ECLI:NL:RBOVE:2024:4265

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
11117625 EJ VERZ 24-180
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot herindeling functie en salaris bij Gemeente Zwolle

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tegen de Gemeente Zwolle. [Verzoeker] had op 7 mei 2024 pro forma beroep ingesteld tegen een besluit van de Gemeente van 29 maart 2024, waarin hij werd ingedeeld in de normfunctie Medewerker beleidsuitvoering I met functieschaal 10. De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoeker] afgewezen, omdat hij niet voldoende belang had bij de toewijzing van zijn verzoeken. De functies waarin hij wenste te worden ingedeeld, Operationeel leidinggevende en Adviseur, bestaan niet of vereisen duidelijk andere taken en verantwoordelijkheden dan die van zijn huidige functie.

De procedure begon met de indiening van het verzoekschrift door [verzoeker], die in persoon procedeerde. De Gemeente heeft op 1 juli 2024 vier bijlagen ingediend ter ondersteuning van hun verweer. Tijdens de zitting op 9 juli 2024 waren zowel [verzoeker] als zijn gemachtigden aanwezig, evenals de gemachtigde van de Gemeente. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Gemeente zorgvuldig heeft gehandeld bij de herwaardering van functies en dat de indeling van [verzoeker] in de functie van Medewerker beleidsuitvoering I met schaal 10 correct was. De kantonrechter concludeerde dat er geen rechtens te respecteren belang was voor [verzoeker] om zijn verzoeken toe te wijzen, aangezien hij geen financieel nadeel ondervond van de herindeling.

De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoeker] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de Gemeente zijn begroot op € 274,00. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. A.M. Koene.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 11117625 EJ VERZ 24-180
Beschikking van de kantonrechter van 6 augustus 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoekende partij, verder te noemen [verzoeker],
procederende in persoon,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE ZWOLLE,
zetelend te Zwolle,
verwerende partij, verder te noemen de Gemeente,
gemachtigde: mr. G. Brouwer.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft op 7 mei 2024 ‘pro forma beroep’ ingesteld tegen het besluit van de Gemeente van 29 maart 2024 om hem in te delen in de normfunctie Medewerker beleidsuitvoering I met functieschaal 10, één en ander overeenkomstig het functiewaarderingssysteem HR21. [verzoeker] heeft de gronden van zijn beroep bij aanvullend beroepschrift van 25 juni 2024 nader aangevuld.
De rechtbank heeft [verzoeker] beroep als een verzoekschrift aan de kantonrechter opgevat.
1.2.
De Gemeente heeft op 1 juli 2024 vier bijlagen, waarop zij zich ter zitting wilde beroepen, in het geding gebracht.
1.3.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 9 juli 2024 waar [verzoeker] bijgestaan door de heer [naam 1] (FNV) en de heer [naam 2] (een collega van [verzoeker]), en de Gemeente bijgestaan door haar gemachtigde, zijn verschenen.

2.De samenvatting van de beslissing

De kantonrechter zal de verzoeken van [verzoeker] afwijzen. In de eerste plaats omdat [verzoeker] niet voldoende belang heeft bij toewijzing van zijn verzoeken en, in de tweede plaats, omdat de functies waarin [verzoeker] wenst te worden ingedeeld enerzijds niet bestaan (Operationeel leidinggevende) en anderzijds duidelijk andere taken en verantwoordelijkheden eisen dan de functie die [verzoeker] heeft bekleed en ook op dit moment uitoefent. De beslissing wordt hierna toegelicht.
3. De feiten
3.1.
De Gemeente heeft besloten om een ander systeem te hanteren voor het waarderen van de binnen haar organisatie bestaande functies. Voorheen hanteerde de Gemeente daarvoor het Zwolse functiehandboek (ook wel aangeduid als “Zwolse methode”) maar de gemeente heeft er voor gekozen om dat handboek in februari 2021 te vervangen door het functiewaarderingssysteem “HR21”.
3.2.
Bij de overgang naar HR21 is de Gemeente uitgegaan van de stamfunctie van [verzoeker], Senior III, vanuit het Zwolse functiehandboek en de taken die zijn opgenomen in de zaaktypering zoals die door de Gemeente in juni 2020 zijn vastgesteld.
3.3.
