ECLI:NL:RBOVE:2024:3410

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
10928657 \ CV EXPL 24-562
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van de koopsom voor een stacaravan na geschil over levering en risico

In deze civiele zaak vordert eiseres betaling van de resterende koopsom van € 7.000,00 voor een stacaravan die zij aan gedaagde heeft verkocht. Gedaagde weigert te betalen, omdat de stacaravan volgens hem is verdwenen. De kantonrechter oordeelt dat de stacaravan aan gedaagde is geleverd op het moment dat hij deze van de standplaats heeft verplaatst. Eiseres heeft de stacaravan op 1 oktober 2022 aan gedaagde moeten leveren, maar deze is pas op 25 november 2022 verplaatst. Gedaagde heeft de stacaravan niet opgehaald, maar de kantonrechter stelt vast dat de verantwoordelijkheid voor de stacaravan op dat moment bij gedaagde lag. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres toe en oordeelt dat gedaagde de resterende koopsom moet betalen, inclusief wettelijke rente vanaf de datum van verplaatsing. Gedaagde's tegenvordering voor terugbetaling van de aanbetaling wordt afgewezen. Eiseres krijgt ook de proceskosten vergoed, terwijl gedaagde deze moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10928657 \ CV EXPL 24-562
Vonnis van 25 juni 2024
in de zaak van
[eiseres],
uit [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. C.R.T.M. van Ninhuijs,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam [bedrijf],
uit [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend zonder gemachtigde.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eiseres] vordert betaling door [gedaagde] van de koopsom voor een stacaravan die zij aan [gedaagde] verkocht. [gedaagde] vindt dat hij de koopsom niet hoeft te betalen, omdat de stacaravan is verdwenen. Daarom wil hij ook de door hem gedane aanbetaling terug. De kantonrechter is van oordeel dat de stacaravan aan [gedaagde] is geleverd voordat hij verdween. [eiseres] wint daarom deze rechtszaak. De kantonrechter legt hierna uit waarom.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties van 25 januari 2024;
  • de conclusie van antwoord met eis in reconventie van 27 februari 2024;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van 14 mei 2024;
  • de brief van 29 februari 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de mondelinge behandeling van 24 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
  • de op de mondelinge behandeling door [eiseres] overhandigde spreekaantekeningen.
2.2.
Ten slotte is bepaald dat de kantonrechter vandaag uitspraak zal doen.

3.De feiten

3.1.
[eiseres] had een standplaats voor haar stacaravan op een camping in [plaats]. Omdat de camping ging sluiten, heeft [eiseres] de huur van de standplaats opgezegd.
3.2.
[eiseres] en [gedaagde] hebben in april 2022 een koopovereenkomst over de stacaravan gesloten. In de koopovereenkomst is afgesproken dat [eiseres] haar stacaravan aan [gedaagde] verkoopt voor € 7.500,00. [gedaagde] heeft daarvan € 500,00 aanbetaald. Partijen hebben in de koopovereenkomst ook afgesproken dat [gedaagde] de stacaravan uiterlijk 1 oktober 2022 ophaalt en dan de overige € 7.000,00 betaalt.
3.3.
De stacaravan was op 1 oktober 2022 nog niet opgehaald. Omdat de standplaats aan het einde van het jaar leeg moest worden opgeleverd, heeft [eiseres] [gedaagde] op 7 november 2022 en daarna nog een keer op 14 november 2022 gevraagd de stacaravan op te halen.
3.4.
[gedaagde] heeft toen de stacaravan verplaatst naar de achterkant van de camping. Op 25 november 2022 schrijft [gedaagde] aan [eiseres]: “
U kunt de plaats opruimen is van de plaats”.
3.5.
Op 11 december 2022 schrijft [eiseres] dat zij nog geen geld heeft ontvangen. [gedaagde] antwoordt op dezelfde dag: “
Zal het deze week over maken mvg [gedaagde]”.
3.6.
Op 22 december 2022 schrijft [gedaagde]: “
Stacaravan is van plaats gehaald op uw verzoek omdat u de plaats op wilde ruimen Dit is al tijd geleden gebeurt Wij nemen pas chalet mee als het betaald is .dit doen wij bij iedereen. Eerst betalen dan ophalen. Ik wilde u betalen maar het chalet is er niet meer”.
3.7.
Als reactie vraagt [eiseres] of [gedaagde] nog eens kan kijken of de stacaravan op zijn terrein staat. [gedaagde] antwoordt: “
Ik ben niet verantwoordelijk wat op de camping gebeurt. Het is nog steeds uw eigendom. Ik moest in opdracht van u het van de plaats halen.”
3.8.
Op 23 december 2022 schrijft [eiseres] aan [gedaagde]: “
Wir haben einen Kaufvertrag mit Ihnen gemacht der von beiden Seiten unterschrieben wurde. Die Abholung laut Kaufvertrag sollte am 01.10.2022 stattfinden, da der Platz geräumt werden musste, dies ist nach Aufforderung erst am 25.11.2022 passiert. Den Caravan haben sie dann scheinbar 3 Wochen ungesichert vor dem Platz stehen lassen, so dass er entwendet wurde. Wir werden uns an einen Anwalt wenden. Es liegt auch an Ihnen endlich zu recherchieren wo der Caravan sich befindet, ich haben den Eindruck, dass sie dieses noch nicht gemacht haben.
3.9.
De stacaravan is nog steeds verdwenen. [gedaagde] heeft de restant koopsom van € 7.000,00 niet aan [eiseres] betaald.

