ECLI:NL:RBOVE:2024:462

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
08-174695-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 27-jarige man voor poging tot brandstichting en diefstal

Op 26 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 27-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en een meldplicht bij de reclassering. De man was beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal van een blikje Red Bull en poging tot brandstichting in een Jumbo-supermarkt in Enschede op 14 juli 2023. Tijdens de zitting op 12 januari 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. L. Leerkes, en de verdediging van de verdachte, mr. L.J. Krijgsman, gehoord. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van getuigen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal en opzettelijke brandstichting, waarbij gevaar voor goederen en personen is ontstaan. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de psychische toestand van de verdachte, die leed aan een schizofreniespectrumstoornis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was en legde een straf op die zowel de ernst van de feiten als de noodzaak van behandeling in aanmerking nam. De bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke straf omvatten onder andere een meldplicht en opname in een zorginstelling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-174695-23 (P)
Datum vonnis: 26 januari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Vught.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 januari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Leerkes en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. L.J. Krijgsman, advocaat in Enter, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 14 juli 2023 in Enschede:
feit 1:een blikje Red Bull Energy drink van [bedrijf] heeft gestolen;
feit 2:(primair) heeft geprobeerd om een LED-scherm in brand te steken waarbij gevaar voor goederen, te weten een kunstwerk, is ontstaan, dan wel (subsidiair) dat LED-scherm heeft vernield;
feit 3:opzettelijk brand heeft gesticht in de Jumbo, waarbij gevaar voor goederen en personen is ontstaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 14 juli 2023 te Enschede een blikje Red Bull Energy drink, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 14 juli 2023 te Enschede ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten een kunstwerk, te duchten was, met dat opzet een hoeveelheid spiritus, althans een brandbare vloeistof, heeft gespoten en/of gesprenkeld en/of uitgegoten over een LED scherm, terwijl dat scherm zich onder dat kunstwerk bevond, en/of (vervolgens) een aansteker ter hand heeft genomen (teneinde die spiritus, althans die vloeistof en/of dat goed in brand te steken), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juli 2023 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een LED scherm, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] en/of Spacebar, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 14 juli 2023 te Enschede opzettelijk brand heeft gesticht, in de Jumbo gelegen aan de Noorderhagen 75, door open vuur in aanraking te brengen met deodorant, althans een brandbare stof, ten gevolge waarvan een of meer verpakkingen wc-papier en/of Finish vaatwassertabletten en/of een kopstelling geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich in de Jumbo bevonden en/of aanwezigen in/nabij aangrenzende/omliggende panden/percelen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen en/of
- gemeen gevaar voor de in het winkelpand aanwezige goederen en/of het pand zelf en/of aangrenzende/omliggende panden/percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, het ten laste gelegde onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
Feit 1, feit 2 primair en feit 3
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 januari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Feit 1
- Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] (namens [bedrijf] ) van 14 juli 2023 (pag. 7-8).
Feit 2 primair
  • Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] van 14 juli 2023 (pag. 13);
  • Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 14 juli 2023 (pag. 17-19).
Feit 3
  • Het proces-verbaal van aangifte namens Jumbo Enschede Noorderhagen van
  • Het proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf (Noorderhagen 75 Enschede) van 17 juli 2023 (proces-verbaalnummer PL0600-2023322161-6, pag. 1-21).
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks14 juli 2023 te Enschede een blikje Red Bull Energy drink,
in elk geval enig goed, dat
/die geheel of ten deleaan [bedrijf] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2. primair
hij op
of omstreeks14 juli 2023 te Enschede ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten een kunstwerk, te duchten was, met dat opzet een hoeveelheid spiritus,
althans een brandbare vloeistof,heeft gespoten
en/of gesprenkeld en/of uitgegotenover een LED scherm, terwijl dat scherm zich onder dat kunstwerk bevond, en
/of(vervolgens) een aansteker ter hand heeft genomen (teneinde die spiritus,
althans die vloeistof en/of dat goedin brand te steken), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op
of omstreeks14 juli 2023 te Enschede opzettelijk brand heeft gesticht, in de Jumbo gelegen aan de Noorderhagen 75, door open vuur in aanraking te brengen met deodorant,
althans een brandbare stof,ten gevolge waarvan
een ofmeer verpakkingen wc-papier
en/of Finish vaatwassertablettenen
/of een kopstelling geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan
- levensgevaar
en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich in de Jumbo bevonden en
/ofaanwezigen in/nabij aangrenzende/omliggende panden/percelen,
in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderenen
/of
- gemeen gevaar voor de in het winkelpand aanwezige goederen en
/ofhet pand zelf en
/ofaangrenzende/omliggende panden/percelen,
in elk geval gemeen gevaar voor goederente duchten was.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 157 en 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal;
feit 2 primair
