ECLI:NL:RBOVE:2024:4235

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
11180082 \ CV EXPL 24-1376
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling en terugname van een pony na ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft eiser op 30 maart 2024 een pony gekocht voor € 4.500,00 van gedaagde. Eiser is van mening dat de pony niet aan de overeenkomst beantwoordt, omdat deze kreupel is, astmatische klachten vertoont en gevaarlijk gedrag vertoont. Eiser heeft de koopovereenkomst op 16 april 2024 buitengerechtelijk ontbonden en vordert nu dat gedaagde de pony terughaalt, het aankoopbedrag terugbetaalt en gemaakte kosten vergoedt. Gedaagde is niet verschenen in de procedure.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser een spoedeisend belang heeft bij de vorderingen, gezien de omstandigheden rondom de pony en de oplopende kosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiser niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft deze toegewezen. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.340,61.

De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot het ophalen van de pony binnen vijf dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 200,00 per dag, met een maximum van € 15.000,00. Daarnaast moet gedaagde het aankoopbedrag van € 4.500,00 en de gemaakte kosten van € 1.413,25 vergoeden, evenals buitengerechtelijke kosten van € 716,33. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Almelo

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11180082 \ CV EXPL 24-1376
Vonnis in kort geding van 31 juli 2024
in de zaak van
[eiser]
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. H.E. Rommelaar-Bezemer (ARAG SE Rechtsbijstand),
tegen
[gedaagde] B.V.
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in kort geding van 16 juli 2024,
- de mondelinge behandeling van 24 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
De kantonrechter heeft aan het begin van de mondelinge behandeling, nadat hij vastgesteld had dat Surprise Staples niet verschenen was en de dagvaarding in overeenstemming met de wettelijke voorschriften, in het bijzonder artikel 50 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, betekend was, verstek verleend tegen [gedaagde] . Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat hij vonnis zou wijzen op 7 augustus 2024 of zoveel eerder als mogelijk.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] heeft op 30 maart 2024 van [gedaagde] een pony gekocht voor een bedrag van € 4.500,00, maar is van mening dat de pony niet aan de overeenkomst beantwoordt. Zij wil dat [gedaagde] de pony terughaalt, de kooprijs terugbetaalt en gemaakte kosten vergoedt.
2.2.
[eiser] vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot:
I. het ophalen van de pony op de stal waar de pony thans staat ( [manege] [plaats 1] ) binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 200,00 per dag of deel daarvan dat [gedaagde] nalaat dit te doen, met een maximum van € 15.000,00;
II. terugbetaling van het aankoopbedrag aan [eiser] van € 4.500,00;
III. betaling van de door [eiser] gemaakte kosten voor de pony van € 1.413,25, te vermeerderen met een maandelijks bedrag voor de gemaakte kosten voor de pony vanaf 1 juli 2024 van € 350,00 voor iedere maand of deel daarvan dat de pony nog bij [eiser] staat;
IV. betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 716,33;
V. betaling van de proceskosten;
VI. betaling van de nakosten, met bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald, [gedaagde] daarover de wettelijke rente is verschuldigd.
2.3.
[eiser] legt, kort samengevat, aan haar vordering ten grondslag dat de pony ( [naam] ) niet de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten in de zin van artikel 7:17 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW). De pony is vanaf de levering kreupel (hoogstwaarschijnlijk door artrose (spat) in beide achterbenen), heeft astmatische klachten en vertoont gevaarlijk gedrag. De pony is geenszins een veilige familiepony die [eiser] dacht te kopen om recreatief te kunnen gebruiken voor haarzelf en haar dochter van zes. [eiser] stelt dat zij de koopovereenkomst daarom bij brief van 16 april 2024 buitengerechtelijk heeft ontbonden. [gedaagde] reageert echter niet op de mededelingen en de brieven van [eiser] en heeft haar op sociale media geblokkeerd. [eiser] vordert daarom een veroordeling van [gedaagde] om de pony op straffe van een dwangsom op te halen en om het aankoopbedrag met de voor de pony gemaakte kosten en nog te maken kosten (terug) te betalen.
2.4.
[gedaagde] is niet verschenen. Van haar is geen inhoudelijk verweer bekend.

3.De beoordeling

3.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding moet er sprake zijn van een spoedeisend belang bij de vorderingen. [eiser] stelt de koopovereenkomst met [gedaagde] ontbonden te hebben. In haar ogen moet dit leiden tot terugbetaling van de koopsom en terugname van de pony. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft zij een spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening die strekt tot het terugnemen van de pony. [eiser] stelt niet alleen dat de pony gevaarlijk gedrag vertoont bij haar huidige stalling, maar ook dat de kosten bij voortzetting van het verblijf aldaar oplopen. Gezien die laatste omstandigheid heeft [eiser] , nu zij in het geheel niet in contact kan komen met [gedaagde] , ook een spoedeisend belang bij een veroordeling tot terugbetaling van de koopsom en tot vergoeding van gemaakte kosten. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] daarom voldoende spoedeisend belang bij de door haar gevraagde voorlopige voorzieningen.
3.2.
Het gevorderde komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, met inachtneming van en behoudens het navolgende.
3.3.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser] worden tot op heden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 143,61
- griffierecht € 248,00
- salaris advocaat € 814,00
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 1.340,61
3.4.
De kantonrechter merkt hierbij op dat de kosten van de dagvaarding bestaan uit een bedrag van € 112,37 voor het exploot en een bedrag van € 6,32 voor de onderzoekskosten (2 x € 2,85 voor raadpleging informatie KvK en € 0,62 voor raadpleging informatie BRP), vermeerderd met omzetbelasting. De gevorderde kosten voor een vergeefs exploot van € 34,18 zullen, als onvoldoende onderbouwd, worden afgewezen.
3.5.
De nakosten en de wettelijke rente daarover worden toegewezen als hierna vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot het ophalen van de pony op de stal waar de pony thans staat ( [manege] [plaats 1] ) binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 200,00 per dag of deel daarvan dat [gedaagde] nalaat dit te doen, met een maximum van € 15.000,00,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van:
  • € 4.500,00 om het aankoopbedrag van pony terug te betalen;
  • € 1.413,25 om door [eiser] voor de pony gemaakte kosten te vergoeden;
  • € 350,00 per maand, vanaf 1 juli 2024 om de kosten voor de pony voor iedere maand of deel daarvan dat de pony nog bij [eiser] of een door [eiser] aangewezen stalling staat te vergoeden;
  • € 716,33 om buitengerechtelijke kosten te vergoeden,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.340,61, te betalen binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening en te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 135,00 en de kosten van betekening vanaf de vijftiende dag na de betekening,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.