4.Het geschil

Wat vordert [eiseres]?
4.1.
[eiseres] wil dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt om de rest van de koopsom aan haar te betalen. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] de stacaravan opgehaald en daarom moet hij zoals afgesproken in de koopovereenkomst € 7.000,00 betalen. [eiseres] wil ook dat [gedaagde] de wettelijke rente over € 7.000,00 betaalt. [eiseres] vordert daarnaast een vergoeding van haar buitengerechtelijke incassokosten en een vergoeding van haar proceskosten.
Wat vindt [gedaagde] daarvan?
4.2.
[gedaagde] is het niet met [eiseres] eens. Volgens [gedaagde] heeft hij de stacaravan in opdracht van [eiseres] alleen maar van de standplaats gehaald en verplaatst. Daarmee is de stacaravan niet door hem opgehaald. Omdat hij nu geen stacaravan heeft, betaalt [gedaagde] de rest van de koopsom niet. [gedaagde] wil zijn aanbetaling van € 500,00 terug en stelt daarom een eis in reconventie (een tegenvordering) in.
4.3.
De kantonrechter gaat hierna, voor zover dat nodig is voor zijn beslissing, verder in op de stellingen van beide partijen. Omdat de vordering van [eiseres] en de tegenvordering van [gedaagde] nauw met elkaar samenhangen, zal de kantonrechter ze gezamenlijk behandelen.

