ECLI:NL:RBOVE:2024:4687

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
11092739 \ CV EXPL 24-1894
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst en schadevergoeding bij non-conformiteit van tweedehands auto

In deze zaak heeft eiseres via Marktplaats een tweedehands Seat gekocht van gedaagde partijen, maar de auto vertoonde al snel mankementen. Eiseres heeft gedaagde c.s. aangesproken op de gebreken en vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de auto non-conform was, omdat deze niet voldeed aan de verwachtingen die eiseres mocht hebben op basis van de overeenkomst. De rechter oordeelde dat gedaagde c.s. tekortgeschoten was in hun verplichtingen, omdat zij de auto niet in goede staat hadden geleverd en niet adequaat hebben gereageerd op de klachten van eiseres. De kantonrechter ontbond de koopovereenkomst en veroordeelde gedaagde c.s. tot terugbetaling van de aankoopprijs en schadevergoeding voor gemaakte kosten. De rechter benadrukte dat bij consumentenkoop extra bescherming geldt voor de consument en dat gedaagde c.s. niet op voorhand de wettelijke verplichtingen konden uitsluiten. De uitspraak werd gedaan op 3 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11092739 \ CV EXPL 24-1894
Vonnis van 3 september 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. E.P. Groot,
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende in het buitenland, zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde 1] c.s.,
vertegenwoordigd door [gedaagde 3] , voornoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 26 maart 2024;
- de oproeping om bij de rechtbank Overijssel te verschijnen van 25 april 2024;
- de conclusie van antwoord bij de rechtbank Overijssel van 14 mei 2024;
- de brief waarbij een mondelinge behandeling is bepaald van 21 mei 2024;
- een aanvullend stuk (schriftelijk verweer) van [gedaagde 1] c.s. van 15 juli 2024;
- de mondelinge behandeling van 23 juli 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- het door [eiseres] nagezonden screenshot van PostNL dat op de mondelinge behandeling is getoond.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De vennootschap onder firma (hierna: vof) [gedaagde 1] is een groothandel in autosloopmateriaal en is daarnaast actief in de handel in en reparatie van tweedehands auto’s. De vof heeft twee vennoten: [gedaagde 2] en [gedaagde 3] .
2.2.
Op 20 juli 2023 heeft [eiseres] via marktplaats voor € 700,00 een tweedehands Seat met het kenteken [kenteken] gekocht van [gedaagde 1] c.s.
2.3.
Partijen hebben voorafgaand aan de koop contact gehad via de chat van Marktplaats.
2.4.
[gedaagde 1] c.s. schrijft in dat chatgesprek, onder meer:
“Auto rijd schakels goed
Tis natuurlijk een oude auto met gebruikerssporen dat je dat wel even weet op naam zetten doen wij”
Daarop reageert [eiseres] als volgt:
“Als hij technisch maar goed is. Uiterlijk is leuk natuurlijk, maar technisch, daar moet je het mee doen. Hij moet wel betrouwbaar zijn.”
Daarop reageert [gedaagde 1] c.s. als volgt:
“Jaa duidelijk auto staat klaar”
2.5.
De auto is op 20 juli 2023 door [eiseres] gekocht en op dezelfde dag op haar naam gezet.
2.6.
Op 24 juli 2023 hebben partijen opnieuw contact via de chat van Marktplaats.
[eiseres] schrijft dan, onder meer:
“Hoi. Donderdag bij jullie een Seat gekocht. We hebben het even aangekeken, maar hij valt steeds uit. Ook op een rechte weg 80 km per uur. Zo hebben we er niks aan. Was wel €700,- Graag zien we een oplossing. Vriendelijke groet [naam 1] en [naam 2] ”
[gedaagde 1] c.s. reageert daarop als volgt:
“Hallo.
Wij zeggen er altyd bij Geen Garantie!
Wat voor iedereen ook altyd zeer
begrijpelijk is in deze prijsklasse.
Kijk even wat het [internetsite]
.
Auto is hier namelijk gewoon goed
rijdend binnen gekomen.”
2.7.