De Gemeente heeft [verzoeker] bij brief van 15 februari 2021 meegedeeld dat zij het voornemen had om de functie van [verzoeker] van Senior III in het kader van de transitie naar HR21 om te zetten naar de normfunctie Medewerker beleidsuitvoering I waaraan salarisschaal 10 was verbonden.
3.4.
Op 26 maart 2021 heeft de Gemeente besloten dat de taken van [verzoeker] op basis van het Zwolse functiehandboek ongewijzigd ingepast blijven in de stamfunctie Senior III (schaal 10). [verzoeker] heeft bij e-mails van 11 en 12 mei 2021 een verzoekschrift tegen dit besluit ingediend bij de Geschillencommissie Talentenregio (hierna ‘de Geschillencommissie’ te noemen). De Geschillencommissie brengt op grond van de toepasselijke CAO een zwaarwegend advies aan partijen uit.
3.5.
Bij brief van 21 juni 2021 heeft de Gemeente [verzoeker] bericht dat hij definitief in de functie Medewerker beleidsuitvoering I, schaal 10, was ingedeeld.
3.6.
Bij uitspraak van 29 oktober 2021 heeft de Geschillencommissie de Gemeente geadviseerd om voor [verzoeker] de functie van Senior II als grondslag te hanteren voor de indeling in HR21. Deze functie was ingeschaald in salarisschaal 11.
3.7.
Bij brief van 13 december 2021 heeft de Gemeente [verzoeker] meegedeeld dat zij de waardering van de functie van [verzoeker] wijzigt van Senior III (schaal 10) naar Senior II (schaal 11), alsmede dat deze wijziging met terugwerkende kracht zal ingaan vanaf 1 januari 2018.
3.8.
Als gevolg van de hiervoor bedoelde uitspraak van de Geschillencommissie heeft de Gemeente aan de hand van de stamfunctie Senior II de functie van [verzoeker], in verband met de transitie naar HR21, ingedeeld in de functie van Medewerker beleidsuitvoering I (schaal 10). De Gemeente heeft dit bij e-mail van 19 april 2021 aan [verzoeker] bevestigd.
3.9.
Bij brief van 17 juli 2023 heeft de Gemeente aan [verzoeker] het definitieve advies waarbij [verzoeker] overeenkomstig het HR21-functiewaarderingssysteem was ingedeeld in de functie van Medewerker beleidsuitvoering I met schaal 10 meegedeeld.
3.10.
Bij verzoekschrift van 8 augustus 2023 heeft [verzoeker] zich wederom tot de Geschillencommissie gewend. Bij uitspraak van 24 november 2023 heeft de Geschillencommissie de Gemeente geadviseerd om de indeling van [verzoeker] in de functie van Medewerker beleidsuitvoering I te handhaven en om medewerkers met een coördinerende taak in een persoonlijke functieschaal 10A te plaatsen. De Geschillencommissie heeft onder meer overwogen:
Proces. Het proces van omzetting naar HR21 is, naar inschatting van de commissie, verlopen zoals van tevoren is afgestemd. In overleg met verzoekers zijn er 5 kerntaken opgesteld. Verzoekers hebben tijdens de hoorzitting aangegeven dat met het opstellen van deze vijf kerntaken de overige taken hiermee niet zijn gewogen welke wel een wezenlijk onderdeel van het takenpakket zijn.
Positie. De functiekenmerken horende bij de normfunctie “Medewerker beleidsuitvoering I” zijn:
-
Levert een bijdrage aan beleidsontwikkeling;
-
Adviseert over de beleidsmatige aspecten van beleid op meerdere complexe en brede terreinen;
-
Voert beleid uit waarbij sprake is van een grote interpretatieruimte;
-
Heeft inzicht in zowel theoretische als maatschappelijke context van het beleid.
Tijdens de hoorzitting hebben verzoekers hun taken en rol als coördinator toegelicht. Verzoekers nemen deel en geven input aan de WOW-gesprekken, daarnaast coachen verzoekers nieuwe medewerkers en verzoekers houden zich bezig met de dagelijkse aansturing van het team. Deze taken vallen niet onder het begrip “leidinggeven” van HR21. Er moet sprake zijn van een hiërarchische positie en dat het inclusief personele en financiële aspecten is.