5.De beoordeling

Vooraf: formele punten
5.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter. [eiseres] is uit Duitsland en [gedaagde] uit Nederland. Dat betekent dat de kantonrechter ambtshalve (uit zichzelf) moet beoordelen of hij rechtsmacht heeft (over het geschil mag beslissen) en welk recht op deze zaak van toepassing is.
De kantonrechter heeft rechtsmacht
5.2.
Voor de vraag welke rechter rechtsmacht heeft, is Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Brussel I-bis) bepalend. Omdat [gedaagde] gevestigd is in Nederland, heeft de kantonrechter van de rechtbank in Overijssel, locatie Zwolle, rechtsmacht.
Nederlands recht is van toepassing
5.3.
Welk recht van toepassing is op deze zaak, wordt beantwoord door Verordening (EG) nr. 593/2008 (Rome I). In dit geval is het Nederlandse recht van toepassing omdat Nederland het land is waar [gedaagde] als verkoper zijn gewone verblijfplaats heeft (artikel 1 lid a).
[gedaagde] is op de juiste wijze opgeroepen in deze procedure
5.4.
Op de betekening van de dagvaarding is de Verordening (EU) nr. 2020/1784 (EU Betekeningsverordening) van toepassing. De kantonrechter heeft gecontroleerd dat de dagvaarding is betekend zoals de EU Betekeningsverordening voorschrijft. [gedaagde] is daarmee op juiste wijze opgeroepen in deze procedure.
Inhoudelijke beoordeling
5.5.
[eiseres] en [gedaagde] zijn het erover eens dat de stacaravan is verdwenen. Waar het in deze zaak om gaat, is de vraag of de stacaravan geleverd is op het moment dat [gedaagde] de stacaravan van de standplaats heeft gehaald. Want als dat zo is, komt het risico van het nadien verdwijnen van de stacaravan voor rekening van [gedaagde] en moet hij ook de restant koopsom betalen.
De stacaravan is geleverd op het moment dat [gedaagde] hem heeft verplaatst
5.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] uitgelegd dat hij een stacaravan altijd eerst controleert om te beoordelen of er binnen niets ontbreekt. Als alles in orde is, wordt een afspraak gemaakt om de stacaravan op te halen. Pas als de stacaravan door hem is meegenomen, is de stacaravan volgens hem geleverd en is het zijn verantwoordelijk, want daarvóór kunnen er dingen gebeuren, zoals een dubbele verkoop of het uitbreken van brand en dat zou dan zijn probleem zijn. Dat wil [gedaagde] voorkomen. [gedaagde] betaalt ook pas voor de stacaravans die hij koopt nadat de stacaravan door hem is opgehaald.
5.7.
De kantonrechter begrijpt de werkwijze van [gedaagde], maar in dit geval is het van de standplaats halen van een stacaravan aan te merken als een levering. Dat betekent dat toen [gedaagde] de stacaravan naar een ander deel van de camping heeft verplaatst, [gedaagde] eigenaar is geworden van de stacaravan en dat hij vanaf toen ook de verantwoordelijkheid kreeg voor de stacaravan. Dat er iets met de stacaravan zou gebeuren, zoals in dit geval de verdwijning, komt dan ook voor risico van [gedaagde].
De afspraak met [eiseres] was dat de stacaravan zou worden opgehaald
5.8.
[gedaagde] heeft op de mondelinge behandeling uitgelegd dat hij de stacaravan van de standplaats heeft gehaald en verplaatst heeft omdat dat de opdracht van [eiseres] was. In eerste instantie heeft hij de stacaravan op een andere plek, binnen het hek van de camping gezet, maar de campingbeheerder wilde dat niet. Daarom moest [gedaagde] de stacaravan buiten het hek neerzetten. Hij kon de stacaravan op dat moment niet meenemen, omdat daarvoor een transport geregeld en vergunningen aangevraagd moesten worden en dat was nog niet gebeurd. [eiseres] zegt dat zij [gedaagde] geen opdracht heeft gegeven om de stacaravan tijdelijk ergens anders neer te zetten. [eiseres] zegt dat de afspraak altijd is geweest dat de stacaravan zou worden opgehaald om mee te nemen.
5.9.
De kantonrechter geeft [eiseres] gelijk. In de koopovereenkomst is namelijk alleen maar afgesproken dat de stacaravan op 1 oktober 2022 zou worden opgehaald. Op de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat die datum door (de zonen van) [gedaagde] zelf in de overeenkomst is gezet. [eiseres] heeft [gedaagde] in haar berichten van 7 november 2022 en 14 november 2022 aan de datum van 1 oktober 2022 herinnerd omdat zij wilde dat [gedaagde] de stacaravan ophaalt. Zij heeft toen niets geschreven over het eerst verplaatsen en pas later meenemen van de stacaravan. Op de mondeling behandeling is duidelijk geworden dat [eiseres] en [gedaagde] ook niet hebben afgesproken dat de stacaravan eerst zou worden verplaatst en pas later door [gedaagde] zou worden meegenomen.
5.10.