het misdrijf: poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, passend is. Een gevangenisstraf van 22 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, zoals is geëist, acht de verdediging echter te lang. De bewezenverklaarde feiten kunnen immers slechts in verminderde mate aan verdachte worden toegerekend. Voor het overige heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft op 14 juli 2023 in Enschede binnen een zeer kort tijdsbestek drie strafbare feiten gepleegd. Op het Stationsplein in Enschede heeft verdachte een LED-scherm met spiritus overgoten met als doel dit scherm in brand te steken. Een waarschuwing van een getuige op het moment dat verdachte al een aansteker in zijn hand had, heeft ervoor gezorgd dat verdachte zijn voornemen niet heeft doorgezet en het LED-scherm en het daarboven geplaatste kunstwerk geen vlam hebben gevat. Daarna is verdachte de [bedrijf] binnengegaan en heeft hij een blikje drinken gestolen. Vervolgens is verdachte naar de Jumbo gegaan. Daar heeft hij een bus deodorant gepakt en daarmee in de richting van een schap met wc-rollen gespoten. Verdachte heeft het uitstromende gas met behulp van een aansteker laten ontbranden waardoor een steekvlam ontstond en de wc-rollen in brand vlogen.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte een zeer gevaarzettend karakter heeft gehad. Brandstichting brengt in de regel gevoelens van onrust, angst en onveiligheid teweeg in de samenleving en bij betrokkenen en getuigen in het bijzonder. Het opzettelijk stichten van brand is ernstig en de gevolgen zouden bij niet tijdige signalering en ingrijpen niet te overzien zijn geweest. Verdachte mag van geluk spreken dat het winkelend publiek in de Jumbo de brand tijdig heeft opgemerkt, zodat deze in een vroeg stadium gedoofd kon worden. De desbetreffende Jumbo wordt omringd door winkels, een bovengelegen parkeergarage en diverse woningen. Zonder adequaat handelen had de brand zich tot een oncontroleerbare brand kunnen ontwikkelen met alle ernstige gevolgen voor personen en goederen van dien.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 26 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verder blijkt uit het strafblad van verdachte dat hij op 28 juli 2023 een strafbeschikking opgelegd heeft gekregen. De rechtbank zal gelet op het bepaalde in artikel 63 Sr hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapport van 30 december 2023, opgesteld door H. Scharft, GZ-psycholoog. Hierin is te lezen dat bij verdachte sprake is van een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis of een andere psychotische stoornis. Tijdens het plegen van de feiten leed verdachte hieraan en heeft dit zijn gedragskeuzes en gedragingen beïnvloed. De psycholoog adviseert de bewezenverklaarde poging tot brandstichting op het Stationsplein en de brandstichting in de Jumbo in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Verdachte toont geen ziekte-inzicht en ontkent de aanwezigheid van problemen. Bij een adequate behandeling van het psychiatrisch toestandsbeeld, bestaande uit een klinische opname gevolgd door een beschermde of begeleide woonvorm, zal het risico op recidive verlaagd kunnen worden van matig naar laag.
Gelet op de onderbouwing van de hierboven weergegeven conclusie van de deskundige, kan de rechtbank zich daarmee verenigen. De verklaringen die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd over zijn interne denkprocessen ten tijde van de feiten zijn naar het oordeel van de rechtbank passend bij deze conclusie. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige daarom over en zal verdachte de bewezenverklaarde poging tot brandstichting (feit 2 primair) en brandstichting (feit 3) in verminderde mate toerekenen.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 10 januari 2024. De reclassering ziet het psychosociaal functioneren en het drugsgebruik van verdachte als delictgerelateerde- en risicoverhogende factoren. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een drugsverbod.
De adviezen zijn met verdachte besproken. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bereid is om zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden.
Op te leggen straf
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur en modaliteit van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet worden opgelegd. Deze forse voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaar is nodig enerzijds om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals geadviseerd door de reclassering, te weten een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een drugsverbod.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen, althans gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, namelijk brandstichting en een poging daartoe. De rechtbank is, gelet op de zeer gevaarzettende aard van deze feiten en op de inhoud van de rapporten van de deskundigen, van oordeel dat een adequate behandeling zeer urgent is en dat zonder behandeling er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank zal daarom bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de aanstekers moeten worden verbeurd verklaard.
De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde aanstekers moeten worden verbeurd verklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: diefstal;
feit 2, primair, het misdrijf: poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 3, het misdrijf: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclasseringsinstelling in de regio waar hij klinisch geplaatst wordt. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat opnemen in een forensische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo spoedig mogelijk nadat het vonnis onherroepelijk is en aansluitend aan detentie. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dit nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich laat behandelen door een forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- geen soft- en harddrugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten twee aanstekers.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. R.G.J. Gehring en
mr. C.E. Vording, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024.
Mrs. Hangx en Vording zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023322197. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.