Op 3 augustus 2023 stuurt [eiseres] een ingebrekestelling aan [gedaagde 1] c.s. Daarin stelt zij [gedaagde 1] c.s. in de gelegenheid om het probleem binnen twee weken op te lossen door ofwel de auto kosteloos te komen halen en te repareren, dan wel [eiseres] te voorzien van een goede soortgelijke vervangende auto.
2.8.
[eiseres] ontvangt hierop geen reactie. Op 19 augustus 2023 stuurt [eiseres] een brief aan [gedaagde 1] c.s. waarin zij, onder meer, schrijft:
“Ik maak kosten voor een auto waar ik geen gebruik van maak. Ik heb de auto inmiddels geschorst uit coulance, anders werden de kosten nog hoger. Wel moet ik verzekering betalen i.v.m. vervoer over de openbare weg.
Bij deze wil ik de koop ontbinden. Ik geef u 14 dagen de tijd om de auto op te halen en mij het aankoopbedrag terug te geven plus mijn onkosten die ik heb moeten maken.”

3.Het geschil

Wat wil [eiseres] ?
3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – ontbinding van de koopovereenkomst en veroordeling van [gedaagde 1] c.s. tot betaling van € 880,97, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag bestaat uit de aankooprijs van de auto en schadevergoeding voor gemaakte kosten.
3.2.
Zij legt daaraan ten grondslag dat de auto non-conform is, omdat de auto niet geschikt is voor normaal en veilig gebruik. Direct na aanschaf begon de auto problemen te vertonen. Over de staat van de auto heeft [eiseres] nog een rapport van [bedrijf] overgelegd. [eiseres] heeft herstel of vervanging geëist, maar daaraan heeft [gedaagde 1] c.s. geen gehoor gegeven. Verder stelt [eiseres] dat zij kosten heeft gemaakt voor het rapport, de belasting, de verzekering en het versturen van aangetekende post.
Wat vindt [gedaagde 1] c.s. daarvan?
3.3.
[gedaagde 1] c.s. voert verweer. [gedaagde 1] c.s. vindt dat de vorderingen moeten worden afgewezen, omdat er tegen [eiseres] is gezegd dat er geen garantie was. De auto was op 15 juli 2023 nog gekeurd en goed rijdend binnengekomen, dus [gedaagde 1] c.s. ging ervan uit dat de auto technisch in orde was op 20 juli 2023. Bij een auto van 23 jaar oud en met een koopprijs van € 700,00 kan het gebeuren dat er onderweg wat kapotgaat of dat er eventueel zaken vervangen moeten worden. Dat had [eiseres] ook kunnen verwachten. [gedaagde 1] c.s. had de auto best kunnen en willen repareren, maar [eiseres] heeft pas vier dagen na de aankoop contact opgenomen. In de chat van Marktplaats heeft [gedaagde 1] c.s. toen gezegd dat [eiseres] even kon kijken wat er aan de hand was. De gebreken die [bedrijf] constateert zijn allemaal veroorzaakt doordat de auto vijf maanden lang heeft stilgestaan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Wettelijke garantie
4.1.
Bij deze beoordeling stelt de kantonrechter voorop dat het hier gaat om een consumentenkoop. [1] Bij een consumentenkoop gelden extra regels om de consument te beschermen. Op grond van de wet heeft een consument bij een koop recht op een deugdelijk product. Dat wil zeggen recht op een product functioneert conform de opgewekte verwachtingen, het zogenaamde conformiteitsvereiste. [2] Dit wordt ook wel de wettelijke garantie genoemd. [gedaagde 1] c.s. kan als professionele partij tegenover [eiseres] als consument niet op voorhand de wettelijke verplichtingen uitsluiten. Het verweer van [gedaagde 1] c.s. dat er geen garantie op de auto zit gaat dan ook niet op.
De auto vertoont gebreken en beantwoordt niet aan de overeenkomst
4.2.
