In deze zaak heeft Vitens N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een pand huurt in Kampen. De vordering betreft de betaling van vastrecht, ondanks dat de drinkwaterlevering is afgesloten. Vitens stelt dat de gedaagde nog steeds verplicht is om vastrecht te betalen, omdat de aansluiting en de meter nog aanwezig zijn, ook al is er geen water verbruikt. De gedaagde heeft in het verleden wel rekeningen ontvangen, maar deze niet betaald. Vitens vordert een bedrag van € 589,36, bestaande uit € 549,36 aan hoofdsom en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
De gedaagde heeft aangevoerd dat hij geen water heeft verbruikt en daarom geen kosten verschuldigd is. De kantonrechter overweegt echter dat de gedaagde niet heeft betwist dat alleen vastrecht in rekening is gebracht. De kantonrechter wijst erop dat de algemene voorwaarden van Vitens van toepassing zijn en dat de gedaagde niet heeft verzocht om de aansluiting te verwijderen of de overeenkomst op te zeggen. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde het vastrecht moet betalen, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij recht had op vrijstelling van deze kosten.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, omdat Vitens geen aanmaning heeft gestuurd die voldoet aan de wettelijke eisen. De gedaagde wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten aan de zijde van Vitens betalen, die zijn begroot op € 779,04. Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter op 3 september 2024.