Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
h.o.d.n. [bedrijf 1],
1.De procedure
- de aanvullende productie van [gedaagde],
2.De feiten
4 juni 2021. De BPM die voor de auto is betaald was € 3.385,00.
10 februari 2023 voldaan, waarna de auto op 21 februari 2023 is geleverd.
16 maart 2023 vernietigd op grond van bedrog, althans (wederzijdse) dwaling, waarbij [gedaagde] is gesommeerd de vernietiging te erkennen en de koopsom terug te betalen. [gedaagde] is daartoe niet overgegaan.
3.Het geschil
€ 54.000,00.;
16 juni 2023 tot aan de dag waarop de auto in de registers is overschreven op naam van [gedaagde] of van een door [gedaagde] aan te wijzen derde;
4.De beoordeling
2) bumper vastzetten,
3) bekleding herstellen in verband met beschadiging leer passagiersstoel en
4) de velgen herstellen.
5.De beslissing
dinsdag 12 maart 2024voor uitlating door [gedaagde] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
april tot en met juni 2024dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,