ECLI:NL:RBOVE:2024:421

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
10636534 \ CV EXPL 23-3020
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake dwangsom en verklaring voor recht in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de kantonrechter op 23 januari 2024 een herstelvonnis gewezen. Dit vonnis betreft een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 2 januari 2024, waarin een kennelijke fout was gemaakt. De kantonrechter oordeelde dat in rechtsoverweging 5.8. stond dat de gedaagde zijn medewerking moest verlenen aan het terugnemen en overschrijven van een auto op zijn naam, met een dwangsom van € 100,00 per dag, tot een maximum van € 10.000,00. Deze veroordeling was echter niet in het dictum opgenomen, wat aanleiding gaf tot het herstelverzoek van de eiser.

De kantonrechter heeft het verzoek tot verbetering toegewezen en vastgesteld dat de gevorderde verklaring voor recht ook niet in het dictum was opgenomen. In het herstelvonnis zijn de eerdere veroordelingen herbevestigd en is de gedaagde opnieuw veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen aan de eiser, inclusief wettelijke rente. Tevens is de gedaagde verplicht om zijn medewerking te verlenen aan het terugnemen van de auto, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldoet.

Het vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter en bevat bepalingen over de proceskosten en de uitvoerbaarheid bij voorraad. De kantonrechter heeft ook gelast dat partijen de ontvangen documenten van het eerdere vonnis aan de griffie retourneren. Dit herstelvonnis is van belang voor de rechtszekerheid en de uitvoering van de eerdere uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10636534 \ CV EXPL 23-3020
Herstelvonnis van 23 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. M.A. Knobben,
toevoeging onder nummer 2GQ6268,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam
[bedrijf],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 5 januari 2024 is namens [eiser] de kantonrechter verzocht om verbetering van het op 2 januari 2024 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat de door de kantonrechter opgelegde dwangsom in het dictum zal worden opgenomen.
1.2.
De kantonrechter heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. [gedaagde] heeft zich niet inhoudelijk uitgelaten over het verzoek.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter is van oordeel dat in het vonnis van 2 januari 2024 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. In rechtsoverweging 5.8. staat dat [gedaagde] zijn medewerking moet verlenen aan het terugnemen en overschrijven van de auto op zijn naam, binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, en dat hij, als hij dat niet doet, zal worden veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100,00 per dag, met een maximum van € 10.000,00. Deze veroordeling is per ongeluk niet in het dictum opgenomen. De kantonrechter zal het verzoek dan ook toewijzen. Daarnaast is het de kantonrechter gebleken dat de gevorderde verklaring voor recht eveneens niet in het dictum is opgenomen. Zij zal deze kennelijke fout dan ook ambtshalve herstellen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
bepaalt dat het dictum van het vonnis van 2 januari 2024 tussen eiser en gedaagde:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van
€ 9.950,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 9 juni 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 784,75, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 9 juni 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 142,43, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van
20 juli 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 878,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.5.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
wordt
gewijzigdin:
6.1.
verklaart voor recht de koopovereenkomst tussen partijen buitengerechtelijk heeft ontbonden,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van
€ 9.950,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 9 juni 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 784,75, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 9 juni 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.4.
bepaalt dat [gedaagde] zijn medewerking moet verlenen aan het terugnemen en overschrijven van de auto op zijn naam, binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom voor iedere dag of dagdeel dat hij daar niet aan voldoet van € 100,00 per dag, met een maximum van € 10.000,00,
6.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 142,43, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 20 juli 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 878,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.7.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 23 januari 2024 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 2 januari 2024,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 2 januari 2024 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van het team kanton en handelsrecht van deze rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024. (ED)