Het uitgangspunt is dat [eiseres] mag verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn. Bij de vraag wat de koper op basis van de overeenkomst mag verwachten, moet ook worden gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan. [3] Vast staat dat beide partijen wisten dat het de bedoeling was om met de auto deel te nemen aan het verkeer. Ook staat vast dat [eiseres] heeft aangegeven dat de auto technisch in orde en betrouwbaar moest zijn en dat [gedaagde 1] c.s. dat heeft bevestigd. [eiseres] mocht dus verwachten dat zij een auto kocht die technisch in orde was en waarmee zij veilig aan het verkeer kon deelnemen. Als dat gelet op de leeftijd van de auto anders zou zijn, had het op de weg van [gedaagde 1] c.s. gelegen om aan te geven dat de auto niet betrouwbaar was omdat deze elk moment gebreken kon gaan vertonen, maar dat heeft ze niet gedaan.
4.3.
[eiseres] stelt dat de auto op de terugweg na de eerste kilometers veel lawaai ging maken, dat de motor uitviel, daarna nog slechts twee keer is gestart en vervolgens niets meer deed, waarna de auto steeds op het eigen terrein van [eiseres] heeft stilgestaan. Dit is door [gedaagde 1] c.s. niet weersproken. Dat betekent dat ook vast komt te staan dat de auto technisch niet in orde was en gebreken had waardoor [eiseres] daarmee niet veilig aan het verkeer kon deelnemen.
4.4.
Omdat alle problemen zich voordeden binnen één jaar na aanschaf, wordt bij een consumentenkoop vermoed dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. [4] Het is dan aan [gedaagde 1] c.s. om te bewijzen dat de gebreken een andere oorzaak hebben of pas ná aankoop zijn ontstaan. Dat heeft [gedaagde 1] c.s. niet gedaan. Dat de auto vlak voor de aflevering nog was gekeurd en goed rijdend bij [gedaagde 1] is binnengekomen, is onvoldoende en bovendien niet onderbouwd. [gedaagde 1] c.s. stelt zelf juist ook dat het goed mogelijk is dat een oudere auto zoals deze gebreken zou vertonen of dat er onderdelen vervangen zouden moeten worden. Omdat [gedaagde 1] c.s. niet heeft bewezen dat de gebreken pas na aankoop zijn ontstaan, stelt de kantonrechter vast dat de gebreken ook ten tijde van de aankoop aanwezig waren. De auto voldoet dus niet aan de koopovereenkomst. Dat de auto 23 jaar oud was en slechts € 700,00 kostte, doet daaraan niet af. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat de door [bedrijf] geconstateerde problemen niet van belang zijn. Het gaat om de gebreken bij aankoop en dan in het bijzonder de door [eiseres] gemelde gebreken zoals benoemd in 4.2. Ook zonder dat rapport van [bedrijf] staat vast dat de auto non-conform was binnen één jaar na aflevering. De stelling van [gedaagde 1] c.s. dat
meerschade is ontstaan doordat [eiseres] de auto zo lang heeft laten stilstaan, is niet relevant en onvoldoende om het bewijsvermoeden te weerleggen.
Mocht [eiseres] de koop ontbinden?
4.5.
De koper heeft volgens de wet de mogelijkheid om de koopovereenkomst te ontbinden, maar daarbij geldt dat de verkoper eerst moet zijn tekortgeschoten in zijn verplichting om de zaak binnen een redelijke termijn en zonder overlast voor de koper, te herstellen of te vervangen. [5] [eiseres] moest [gedaagde 1] c.s. dus de mogelijkheid bieden om de auto te repareren of te vervangen.
4.6.
