ECLI:NL:RBOVE:2024:3408

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
10965166 \ CV EXPL 24-902
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurachterstand door verhuurder

In deze zaak vordert Stichting Woonconcept betaling van een huurachterstand van gedaagde, die een woning huurt van de stichting. De huurovereenkomst is aangegaan op 9 mei 2007 voor onbepaalde tijd, met een huurprijs van € 600,18 per maand. Stichting Woonconcept stelt dat gedaagde een betalingsachterstand heeft laten ontstaan en vordert een totaalbedrag van € 781,02, bestaande uit € 663,44 aan huurachterstand en € 117,58 aan buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft niet adequaat gereageerd op de dagvaarding en heeft verweer gevoerd door bankafschriften in te dienen, maar deze zijn door de kantonrechter niet als voldoende weerlegging van de vordering beschouwd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in verschillende maanden bedragen onbetaald heeft gelaten, en dat de vordering van Stichting Woonconcept tot betaling van de huurachterstand kan worden toegewezen. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten terecht zijn, omdat de aanmaning aan gedaagde voldeed aan de wettelijke eisen. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 733,97, met een toevoeging van nakosten indien niet tijdig aan het vonnis wordt voldaan. Het vonnis is uitgesproken op 25 juni 2024 door mr. R.F. van Aalst.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10965166 \ CV EXPL 24-902
Vonnis van 25 juni 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONCONCEPT,
gevestigd en kantoorhoudende te Meppel,
eisende partij, hierna te noemen Stichting Woonconcept,
gemachtigde: K.H. Busscher,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 februari 2024,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek.
1.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 9 mei 2007 verhuurt Stichting Woonconcept de woning aan de [adres] in [woonplaats] aan [gedaagde]. De huurovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd, tegen een bij vooruitbetaling te betalen huurprijs van laatstelijk € 600,18 per maand.
2.2.
Stichting Woonconcept is deze rechtszaak gestart, omdat zij stelt dat [gedaagde] een betalingsachterstand heeft laten ontstaan.

3.Het geschil

3.1.
Stichting Woonconcept vordert betaling van € 781,02, met rente en kosten. Dit bedrag bestaat uit € 663,44 aan huurachterstand en € 117,58 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
Stichting Woonconcept legt aan haar vordering ten grondslag dat partijen een huurovereenkomst zijn aangegaan en dat [gedaagde], ook nadat zij bij herhaling tot betaling is gesommeerd, (gedeeltelijk) in gebreke is gebleven met de betaling van de huurprijs.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en heeft bankafschriften ingediend.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Stichting Woonconcept heeft haar stelling onderbouwd met een overzicht. Daaruit kan worden afgeleid dat [gedaagde] in maart 2022 een bedrag van € 67,46, in april 2022 een bedrag van € 567,46, in juli 2022 een bedrag van € 12,91 en in juli 2023 een bedrag van
€ 15,61 (in totaal € 663,44) onbetaald heeft gelaten. De kantonrechter is van oordeel dat het verweer van [gedaagde] geen stand houdt. Stichting Woonconcept heeft het verweer van [gedaagde] bij repliek namelijk voldoende weersproken. Stichting Woonconcept heeft daar naar voren gebracht dat de huurprijs in juli 2022 is verhoogd met € 12,91 en in juli 2023 met € 15,61. In beide gevallen is door [gedaagde] de eerste keer de oude huurprijs voldaan. Bovendien zijn de door [gedaagde] ingebrachte bankafschriften verwerkt in het overzicht van Stichting Woonconcept. Deze overboekingen zijn dus niet meegenomen in de vordering. De conclusie is dan ook dat de vordering tot betaling van € 663,44 aan huurachterstand kan worden toegewezen.
4.2.
Verder maakt Stichting Woonconcept aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Stichting Woonconcept heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Wel is de aanmaning gebaseerd op een huurachterstand van € 647,83 in plaats van de nu gevorderde € 663,44. De kantonrechter zal daarom de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten berekenen aan de hand van het lagere bedrag, waarvoor [gedaagde] is aangemaand. Het daarop gebaseerde gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, inclusief 21% btw (€ 117,58) komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.3.
Tot slot wordt [gedaagde] als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De proceskosten worden aan de zijde van Stichting Woonconcept begroot op:
- dagvaarding € 135,97
- griffierecht € 328,00
- salaris gemachtigde €
270,00(2 punten, voor de dagvaarding en de repliek ×
het tarief van € 135,00)
totaal € 733,97
De nakosten worden begroot op € 67,50 (0,5 punt × het tarief van € 135,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 663,44, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 26 februari 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 117,58 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure aan de zijde van Stichting Woonconcept, tot op heden begroot op € 733,97, te vermeerderen met de nakosten van
€ 67,50 indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis uit eigen beweging aan dit vonnis zal hebben voldaan,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024. (ED)