In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V. Newomij-groep (hierna: Newomij) de ontruiming van een woning die zij verhuurt aan de gedaagde partij, die niet is verschenen. Newomij heeft ontdekt dat de gedaagde een hennepkwekerij in de woning heeft en dat de woning niet als hoofdverblijf wordt gebruikt. De kantonrechter heeft op 8 juli 2024 in kort geding uitspraak gedaan. De rechter heeft de ontruiming van de woning toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand. De vordering tot betaling van een boete van € 5.000,00 is echter afgewezen. De rechter oordeelt dat het boetebeding in de huurovereenkomst oneerlijk is, omdat het de gedaagde in een ongelijkwaardige positie plaatst ten opzichte van Newomij. De kantonrechter heeft de buitengerechtelijke kosten toegewezen tot een bedrag van € 206,00 en de gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.203,99. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.