De commissie volgt de werkgever dat hier geen sprake is van een hiërarchische positie maar de coördinerende taken en daarmee gepaard gaande taakverzwaring komt onvoldoende tot uiting in de normfunctie van “Medewerker beleidsuitvoering I”. De commissie volgt verzoekers in het standpunt dat hun coördinerende taak onvoldoende tot uiting komt in de normfunctie van “Medewerker beleidsuitvoering I”. De commissie is met verzoekers van mening dat de zwaarte van het takenpakket qua salarisniveau en in vergelijking met andere functieprofielen onvoldoende aansluit bij de uitvoeringspraktijk. De commissie is van mening dat de coördinerende taken meer erkenning en waardering verdienen. Om die reden adviseert de commissie om medewerkers die dergelijke taken uitvoeren structureel in een persoonlijke functieschaal 10a te plaatsen.”
3.11.
Bij brief van 29 maart 2024 heeft de Gemeente aan [verzoeker] meegedeeld dat zij het hiervoor bedoelde advies van de Geschillencommissie deels zou opvolgen. De brief vermeldt – voor zover van belang – het volgende:
“De gemeente handhaaft voor jou de indeling in de normfunctie Medewerker Beleidsuitvoering I met bijbehorende functionele schaal 10.
Er zal geen persoonlijke schaal worden gekoppeld aan de normfunctie Medewerker Beleidsuitvoering I, maar er zal een persoonlijke toeslag gelden naar schaal 10A voor de duur dat je de verzwarende taken binnen jouw functie als teamcoördinator Regionaal bureau zelfstandigen in opdracht uitvoert.
Op grond van de eerdere procedure binnen de Zwolse Methode had je al recht op een salarisgarantie inclusief salarisperspectieven naar schaal 11. Deze blijft uiteraard voor jou gehandhaafd.
De indeling van jouw functie per 1 februari 2021 wordt voor jou dus: Medewerker Beleidsuitvoering I, schaal 10 met een persoonlijke toelage naar schaal 10A.
Op grond van de invoering van HR21 had je al recht op een garantietoelage naar schaal 11. Financieel verandert er dus niets met deze beslissing.”

4.Het geschil

4.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om het besluit van de Gemeente van 29 maart 2024 te vernietigen en de Gemeente te gelasten om hem in te delen in de functiegroep Adviseur of Operationeel leidinggevende, beide op het salarisniveau 11, en de Gemeente in de kosten van de procedure te veroordelen.
4.2.
Volgens [verzoeker] heeft de Gemeente geen invulling gegeven aan het advies van de Geschillencommissie van 29 oktober 2021. De Geschillencommissie heeft in dat advies geoordeeld dat de functie Senior II (schaal 11) uit het Zwolse functiehandboek moet worden gehanteerd voor de indeling van de functie onder HR21. De zwaarte van de functie van [verzoeker] is aanleiding geweest tot de indeling in de normfunctie Senior II. De taken van [verzoeker] zijn daarna niet gewijzigd. [verzoeker] acht het onbegrijpelijk dat dezelfde werkzaamheden in twee verschillende functiehuizen tot een verschillende beoordeling in zwaarte kunnen leiden en wel zodanig dat dit twee functieschalen verschil oplevert.
4.3.
Verder stelt [verzoeker] dat de Gemeente afwijkt van het advies van de Geschillencommissie van 15 december 2023 door ten onrechte aanvullende taken te stellen als voorwaarde om in aanmerking te kunnen komen voor de persoonlijke toelage van schaal 10A. Volgens [verzoeker] worden deze taken al jarenlang door de senioren/teamcoördinatoren uitgevoerd. Er bestaat dus geen reden om voorwaarden te verbinden aan deze taken. Verder zijn de taken volgens [verzoeker] arbitrair en is de stelling van de Gemeente dat deze taken feitelijk tot de werkzaamheden van een teamleider/sectiehoofd behoren feitelijk onjuist omdat die taken in de praktijk aan senioren/teamcoördinatoren zijn gedelegeerd.
4.4.
