Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.Samenvatting
2.De procedure
- de conclusie van antwoord van 27 september 2023,
- de brief van 27 september 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak zijn partijen in 2019 in Iran getrouwd. De eiser vordert dat de gedaagde meewerkt aan het tot stand komen van een Iraanse religieuze echtscheiding. De gedaagde voert verweer en stelt dat er eerst een echtscheidingsprocedure bij een Nederlandse rechtbank doorlopen moet worden voordat de Iraanse religieuze echtscheiding kan plaatsvinden. De rechtbank oordeelt dat de eiser onvoldoende heeft aangetoond dat een Nederlandse echtscheidingsbeschikking niet noodzakelijk is voor de inschrijving van de religieuze echtscheiding bij de Iraanse ambassade. De rechtbank concludeert dat de gedaagde mag weigeren om mee te werken aan de religieuze echtscheiding zolang er geen Nederlandse echtscheidingsbeschikking is. De vordering van de eiser wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.