Vast staat dat [eiseres] [gedaagde 1] c.s. vier dagen na de aankoop op de hoogte heeft gesteld van de problemen met de auto en hen per brief van 3 augustus 2023 in de gelegenheid heeft gesteld om de auto te repareren of haar te voorzien van een goede soortgelijke vervangende auto. Uitgangspunt is dat een tot een bepaald persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon moet hebben bereikt. [6] Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt, indien zij door (in dit geval) [gedaagde 1] c.s. is ontvangen. [7] [gedaagde 1] c.s. betwist de ontvangst van de verklaring (de brief van 3 augustus 2023). Dit betekent dat [eiseres] als afzender feiten of omstandigheden moet stellen en bewijzen waaruit volgt dat de verklaring door [eiseres] is verzonden en door [gedaagde 1] c.s. moet zijn ontvangen. [eiseres] heeft dat gedaan: zij heeft de brief van 3 augustus 2023 aangetekend verzonden en uit het door [eiseres] ter zitting getoonde ontvangstbewijs blijkt dat de brief op 4 augustus 2023 om 12:28 is bezorgd op het adres van de vof [gedaagde 1] ( [adres] ). [gedaagde 1] c.s. stelt dat de brief mogelijk in een verkeerde brievenbus is afgeleverd. Als er meerdere brievenbussen op het adres van [gedaagde 1] c.s. zijn, is het volgens de kantonrechter aan [gedaagde 1] c.s. om ervoor te zorgen dat haar brievenbus duidelijk is aangegeven. Dát de brief van 3 augustus 2024 in een verkeerde brievenbus is bezorgd, is door [gedaagde 1] c.s. niet onderbouwd. Het enkele feit dat er meerdere brievenbussen zijn, geeft in elk geval geen reden tot twijfel aan de juistheid van het ontvangstbewijs van PostNL waaruit blijkt dat het poststuk op nummer 193-B is bezorgd. [gedaagde 1] c.s. heeft de brief ontvangen en dus de mogelijkheid gekregen om de auto te repareren of te vervangen.
4.7.
[gedaagde 1] c.s. is niet overgegaan tot herstel of vervanging. [gedaagde 1] c.s. stelt dat zij al naar aanleiding van het eerste bericht op de chat van Marktplaats heeft aangeboden dat [eiseres] er even naar mocht laten kijken wat het probleem was. Maar dat is geen deugdelijk aanbod tot herstel, ook gelet op het feit dat dat aanbod is voorafgegaan door de mededeling: “
Wij zeggen er altyd bij Geen Garantie!”. Vast staat dat er met dit aanbod niets is gebeurd. Aan wie het ligt dat dit bericht niet heeft geleid tot verdere actie is niet belangrijk, omdat [eiseres] [gedaagde 1] c.s. in ieder geval daarna op 4 augustus 2024 nog in de gelegenheid heeft gesteld tot herstel of vervanging. Daar heeft [gedaagde 1] c.s. niet op gereageerd. Dat had ze wel moeten doen. Zij is daarom tekortgeschoten in haar verplichting om de zaak binnen een redelijke termijn en zonder overlast voor de koper te herstellen of te vervangen.
4.8.
[eiseres] heeft gelet op het voorgaande het recht de overeenkomst te ontbinden. Deze vordering van [eiseres] wordt daarom toegewezen. Door deze ontbinding dienen de geleverde prestaties over en weer ongedaan gemaakt te worden. [eiseres] zal daarom de auto aan [gedaagde 1] c.s. moeten terugleveren. [gedaagde 1] c.s. moet op hun beurt de koopsom van € 700,00 aan [eiseres] terugbetalen.
4.9.
Ter zitting is besproken dat [gedaagde 1] c.s. de auto niet terug wil. Een van de redenen hiervoor is dat de auto er nu (veel) slechter aan toe is dan ten tijde van de aankoop, omdat [eiseres] de auto maandenlang buiten stil heeft laten staan. Hierdoor zijn volgens [gedaagde 1] c.s. de problemen ontstaan zoals beschreven door [bedrijf] . De kantonrechter begrijpt uit deze stellingen van [gedaagde 1] c.s. dat zij vindt dat [eiseres] niet goed voor de auto heeft gezorgd terwijl zij er rekening mee moest houden dat zij de auto zou moeten teruggeven. Schending van deze zorgplicht door [eiseres] kan ervoor zorgen dat zij de schade die [gedaagde 1] c.s. hierdoor lijdt moet vergoeden. [8] [gedaagde 1] c.s. heeft alleen niet gesteld dat zij enige schade lijdt, bijvoorbeeld voor herstel of sloop van de auto. [gedaagde 1] c.s. heeft zelf een autosloperij, zodat enige schade ook niet aannemelijk is. De kantonrechter verbindt daarom geen gevolgen aan de gestelde schending van de zorgplicht door [eiseres] .
Heeft [eiseres] recht op vergoeding van de gemaakte kosten?
4.10.
Naast terugbetaling van de koopprijs kan [eiseres] ook aanspraak maken op schadevergoeding. [gedaagde 1] c.s. is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst door een auto te leveren die niet aan de overeenkomst beantwoordt. Zij is daarom verplicht de schade te vergoeden die [eiseres] als gevolg van die tekortkoming heeft geleden.