De Gemeente voert tot haar verweer aan dat zij de herwaardering van de functies van het Zwolse functiehandboek naar HR21 zorgvuldig heeft uitgevoerd. De Gemeente heeft de functie van [verzoeker] (Senior II/teamcoördinator) aan de hand van een “beslisboom” vergeleken met de functies Operationeel Leidinggevende en Adviseur. De functie Operationeel Leidinggevende bestaat, behoudens een tijdelijke functie vanwege de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne, niet binnen de gemeentelijke organisatie. Maar afgezien daarvan is voor deze functie vereist dat er sprake is van structureel leidinggeven vanuit een hiërarchische positie inclusief de daarbij behorende personele- en financiële aspecten zodanig dat de Operationeel Leidinggevende aanspreekbaar is op het resultaat. Daarvan is bij de functie van [verzoeker] geen sprake. Bij de functie van [verzoeker] gaat het om vakinhoudelijke aansturing en het eventueel coachen van medewerkers op houding en gedrag. Ook de functie van Adviseur is niet vergelijkbaar met de functie van [verzoeker]. Daarvoor moet er sprake zijn van advisering en beleidsontwikkeling op een intern gericht beleidsveld waarbij gestuurd wordt op de uitvoering van beleid voor het eigen team en de inwoner. Het gaat er bij deze functie om dat de inwoner bediend wordt vanuit de afdeling. De functie Adviseur is niet gericht op ondersteuning van de eigen afdeling van de organisatie.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling voorop dat zij zich kan voorstellen dat [verzoeker] het gevoel heeft dat zijn functie als gevolg van de invoering van het nieuwe functiewaarderingssysteem HR21 is afgewaardeerd. Op papier lijkt het er voorshands immers op dat de functie Medewerker Beleidsuitvoering I minder zware taken en verantwoordelijkheden met zich meebrengt dan de functie van Senior II, welke laatstbedoelde functie ook met een hogere salarisschaal (schaal 11 in plaats van schaal 10) wordt gewaardeerd.
5.2.
[verzoeker] heeft ter zitting, desgevraagd, verklaard dat de normfunctie van Senior II in het nieuwe functiehuis van HR21 niet is teruggekeerd en dat er onder HR21 geen normfunctie bestaat die volledig overeenkomt met de functie van Senior II. Dat is waar zich de schoen in deze zaak wringt. Naar het oordeel van de kantonrechter mocht de Gemeente er, gelet op de haar als werkgever toekomende beleidsvrijheid, overigens toe besluiten om een ander functiewaarderingssysteem te hanteren.
5.3.
[verzoeker] heeft ter zitting, desgevraagd, ook verklaard dat hij door de Gemeente sinds de wijziging in functie naar Senior II altijd overeenkomstig salarisschaal 11 wordt betaald en dat hij aldus geen financieel nadeel lijdt als gevolg van de herwaardering van zijn functie. Namens de Gemeente is ter zitting verklaard dat ook het toekomstige salarisperspectief (lees: de periodieke verhogingen) van [verzoeker] gehandhaafd zal blijven. Dat betekent dat het voor de (financiële) belangen van [verzoeker] niet uit maakt of de Gemeente al dan niet van het advies van de Geschillencommissie van 15 december 2023 is afgeweken. Op grond van dat advies zou [verzoeker] een persoonlijke toelage conform schaal 10A ontvangen maar zijn salaris was op dat moment al hoger, namelijk gebaseerd op functieschaal 11. En dat ongeacht of de door de Gemeente gestelde aanvullende taken/voorwaarden al dan niet werden vervuld.
5.4.
Waar het [verzoeker] om te doen is, zo heeft hij ter zitting verklaard, is dat hij van mening is dat zijn functie (Senior II) is verdwenen of in de toekomst nagenoeg wordt uitgehold. [verzoeker] wil dat hij erkenning krijgt voor de functie die hij binnen de gemeentelijke organisatie bekleedt. Daarnaast vreest [verzoeker] voor de gevolgen van de herwaardering van zijn functie voor collega’s die nog in schaal 10 zitten en dezelfde functie als die van [verzoeker] uitvoeren. [verzoeker] wil helderheid hebben over de door hem uit te voeren taken zodat hij daarop eventueel in de toekomst kan worden aangesproken.
5.5.
