ECLI:NL:RBOVE:2024:3409

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
10961306 \ CV EXPL 24-849
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige zorgpremie en eigen risico door zorgverzekeraar Univé

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen N.V. Univé Zorg en een gedaagde partij. Univé vorderde betaling van achterstallige zorgpremie en het eigen risico van de gedaagde, die verzekerd was bij Univé. De procedure begon met een dagvaarding op 4 januari 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een conclusie van repliek. De gedaagde heeft niet meer gereageerd na de gelegenheid daartoe. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een bedrag van € 2.203,61 verschuldigd was, bestaande uit premie voor de basisverzekering en aanvullende verzekering, evenals zorgkosten vanwege het eigen risico. Univé had de vordering ter incasso uit handen gegeven en de gedaagde gesommeerd om het openstaande bedrag te betalen. De gedaagde voerde aan dat hij naar Ierland was verhuisd en dat hij de verzekering wilde stopzetten, maar de kantonrechter oordeelde dat hij niet had aangetoond dat hij de verzekering tijdig had opgezegd. De kantonrechter heeft de vordering van Univé toegewezen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10961306 \ CV EXPL 24-849
Vonnis van 25 juni 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
N.V. UNIVÉ ZORG,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij,
hierna te noemen: Univé,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 januari 2023, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, met producties.
1.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Vonnis is door de kantonrechter na een aanhouding bepaald op vandaag.

2.2. Samenvatting

2.1.
De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] op vordering van Univé tot betaling van achterstallige zorgpremie en het eigen risico. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] is tegen ziektekosten verzekerd geweest bij Univé. Op het polisblad 2022 is – naast [gedaagde] als verzekeringnemer – ook een medeverzekerde ([naam]) genoemd.
3.2.
Univé heeft een totaalbedrag van € 2.203,61 bij [gedaagde] in rekening gebracht. Het bedrag bestaat uit premie voor de basisverzekering en de aanvullende verzekering over de periode van februari tot en met juli 2022 en zorgkostennota’s vanwege eigen risico.
3.3.
Op 12 oktober 2022 heeft [gedaagde] een bedrag van € 176,18 betaald.
3.4.
Univé heeft haar vordering ter incasso uit handen gegeven. Bij e-mail van 18 oktober 2023 heeft (de incassogemachtigde van) Univé [gedaagde] gesommeerd om de openstaande hoofdsom van € 2.027,43 te betalen, binnen vijftien dagen nadat de brief is bezorgd, bij gebreke waarvan een bedrag van € 367,97 aan buitengerechtelijke kosten in rekening wordt gebracht.

4.Het geschil

4.1.
Univé vordert dat [gedaagde], bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 2.203,61 aan hoofdsom;
waarop in mindering strekt de betaling van € 176,18 (zie 3.3.);
b. € 367,97 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 69,42 aan rente, berekend tot 4 januari 2024;
d. rente over € 2.027,43 vanaf 4 januari 2024;
e. de proceskosten.
4.2.
Univé legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting uit hoofde van de tussen partijen gesloten ziektekostenverzekering. [gedaagde] heeft de premie en het in rekening gebrachte eigen risico onbetaald gelaten, ondanks sommatie daartoe. Gelet hierop is [gedaagde] ook de buitengerechtelijke incassokosten en rente verschuldigd.
4.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij in februari 2022 naar Ierland is verhuisd. Op 24 januari 2022 heeft [gedaagde] Univé via de e-mail laten weten dat hij de ziektekostenverzekering wilde stopzetten. [gedaagde] was daarom in de veronderstelling dat alles geregeld was, totdat hij weer terug in Nederland was en hij de dagvaarding ontving. [gedaagde] verzet zich ook tegen de bijkomende kosten.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Bij repliek heeft Univé een uittreksel uit de Basisregistratie Personen overgelegd. Daaruit blijkt dat [gedaagde] op 5 juli 2022 is geëmigreerd. [gedaagde] heeft niet aangetoond dat hij eerder dan 5 juli 2022 is geëmigreerd, zoals hij stelt en Univé betwist. Univé heeft verder betwist dat [gedaagde] op enig moment heeft doorgegeven dat hij de ziektekostenverzekering wilde stopzetten of dat hij naar het buitenland vertrok. [gedaagde] heeft de e-mail van 24 januari 2022, waarop hij doelt, niet overgelegd.
4.3.
[gedaagde] heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren bij conclusie van dupliek. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de stellingen waarop Univé haar vordering grondt, onvoldoende heeft weersproken, zodat deze in rechte zijn komen vast te staan. Het moet ervoor worden gehouden dat [gedaagde] niet eerder dan op 5 juli 2022 is geëmigreerd en dat [gedaagde] de ziektekostenverzekering bij Univé niet heeft opgezegd. De periode tot 5 juli 2022, waarover Univé thans betaling vordert, was [gedaagde] verzekeringsplichtig. Tegen de juistheid van de declaraties heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd. De hoofdsom zal daarom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente is, als gegrond op de wet, toewijsbaar.
5.2.
Univé vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Univé heeft aan [gedaagde] een aanmaning (zie 3.4.) gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt het gevorderde bedrag van € 367,97 toegewezen.
5.3.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Univé worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
130,48
- griffierecht
372,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2,00 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.012,48

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Univé te betalen een bedrag van € 2.464,82, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van
€ 2.027,43, met ingang van 4 januari 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.012,48, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
25 juni 2024. (DG)