ECLI:NL:RBOVE:2024:429
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering compensatie kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 en 2009
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen over de weigering van compensatie voor kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 en 2009. De eiser had eerder aanvragen ingediend voor kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst had vastgesteld dat hij geen recht had op deze toeslag, omdat de aangevraagde opvangvorm niet onder de wetgeving viel. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep op 5 januari 2024 behandeld. Eiser stelde dat hij gedupeerd was door de toeslagenaffaire en dat hij onterecht als fraudeur was aangemerkt. Hij vorderde schadevergoeding op basis van onrechtmatige daad en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechtbank oordeelde echter dat eiser evident geen recht had op de kinderopvangtoeslag en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een compensatie rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de compensatie door de Belastingdienst terecht was en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat de terugvordering van de kinderopvangtoeslag niet als een bijzondere omstandigheid kon worden aangemerkt en dat eiser zijn schade niet had onderbouwd. De uitspraak werd gedaan door rechter L.M. Rijksen, in aanwezigheid van griffier J.P. Fortuin. Eiser kreeg geen vergoeding van griffierecht of proceskosten en de uitspraak werd openbaar gemaakt.