Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsmotivering
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
:het gegeven dat verdachte kinderlijker gedrag vertoont dat zijn kalenderleeftijd, dat hij de risico's van zijn handelen niet altijd adequaat in schat, dat hij actief onderdeel uitmaakt van het gezin, ontvankelijk is voor sociale, emotionele of praktische ondersteuning of beïnvloeding door volwassenen, en dat continuering van de schoolgang noodzakelijk is.. Als onvoorwaardelijk deel van de straf wordt een werkstraf het meest passend gevonden, omdat jeugddetentie zijn schoolgang en stage zou onderbreken, terwijl dit beschermende factoren zijn voor het voorkomen van recidive. Bij een voorwaardelijke straf adviseert de reclassering de volgende bijzondere voorwaarden:
- begeleiding door de jeugdreclassering (door gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, instantiecode AST106);
- ambulante behandeling;
- inzage in gebruik social media; en
- geen contact met minderjarigen.
7.De schade van benadeelde
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
jeugddetentievoor de duur van
2 [twee] maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat verdachte:
onlinecontact opneemt en/of onderhoudt met minderjarigen, zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
werkstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 [honderdtwintig] uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 [zestig] dagen;
€ 1.000,00(bestaande uit immateriële schade);
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.000,00, (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat de aan [slachtoffer] te betalen immateriële schadevergoeding van € 1.000,00 zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een BEM-clausule.
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , voor een deel van € 2.340,04, niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;