaring van verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het ten laste gelegde.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
- de aangifte van [moeder van slachtoffer] (moeder) namens [slachtoffer] [2] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van het studioverhoor met [slachtoffer] [3] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van het onderzoek telefoon slachtoffer en bijlagen, inhoudende een afschrift van het WhatsApp gesprek tussen verdachte en [slachtoffer] [4] ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 11 juni 2024.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks21 oktober 2022 te Kampen, in elk geval in Nederland, meermalen,althans eenmaal telkens (een) afbeelding(en), te weten foto('s) en/of video('s) - en/ofeen gegevensdrager (mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy S9), bevattende afbeelding(en)-, te weten foto('s)en video('s), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, heeft vervaardigd, verworven, in bezit gehaden/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst (Whatsapp) de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit- genoemde [slachtoffer] die naakt voor een spiegel poseert,- een foto van de tepel van genoemde [slachtoffer] ,-(een)foto(’s)van de vagina van genoemde [slachtoffer] ,-(een)opname(s)van genoemde [slachtoffer] die zichzelf penetreert met haar vinger(s) en/of- een opname van genoemde [slachtoffer] die aan het plassen is op de wc,(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/ofstrekt tot seksuele prikkeling;

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit
het misdrijf: een gegevensdrager bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, verwerven en vervaardigen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, met toepassing van het adolescentenstrafrecht, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen jeugddetentie, en vier maanden jeugddetentie, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om het adolescentenstrafrecht toe te passen en om enkel een werkstraf aan verdachte op te leggen, waarvan een gedeelte voorwaardelijk in combinatie met oplegging van de bijzondere voorwaarden. Ten aanzien van de bijzondere voorwaarde ‘geen contact met minderjarigen’ heeft de raadsman verzocht deze aan te passen naar ‘geen online contact met minderjarigen’. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat toepassing van het taakstrafverbod, zoals bepaald in artikel 77ma Sr, strijd oplevert met het bepaalde in artikel 37 en 40 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het strafbare feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van kinderporno. In een chatgesprek met de 10-jarige [slachtoffer] heeft hij zich voorgedaan als een 15-jarige en haar gevraagd diverse naaktfoto’s en pornografische video’s van zichzelf te maken en aan hem te sturen. Ook als [slachtoffer] zegt dat ze dit niet wil en het vies vindt, vraagt hij door, waardoor zij uiteindelijk kinderpornografisch beeldmateriaal naar hem toestuurt. Dat [slachtoffer] in het chatgesprek heeft gezegd dat ze 12 jaar is, heeft verdachte er niet van weerhouden pornografisch materiaal van haar te vragen. Het is verdachte ernstig te verwijten dat hij alleen aan zijn eigen (seksuele) behoeften heeft gedacht en zich niet heeft bekommerd om de gevoelens van dit minderjarige meisje en dat hij hiermee haar normale seksuele ontwikkeling heeft doorkruist. De schadelijke invloed die het handelen van verdachte op de ontwikkeling van [slachtoffer] heeft, is door de ouders van [slachtoffer] in een slachtofferverklaring op de zitting naar voren gebracht. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 23 april 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar het reclasseringsrapport van 28 maart 2024. De reclassering beschrijft dat verdachte sociaal emotioneel jonger gedrag vertoont dan dat men gezien zijn kalenderleeftijd zou verwachten. Hij heeft weinig zicht op zijn gevoels- en belevingswereld en is qua probleemoplossende vaardigheden dusdanig vermijdend dat hij niet of nauwelijks gebruik weet te maken van steunbronnen zoals zijn ouders. Volgens de reclassering liggen de voornaamste risicofactoren in de emotionele identificatie met kinderen/jongeren, het beperkt vaardig zijn in het vormgeven van (intieme) relaties en het feit dat hij matig verbonden is met leeftijdsgenoten. Verdachte legt gemakkelijker online contact, zeker met personen die jonger zijn dan hijzelf is. Vanuit reclasseringsoogpunt is het wenselijk dat verdachte meer inzicht krijgt in de toedracht van het delict, maar ook ondersteund wordt bij zijn sociaal-emotionele ontwikkeling en dat zijn sociale vaardigheden en copingvaardigheden groeien. De reclassering schat het recidiverisico in als laag/gemiddeld.
Vanuit reclasseringsoogpunt is toepassing van het jeugdstrafrecht en inzet van de jeugdreclassering geïndiceerd, waarbij de reclassering op de volgende indicatoren wijst
:het gegeven dat verdachte kinderlijker gedrag vertoont dat zijn kalenderleeftijd, dat hij de risico's van zijn handelen niet altijd adequaat in schat, dat hij actief onderdeel uitmaakt van het gezin, ontvankelijk is voor sociale, emotionele of praktische ondersteuning of beïnvloeding door volwassenen, en dat continuering van de schoolgang noodzakelijk is.. Als onvoorwaardelijk deel van de straf wordt een werkstraf het meest passend gevonden, omdat jeugddetentie zijn schoolgang en stage zou onderbreken, terwijl dit beschermende factoren zijn voor het voorkomen van recidive. Bij een voorwaardelijke straf adviseert de reclassering de volgende bijzondere voorwaarden:
  • begeleiding door de jeugdreclassering (door gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, instantiecode AST106);
  • ambulante behandeling;
  • inzage in gebruik social media; en
  • geen contact met minderjarigen.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van wat verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting hebben verklaard ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Toepassing adolescentenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het bewezen verklaarde feit 18 jaar oud. De rechtbank kan op grond van artikel 77c Sr, indien zij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, het sanctierecht voor jeugdigen toepassen bij een verdachte die ouder is dan 18 jaar en niet ouder is dan 23 jaar.