Voor toewijzing van zijn vordering is op grond van (artikel 3:303 van) het Burgerlijk Wetboek vereist dat [verzoeker] een rechtens te respecteren belang heeft. Zoals hiervoor al werd overwogen heeft [verzoeker] naar eigen zeggen geen financieel belang: hij behoudt immers zijn salaris overeenkomstig schaal 11 en het daarbij behorend financieel toekomstig perspectief. Het belang dat [verzoeker] ter zitting uiteen heeft gezet rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter niet de toewijzing van het verzoek van [verzoeker]. Het gaat in feite om de subjectieve beleving van [verzoeker] over de status van zijn nieuwe functie. Dat zijn functie op termijn zal worden uitgehold, zoals [verzoeker] vreest, is niet aannemelijk geworden. [verzoeker] heeft geen objectieve aanwijzingen gesteld die daarop duiden. De vrees voor de (mogelijke) gevolgen voor zijn collega’s is niet een eigen belang van [verzoeker] zelf zodat die vrees niet kan bijdragen aan het vaststellen of [verzoeker] voldoende belang heeft. Verder kan ook het beroep van [verzoeker] op de door hem aangehaalde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2335) hem niet baten. Nog afgezien van het feit dat dit een bestuursrechtelijke procedure betreft, waarbij het begrip “belang” een andere betekenis heeft dan in deze civielrechtelijke procedure kan niet vastgesteld worden dat de omschrijving van de functie van [verzoeker] overeenkomstig HR21 op zich onjuist of onvolledig is. Vast staat dat het functiewaarderingssysteem HR21 geen maatwerk toelaat in die zin dat aan een éénmaal vastgestelde functie-inhoud taken en verantwoordelijkheden worden toegevoegd. Namens de Gemeente is ter zitting wel toegelicht dat persoonlijk maatwerk slechts mogelijk is door middel van het toekennen van een persoonlijke toelage. Ten slotte kan de door [verzoeker] gewenste duidelijkheid omtrent zijn taken en verantwoordelijkheden ook op minder bezwarende wijze worden verkregen, bijvoorbeeld door daarover samen met de Gemeente goede schriftelijke afspraken te maken.
5.6.
De kantonrechter overweegt voorts, wellicht ten overvloede, het volgende. Bij de invoering van het HR21-systeem is de Gemeente, naar tussen partijen vast staat, niet over één nacht ijs gegaan. De Gemeente heeft [verzoeker] bij het proces betrokken en er zijn meerdere gesprekken met [verzoeker] gevoerd over (de wijze waarop) de nieuwe functie van [verzoeker] moest worden vormgegeven. De Gemeente heeft in die zin op zorgvuldige wijze gehandeld hetgeen door [verzoeker] op zich ook niet wordt betwist.
5.7.
De Gemeente heeft naar het oordeel van de kantonrechter aannemelijk gemaakt dat de functies waarin [verzoeker] wenst te worden ingedeeld enerzijds niet bestaan (Operationeel Leidinggevende) of, anderzijds, duidelijk andere taken en verantwoordelijkheden vergen dan die welke [verzoeker] in zijn huidige functie vervult (Adviseur). Dat laatste volgt ook uit de door de Gemeente gemaakte vergelijking tussen de functies Adviseur enerzijds en Medewerker beleidsuitvoering I anderzijds. [verzoeker] heeft de juistheid van die vergelijking, die als bijlage door de Gemeente in het geding is gebracht, niet weersproken. Uit die vergelijking blijkt dat er geen sprake is van advisering en beleidsontwikkeling op een intern gericht beleidsveld zoals HR of Juridische Zaken. Die taken voert [verzoeker], naar hij ter zitting ook heeft erkend, niet uit. Om die reden kan niet geoordeeld worden dat de Gemeente, zoals [verzoeker] betoogt, geen invulling heeft gegeven aan het advies van de Geschillencommissie van 29 oktober 2021. Er bestaat in het functiewaarderingssysteem HR21 eenvoudigweg immers geen functie die zich goed laat vergelijken met de functie van Senior II zoals die wel onder het oude Zwolse functiehandboek bestond. Ook op die grond zou het verzoek van [verzoeker] dus niet toewijsbaar zijn geweest.
5.8.
De conclusie is dan ook dat de verzoeken van [verzoeker] niet toewijsbaar zijn.
5.9.
De wet hanteert als uitgangspunt dat de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure wordt veroordeeld. Voor een compensatie van kosten, zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt, bestaat in dit geval geen aanleiding. De kantonrechter zal [verzoeker] daarom in de kosten van de procedure veroordelen en die kosten worden aan de kant van de Gemeente begroot op € 274,00 aan salaris van de gemachtigde. Omdat de Gemeente niet heeft verzocht om de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zal de kantonrechter zulks achterwege laten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de verzoeken van [verzoeker] af;
6.2.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, tot op vandaag aan de kant van de Gemeente begroot op € 274,00 aan salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2024.
JBd(O)