4.11.
[eiseres] kan aanspraak maken op de schadevergoeding vanaf de dag van verzuim. Zij heeft [gedaagde 1] c.s. in de brief van 3 augustus 2024 een termijn van 14 dagen gegeven voor de reparatie of vervanging van de auto. Die termijn vindt de kantonrechter te kort. Naast herstel moest de auto opgehaald en onderzocht worden. [eiseres] heeft [gedaagde 1] c.s. dus gesommeerd tot iets wat niet haalbaar was. Een redelijke termijn zou naar het oordeel van de kantonrechter drie weken zijn geweest. De kantonrechter zal de termijn die gesteld is daarom converteren naar 21 dagen. [gedaagde 1] c.s. heeft ook binnen die termijn niet voldaan aan de sommatie. Daarom is zij sinds 26 augustus 2023 in verzuim.
4.12.
[eiseres] vordert vergoeding van de kosten voor het schorsen van de verzekering ter hoogte van € 26,50. [gedaagde 1] c.s. heeft de hoogte van deze kosten niet weersproken en ook niet betwist dat zij deze kosten moet vergoeden. De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] deze kosten heeft gemaakt voordat [gedaagde 1] c.s. in verzuim was. Toch acht de kantonrechter deze kosten toewijsbaar. Het lag namelijk in de rede dat [eiseres] op enig moment kosten moest maken voor het schorsen van de verzekering, omdat de auto na het intreden van het verzuim nog maanden op haar terrein heeft stilgestaan.
4.13.
[eiseres] vordert vergoeding van de kosten voor de motorrijtuigenbelasting ter hoogte van € 14,00. Uit wat [eiseres] hierover stelt, kan niet worden opgemaakt over welke periode [eiseres] deze kosten heeft gemaakt. Ter onderbouwing heeft zij slechts een bankschrift overgelegd waaruit blijkt dat twee aanslagen van de belastingdienst zijn betaald op 1 september 2023. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen of [gedaagde 1] c.s. over die gehele periode in verzuim was. De vergoeding van deze kosten wordt afgewezen.
4.14.
[eiseres] vordert vergoeding van het rapport van [bedrijf] ter hoogte van € 121,97. De kantonrechter merkt dit niet aan als ‘redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid’ [9] , omdat het rapport te laat is opgemaakt. [eiseres] heeft de stelling van [gedaagde 1] c.s., dat de schade die in het rapport wordt beschreven mogelijk is ontstaan door het lange stilstaan van de auto voordat [bedrijf] ernaar keek, niet weersproken. Het rapport speelt daarom geen rol bij de beantwoording van de vraag of [gedaagde 1] c.s. een non-conforme auto heeft geleverd en aansprakelijk is voor schade. De gevorderde vergoeding van de aangetekende post ter hoogte van € 18,50 is wel toewijsbaar als ‘redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid’.
4.15.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal wordt toegewezen een hoofdsom van € 745,00 (€ 700,00 + € 26,50 + € 18,50).
4.16.
[gedaagde 1] c.s. is wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum van verzuim tot de dag dat zij de schade heeft vergoed. Aangezien [eiseres] de wettelijke rente vordert vanaf een latere datum (namelijk de dag van de dagvaarding) wordt deze vordering toegewezen.
De proceskosten
4.17.
[gedaagde 1] c.s. is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiseres] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde 1] c.s. niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2,00 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
Totaal
424,50
4.18.
De proceskostenveroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de auto, merk Seat, met het kenteken [kenteken] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 759,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 6 februari 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 424,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Scheeper en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024.

Voetnoten

1.Zie artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Zie artikel 7:17 BW.
3.Zie artikel 7:17, tweede lid, BW.
4.Zie artikel 7:18a, tweede lid, BW.
5.Zie artikel 7:22, eerste lid onder a, en tweede lid, BW.
6.Zie artikel 3:37, derde lid, BW.
7.Zie HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4104.
8.Zie artikel 6:273 BW.
9.In de zin van artikel 6:96, tweede lid, BW.