Gelet op de hiervoor genoemde indicatoren in het advies van de reclassering ziet de rechtbank in de persoonlijkheid van verdachte aanleiding het adolescentenstrafrecht toe te passen.
De strafoplegging
De rechtbank neemt in strafverminderende zin mee dat verdachte op de zitting spijt heeft betuigd, dat hij hulp heeft gezocht en dat hij gemotiveerd is om mee te werken aan een behandeling om te voorkomen dat dit in de toekomst weer zal gebeuren.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen jeugddetentie als verdachte die werkstraf niet of niet naar behoren verricht, en jeugddetentie van 2 maanden, geheel voorwaardelijk, passend en geboden is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel van de jeugddetentie een proeftijd verbinden van twee jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden opleggen, zoals door de reclassering geadviseerd, waarbij de bijzondere voorwaarde ‘geen contact met minderjarigen’ zal worden aangepast naar ‘geen online contact met minderjarigen’.
De rechtbank zal niet ingaan op het betoog van de raadsman dat het taakstrafverbod, zoals verwoord in artikel 77ma Sr, strijd oplevert met het bepaalde in artikel 37 en 40 van het IVRK, omdat zij de voorwaardelijke jeugddetentie niet omwille van het taakstrafverbod aan verdachte heeft opgelegd. Gelet op de ernst van het strafbare feit acht de rechtbank een voorwaardelijke detentiestraf geboden om te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw een soortgelijk strafbaar feit zal plegen.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.340,04 [drieduizenddriehonderdveertig euro en vier eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten van € 191,40;
- opgenomen verlofdagen door [moeder van slachtoffer] van € 1.148,64, als verplaatste schade.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 2.000,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel kan worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering, waar het gaat om de materiële schade, moet worden gematigd tot een bedrag van € 791,40, omdat volgens hem niet alle opgenomen verlofdagen rechtstreeks verband houden met het bewezen verklaarde en er bovendien hele dagen zijn opgenomen, terwijl minder uren ook een mogelijkheid was. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman verzocht het bedrag te matigen tot € 1.000,00, gelet op eerdere rechtspraak in soortgelijke zaken.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De gevorderde schadevergoeding voor opgenomen verlofdagen is onvoldoende is namens verdachte gemotiveerd is betwist. De noodzaak van het opnemen van volledige verlofdagen door de moeder van het slachtoffer is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd in het licht van de betwisting door de raadsman van verdachte. Daarbij valt op dat het overzicht van de verlofdagen dat de benadeelde partij ter onderbouwing heeft verstrekt niet lijkt te kloppen, nu de dagen waarvan zij stelt dat zij die als gevolg van het strafbare feit heeft moeten opnemen niet geheel en al juist lijken te zijn. .
De gevorderde reiskosten voor de gesprekken met de politie, de advocaat en het bezoek aan het Centrum Seksueel Geweld, zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als schade die de benadeelde rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. Deze kosten komen ook niet in aanmerking voor toewijzing als proceskosten, nu de benadeelde partij is bijgestaan door een gemachtigd advocaat. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een redelijke uitleg van artikel 532 Sv met zich brengt dat bij de bepaling van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. Op grond van het bepaalde in artikel 238, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is er in dat geval geen ruimte om reiskosten van de benadeelde zelf als onderdeel van de te vergoeden proceskosten toe te wijzen.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in het materiële deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Immateriële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
De aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor [slachtoffer] zijn dusdanig dat haar schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gezien de initiërende en sturende rol van de verdachte in het vervaardigen van de kinderpornografische afbeeldingen en video’s zal de rechtbank de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek naar billijkheid vaststellen op
€ 1.000,- en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2012) te openen rekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarigen. De minderjarigen en hun wettelijke vertegenwoordigers kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van ieder van de minderjarige beschikken tot zij achttien jaar is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 77aa Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit
het misdrijf: een gegevensdrager bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij
iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of
schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, verwerven en vervaardigen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
2 [twee] maanden;
- bepaalt dat deze jeugddetentie
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 [twee] jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Jeugdbescherming Overijssel, instantiecode AST106, Dokter Stolteweg 11, 8025 AV in Zwolle, op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij Accare of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van Accare zullen worden gegeven;
- op geen enkele wijze
onlinecontact opneemt en/of onderhoudt met minderjarigen, zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- inzage geeft in zijn social media gebruik, aan de jeugdreclassering, zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht.
- draagt de jeugdreclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
werkstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 [honderdtwintig] uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 [zestig] dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 1.000,00(bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.000,00, (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de aan [slachtoffer] te betalen immateriële schadevergoeding van € 1.000,00 zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een BEM-clausule.
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , voor een deel van € 2.340,04, niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.M. Fluttert, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.I.W. van Aken, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, team Zeden met nummer ONRBC22275 / Cadiz. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 12 alinea 1, 13 alinea 1, 2, 3, 4 en de laatste alinea, 14 alinea 1 en 2.
3.Pagina 19, 21, 22, 23, 24 en 27.
4.Pagina 49, 50 alinea 1 en 3 + bijlagen (pagina 75 tot en met 124).