ECLI:NL:RBOVE:2024:3411

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
10932326 \ CV EXPL 24-601
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van proceskosten en wettelijke rente na erkenning van schuld

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap Alektum Capital II AG, gevestigd te Zug, Zwitserland, en een gedaagde partij die goederen had besteld en een factuur onbetaald had gelaten. De gedaagde had de vordering erkend en een deel van het verschuldigde bedrag betaald, maar Alektum vorderde het restant van de proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de overeenkomst beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de gedaagde niet voldoende was geïnformeerd over de contractuele verplichtingen. Hierdoor werd de betalingsverplichting van de gedaagde verminderd met 25%. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over het aangepaste bedrag en de proceskosten, die in totaal € 194,31 bedragen. De gedaagde moet deze kosten binnen veertien dagen na het vonnis betalen, met de mogelijkheid van betekening indien niet tijdig wordt betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10932326 \ CV EXPL 24-601
Vonnis van 25 juni 2024
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
ALEKTUM CAPITAL II AG,
te Zug, Zwitserland,
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: R. Slagman,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte vermindering van eis

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft goederen besteld bij [bedrijf 1] en gekozen voor de achteraf betaal mogelijkheid van [bedrijf 2] B.V. De factuur die [gedaagde] heeft gekregen is onbetaald gebleven. [bedrijf 2] B.V. heeft de vordering overgedragen aan Alektum.
2.2.
[gedaagde] heeft de vordering erkend en heeft op 25 april 2024 een bedrag van € 242,72 (bestaande uit € 45,98 hoofdsom, € 40,00 buitengerechtelijke incassokosten, € 4,20 wettelijke rente berekend tot 7 februari 2024, € 113,54 kosten dagvaarding en € 39,00 salaris gemachtigde) betaald.
2.3.
Alektum heeft haar vordering met dit bedrag verminderd en vordert in deze procedure alleen nog het restant van de proceskosten.
2.4.
Ondanks dat de hoofdsom, de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten door [gedaagde] zijn betaald, is de kantonrechter gehouden om deze ambtshalve te toetsen.
Ambtshalve toetsing: hoofdsom
2.5.
De Hoge Raad heeft op 12 november 2021 een uitspraak gedaan die voor deze zaak van belang is (ECLI:HR:NL:2021:1677). Kort samengevat heeft de Hoge Raad overwogen dat (1) de rechter in zaken met consumenten ambtshalve moet onderzoeken of aan bepaalde essentiële informatieplichten is voldaan en (2) dat als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting de rechter een sanctie moet toepassen.
2.6.
De overeenkomst is online op afstand gesloten waarop de informatieplichten van artikel 6:230m en artikel 6:230t BW van toepassing zijn. De kantonrechter moet in deze zaak dus ambtshalve beoordelen of aan deze informatieplichten is voldaan. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
2.7.
Alektum heeft voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW.
2.8.
Voor wat betreft de contractuele informatieverplichting als bedoeld in artikel 6:230v lid 7 BW heeft Alektum nagelaten (voldoende) toe te lichten en te onderbouwen hoe deze is nagekomen. De orderbevestiging van de overeenkomst waar Alektum in de dagvaarding naar verwijst, is niet gepersonaliseerd, zodat de kantonrechter niet kan controleren of Alektum in deze specifieke zaak heeft voldaan aan de contractuele informatieverplichting.
2.9.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een schending van de contractuele informatieverplichting. De kantonrechter zal aan de hand van de landelijke richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten de betalingsverplichting van [gedaagde] vanwege voornoemde schending verminderen met 25%. De toewijsbare hoofdsom is een bedrag van € 34,49 (€ 45,98 minus 25% sanctie). Omdat [gedaagde] de oorspronkelijke hoofdsom al heeft voldaan zal de kantonrechter een bedrag van € 11,49 (€ 45,98 - € 34,49) verrekenen met de resterende proceskosten.
Ambtshalve toetsing: bedingen
2.10.
De kantonrechter heeft in deze zaak ook ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument ([gedaagde]) daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval.
2.11.
De gevorderde wettelijke rente is echter niet toewijsbaar, omdat deze is berekend over een te hoge hoofdsom. De kantonrechter zal de wettelijke rente toewijzen over de toegewezen hoofdsom vanaf de datum van de dagvaarding tot 25 april 2024. Het bedrag aan wettelijke rente (€ 4,20) dat [gedaagde] al heeft betaald zal de kantonrechter eveneens verrekenen met het restant van de proceskosten.
[gedaagde] moet het restant van de proceskosten betalen
2.12.
Alektum vordert het restant van de proceskosten omdat [gedaagde] pas na de conclusie van repliek op 25 april 2024 heeft betaald.
2.13.
De kantonrechter volgt Alektum hierin. [gedaagde] heeft ruim na de eerste zittingsdatum van 5 maart 2024 betaald. De kosten die voor de zitting zijn gemaakt moet [gedaagde] betalen. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Het restant van de proceskosten aan de zijde van Alektum wordt begroot op:
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 60,00 (1,5 punten x tarief € 40,00)
- nakosten €
20,00
Totaal € 210,00
2.14.
[gedaagde] heeft al € 39,00 aan salaris gemachtigde betaald, dit ziet op het salaris voor het uitbrengen van de dagvaarding. Zij moet daarnaast nog een extra punt betalen voor de conclusie van repliek en een halve punt voor de akte vermindering van eis. Totaal is een bedrag van € 210,00 aan proceskosten toewijsbaar. Hierop zal het bedrag van € 15,69 in mindering worden gebracht, zodat [gedaagde] € 194,31 aan proceskosten moet betalen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over € 34,49 tot 25 april 2024;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 194,31, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening, indien [gedaagde] niet binnen de genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024. (jjm)