ECLI:NL:RBOVE:2024:374

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10867452 CV EXPL 24-28
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, op 16 januari 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Woningstichting Domijn en een gedaagde huurder. De eiser, Woningstichting Domijn, heeft de gedaagde aangesproken op een huurachterstand van € 1.743,33, die was opgebouwd tot 1 januari 2024. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar betwistte de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Hij voerde aan dat hij door persoonlijke en financiële omstandigheden niet in staat was om tijdig te betalen en dat zijn digitale account bij de Woningstichting geblokkeerd was, waardoor hij niet kon voldoen aan zijn betalingsverplichtingen.

De kantonrechter heeft overwogen dat de huurachterstand vaststaat en dat de vordering tot ontbinding en ontruiming toewijsbaar is, gezien de omvang van de achterstand. De rechter heeft de gedaagde voorwaardelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de lopende huur voor januari 2024, met de waarschuwing dat bij niet tijdige betaling de huurovereenkomst zal worden ontbonden en de woning ontruimd moet worden. De rechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan de Woningstichting, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning moet ontruimen als hij niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10867452 CV EXPL 24-28
Vonnis van 16 januari 2024
in de zaak van
de stichting
Woningstichting Domijn,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij, verder te noemen de Woningstichting,
gemachtigde: Groothuis Ligtermoet & Nijhuis gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, verder te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 december 2023;
- de mondelinge conclusie van antwoord van 9 januari 2024;
- de door de griffier gemaakte aantekeningen van de op 9 januari 2024 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen De Woningstichting en [gedaagde] bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning met aanhorigheden aan het adres [aanslagnummer]. Uit hoofde van deze overeenkomst dient [gedaagde] maandelijks, bij vooruitbetaling, een huurbedrag van € 581,11 te voldoen.
2.2.
Er is een achterstand ontstaan in de betaling van de huurpenningen.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
De Woningstichting vordert - samengevat - de tussen partijen bestaande huurovereenkomst op de gronden als vermeld in de dagvaarding te ontbinden, met veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van het gehuurde, betaling van achterstallige huurpenningen alsmede de maandelijks verschuldigde huurverplichtingen tot aan het tijdstip waarop de huurovereenkomst wordt ontbonden, alsmede een bedrag gelijk aan de huurpenningen voor elke maand of een gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen en ter vrije algemene beschikking van de Woningstichting te stellen vanaf het tijdstip waarop de huurovereenkomst is ontbonden tot de datum van ontruiming, één en ander vermeerderd met rente, buitengerechtelijke kosten, proceskosten en nakosten als gespecificeerd bij dagvaarding.
3.2.
De Woningstichting legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] in verzuim is met tijdige betaling van de verschuldigde huurpenningen. Tot 1 januari 2024 was sprake van een huurachterstand van € 1.743,33. De Woningstichting heeft zich als gevolg van de tekortkoming van [gedaagde] genoodzaakt gezien haar vordering ter incasso uit handen te geven aan haar gemachtigde. De kosten daarvoor bedragen € 210,94 en komen evenals de tot 12 december 2023 berekende wettelijke rente van € 3,43, voor rekening van [gedaagde].
3.3.
Het verweer
[gedaagde] erkent de betalingsachterstand maar is het niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming. [gedaagde] voert aan dat hij vanwege zijn persoonlijke en financiële omstandigheden niet in staat is geweest de achterstallige huurpenningen tijdig te voldoen. Daarbij komt dat zijn digitale account bij de Woningstichting, die hij gebruikte om de huur te voldoen, is geblokkeerd door de Woningstichting. [gedaagde] wil de huurachterstand deze week of uiterlijk de week erna volledig betalen.
3.4.
De gemachtigde van de Woningstichting heeft geen toestemming om met [gedaagde] een regeling te treffen omdat er ook nog wat speelt op het gebied van leefbaarheid. De gemachtigde van de Woningstichting weet niet waar dat overgaat omdat dat geschil loopt via een advocaat.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt als volgt. Nu [gedaagde] de verschuldigdheid van de door De Woningstichting gestelde huurachterstand, namelijk € 1.743,33 berekend tot
1 januari 2023, erkent, staat deze achterstand vast en zal deze worden toegewezen.
4.2.
De omvang van de huurachterstand is zodanig dat ook de vordering tot ontbinding en ontruiming toewijsbaar is.
4.3.
[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaart dat hij de volledige huurachterstand inclusief kosten en de lopende huur voor de maand januari 2024 deze maand zal betalen. De kantonrechter zal derhalve de vordering tot ontbinding en ontruiming voorwaardelijk toewijzen. [gedaagde] dient zich daarbij goed te realiseren dat als hij deze maand niet de volledige huurachterstand inclusief kosten en de huur van januari 2024 betaalt, dat hij de woning dan alsnog zal moeten ontruimen. De termijn voor ontruiming zal op veertien dagen worden gesteld.
4.4.
Vaststaat dat [gedaagde] niet tijdig heeft betaald en hierdoor in verzuim is geraakt. Naar het oordeel van de kantonrechter is [gedaagde] de nadien in rekening gebrachte rente daarom eveneens verschuldigd.
4.5.
De Woningstichting heeft een bedrag van € 210,94 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De Woningstichting heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] in de proceskosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van De Woningstichting worden begroot op:
Dagvaarding € 129,85
Griffierecht € 372,00
Salaris gemachtigde €
398,00 (2punten x tarief € 199,00)
Totaal € 899,85
De gevorderde nakosten zullen conform de landelijke aanbeveling worden begroot op het tarief van een half punt gemachtigdesalaris, met maximum van € 132,00. Gelet op het gemachtigdesalaris in deze zaak, van € 199,00 per punt, zal worden toegewezen € 99,50.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan De Woningstichting te betalen een bedrag van € 1.957,70 wegens de tot 1 januari 2024 verschuldigde huurpenningen, inclusief buitengerechtelijke kosten en rente, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.743,33 vanaf 12 december 2023 tot de dag der algehele voldoening;
5.2.
[gedaagde] betaalt de volledige huurachterstand inclusief kosten en de huur van januari 2024 voor 31 januari 2024. Indien [gedaagde] hieraan niet of niet tijdig voldoet of indien [gedaagde] binnen één jaar na dit vonnis zijn verplichting om de maandelijkse huurbedragen te voldoen niet tijdig nakomt:
  • ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [aanslagnummer] en veroordeelt [gedaagde] om die woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, met al de zijnen en het zijne te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels met achterlating van hetgeen de Woningstichting toebehoort ter vrije en algehele beschikking van de Woningstichting te stellen en te laten;
  • veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 581,11, als huurpenningen c.q. vergoeding voor voortgezet gebruik, zijnde gelijk aan de thans geldende huurprijs, of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de woning vanaf 1 januari 2024 in gebruikt heeft tot en met de dag van ontruiming van voormeld perceel;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van De Woningstichting begroot op € 899,85, waaronder € 398,00 salarisgemachtigde. Begroot de nakosten op € 99,50;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2024.