ECLI:NL:RBOVE:2024:420

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
10538267 \ CV EXPL 23-2184
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van een factuur wegens gebrek aan bewijs van bestelling en ontvangst van goederen

In deze zaak heeft de rechtspersoon naar buitenlands recht, Alektum Capital II AG, een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij voor de betaling van een factuur van € 66,89, waarvan € 20,00 reeds is betaald. De vordering is gebaseerd op de stelling dat de gedaagde goederen heeft besteld bij de webshop Wish en dat de betaling via Klarna B.V. is geregeld. De gedaagde heeft echter betwist dat hij de bestelling heeft geplaatst en dat hij de goederen heeft ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Alektum onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de gedaagde daadwerkelijk een koopovereenkomst heeft gesloten met Wish. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de bestelbevestiging en de verificatie van persoonlijke gegevens tijdens het bestelproces niet voldoende zijn om de stelling van Alektum te onderbouwen. Bovendien heeft Alektum niet aangetoond dat de gedaagde de goederen heeft ontvangen, wat cruciaal is voor de opeisbaarheid van de vordering. De kantonrechter heeft daarom de vordering afgewezen en Alektum veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil zijn begroot. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken, vooral wanneer de gedaagde de feiten betwist.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10538267 \ CV EXPL 23-2184
Vonnis van 23 januari 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALEKTUM CAPITAL II AG,
te Zug, Zwitserland,
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: R. Slagman,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. H. Oldenhof.

1.De zaak in het kort

1.1.
Alektum vordert betaling van een factuur, maar deze factuur hoeft [gedaagde] niet te betalen, omdat niet kan worden vastgesteld dat de goederen door [gedaagde] zijn besteld en ontvangen.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.

3.De beoordeling

Waar gaat het over?
3.1.
Alektum heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van bestelde goederen. Volgens Alektum heeft [gedaagde] goederen heeft besteld bij Wish en bij het afronden van de bestelling heeft gekozen voor de achteraf betaal mogelijkheid van Klarna B.V. De hoofdsom bedraagt € 46,89. Dit bedrag ziet op de factuur van € 66,89 waarop een betaling van € 20,00 in mindering strekt. Klarna B.V. heeft haar vordering overgedragen aan Alektum. Alektum vordert in deze procedure betaling van de betreffende factuur, met bijkomende kosten. [gedaagde] voert verweer. Het meest verstrekkende verweer is dat de bestelling niet door [gedaagde] is geplaatst en de goederen niet zijn ontvangen.
Heeft [gedaagde] een bestelling bij Wish geplaatst? Nee.
3.2.
Volgens Alektum blijkt uit de bestelbevestiging en het feit dat de persoonlijke gegevens van de consument tijdens het bestelproces worden gecontroleerd, dat [gedaagde] de goederen heeft besteld.
3.3.
[gedaagde] betwist dat hij een koopovereenkomst heeft gesloten met Wish. Er is volgens [gedaagde] door Alektum geen bewijs overgelegd dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. Uit het account blijkt niet welke identiteit de persoon heeft die achter het account zit en ook uit de bestelbevestiging blijken geen persoonlijke gegevens, waaruit kan worden opgemaakt dat [gedaagde] de bestelling heeft geplaatst. [gedaagde] betwist dat hij een betaling heeft verricht van € 20,00 en dat daaruit zou blijken dat hij de vordering erkent.
3.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Omdat [gedaagde] betwist dat hij een koopovereenkomst is aangegaan met Wish, dient Alektum hiervan bewijs te overleggen. Ze heeft in dit kader enkel een bestelbevestiging overgelegd, maar dit is een summier besteloverzicht en hieruit blijkt onvoldoende dat er door [gedaagde] een bestelling is geplaatst. Dat gegevens tijdens het bestelproces worden geverifieerd is een algemene uitleg over het bestelproces, maar Alektum heeft niet laten zien dat bij de verificatie van de gegevens bij de gestelde bestelling, onomstotelijk is gebleken dat [gedaagde] de betreffende bestelling heeft geplaatst. Ook is het niet voldoende duidelijk dat en waarvoor er een betalingsregeling tussen [gedaagde] en Alektum tot stand is gekomen. Uit de e-mail van 29 augustus 2023, waar Alektum naar refereert, blijkt niet wanneer het betalingsvoorstel is verzonden en of dit is verstuurd aan [gedaagde]. De werkelijke mail is namelijk niet overgelegd, enkel een stukje geciteerde tekst. Bovendien betekent een eventuele betaling niet direct dat [gedaagde] de vordering erkent. De kantonrechter is daarom van oordeel dat Alektum, gelet op de betwisting van [gedaagde], haar stelling, dat een overeenkomst is gesloten tussen de webshop en [gedaagde], onvoldoende heeft onderbouwd.
Heeft [gedaagde] de bestelde producten ontvangen? Nee.
3.5.
Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat Alektum onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat [gedaagde] het betreffende product heeft ontvangen.
3.6.
Omdat [gedaagde] aanvoert dat hij de bestelling niet heeft ontvangen en dat hij daarom niet hoeft te betalen, zou hij grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv hier de bewijslast van dragen. In dit geval geldt daar echter een uitzondering op. Op grond van artikel 7:11 BW gaat bij bezorging van zaken het risico op de consument over op het moment dat de consument de zaak heeft ontvangen. Met ‘ontvangen’ wordt bedoeld dat de consument daadwerkelijk de zaak in handen heeft gekregen. De verkoper is dus verantwoordelijk voor het pakket tot de feitelijke aflevering aan de consument. Op Alektum rust daarom de bewijslast dat [gedaagde] de bestelling heeft ontvangen. Verder dient op grond van artikel 7:26 lid 2 BW de koopsom in beginsel te worden betaald ten tijde van de aflevering. Nu [gedaagde] betwist dat hij de bestelling heeft ontvangen, betwist hij tevens de opeisbaarheid van de koopsom. Het ligt daarom op de weg van Alektum om haar stelling dat [gedaagde] de bestelling wel ontvangen heeft en dat de vordering dus opeisbaar is, nader te onderbouwen. Alektum heeft hiervoor enkel gesteld dat de goederen zijn geleverd aan het woonadres van [gedaagde], maar dit blijkt nergens uit.
Moet [gedaagde] de factuur betalen? Nee.
3.7.
Naar aanleiding van hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd overweegt de kantonrechter als volgt. Alektum heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om te kunnen vaststellen dat [gedaagde] met Wish een koopovereenkomst heeft gesloten, dan wel dat de betreffende producten door [gedaagde] zijn ontvangen. Dit betekent dat de vordering wordt afgewezen. Daarbij worden ook de nevenvorderingen, waaronder de rente en kosten afgewezen.
De proceskosten.
3.8.
Alektum zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nihil.
3.9.
De kantonrechter merkt op, ook al heeft dit verder geen gevolgen, dat als [gedaagde] voorafgaand aan deze procedure zijn verweer voldoende kenbaar had gemaakt, deze procedure wellicht achterwege had kunnen blijven, wat aanzienlijke kosten had gescheeld.

4.Beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af,
4.2.
veroordeelt Alektum tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024. (jjm)