[gedaagde] heeft er zelf voor gekozen om het ophalen van de stacaravan in tweeën te splitsen door de stacaravan eerst te verplaatsen om hem dan later op te halen, wat uiteindelijk niet kon omdat de stacaravan is verdwenen. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling uitgelegd dat hij de stacaravan op 1 oktober 2022 niet kon meenemen omdat hij het druk had en voor het kunnen meenemen veel geregeld moet worden, ook met andere partijen. De kantonrechter kan dit begrijpen, maar het betekent niet dat de afspraak met [eiseres] dat de stacaravan zou worden opgehaald is veranderd. Want dat [gedaagde] het ophalen van de stacaravan in tweeën heeft gesplitst door de stacaravan eerst te verplaatsen om hem pas later op te halen, is uitsluitend het gevolg van feit dat [gedaagde] zelf tussen april 2022 (het sluiten van de koopovereenkomst) en november 2022 het transport nog niet had geregeld.
5.11.
De conclusie is dat de stacaravan aan [gedaagde] is geleverd op het moment dat hij de stacaravan van de standplaats heeft gehaald. Omdat de stacaravan juridisch is geleverd, heeft [eiseres] voldaan aan haar verplichting uit de koopovereenkomst. Dat betekent dat [gedaagde] de rest van de koopprijs van € 7.000,00 moet betalen. De aanbetaling van € 500,00 krijgt [gedaagde] niet terug.
[gedaagde] moet de wettelijke rente betalen
5.12.
De kantonrechter is hiervoor tot de conclusie gekomen dat [gedaagde] € 7.000,00 moet betalen aan [eiseres]. [eiseres] wil dat [gedaagde] ook de wettelijke rente vanaf
25 november 2022 betaalt. Zij verwijst daarvoor naar het bericht van [gedaagde] van
25 november 2022 waarin hij meedeelt dat de stacaravan van de standplaats af is. Op de mondelinge behandeling is het de kantonrechter duidelijk geworden dat de stacaravan inderdaad op 25 november 2022 van de standplaats is gehaald. Op dat moment had [gedaagde] de rest van de koopprijs van € 7.000,00 moeten betalen. [gedaagde] heeft dat toen niet gedaan. Daarom oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde] vanaf 25 november 2022 de wettelijke rente over € 7.000,00 moet betalen.
Een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen
5.13.
[eiseres] wil dat [gedaagde] een vergoeding betaalt van € 877,25 (inclusief btw) voor de buitengerechtelijke incassokosten. Dit wijst de kantonrechter af. Om deze kosten vergoed te kunnen krijgen, moet [eiseres] stellen dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt en voor welke werkzaamheden. De werkzaamheden moeten niet zien op werkzaamheden die zijn uitgevoerd ter voorbereiding van de procedure of ter instructie van de zaak.
5.14.
De werkzaamheden die [eiseres] noemt – het bestuderen van het dossier/de stukken, het voeren van overleg, het opnemen van contact met [gedaagde] om tot een regeling te komen en het opstellen van herinneringen – kwalificeren naar het oordeel van de kantonrechter als werkzaamheden ter voorbereiding van de procedure of ter instructie van de zaak en komen niet voor vergoeding in aanmerking.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiseres] betalen
5.15.
Omdat [gedaagde] ongelijk krijgt, moet hij de proceskosten van [eiseres] betalen. Dit zijn de kosten die [eiseres] heeft gemaakt om deze procedure te voeren. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten. Dit zijn de kosten die [eiseres] maakt om [gedaagde] ertoe te brengen aan het vonnis te voldoen.
5.16.
De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
  • kosten van de dagvaarding: € 140,05
  • griffierecht: € 248,00
  • salaris van de gemachtigde: € 678,00 (2 punten × € 339,00
  • nakosten: € 124,00 (zoals gevorderd)
totaal
1.190,05
5.17.
Met betrekking tot de nakosten oordeelt de kantonrechter dat als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis voldoet en het vonnis vervolgens wordt betekend, [gedaagde] ook de door [eiseres] gevorderde € 85,00 moet betalen.
5.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten als deze kosten niet op tijd worden betaald, zal de kantonrechter ook toewijzen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
5.19.
De vorderingen worden, zoals door [eiseres] gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat het vonnis meteen kan worden uitgevoerd, ook als hoger beroep wordt ingesteld.
De proceskosten in reconventie
5.20.
Omdat [gedaagde] zijn aanbetaling niet terugkrijgt, (de tegenvordering van [gedaagde] wordt afgewezen), moet [gedaagde] ook de proceskosten betalen die zien op dit deel van de procedure. De stellingen van [eiseres] (in conventie) en van [gedaagde] (in reconventie) zijn nauw met elkaar verweven, daarom worden de proceskosten van [eiseres] hier begroot op
€ 0,00.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres], tegen behoorlijk bewijs van kwijting, € 7.000,00 te betalen, bestaande uit de resterende koopsom, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 25 november 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.190,05, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 85,00 als [gedaagde] niet tijdig aan dit vonnis voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel
6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
in reconventie
6.4.
wijst de vordering van [gedaagde] af;
6.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, begroot op € 0,00;
in conventie en in reconventie
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024.