ECLI:NL:RBOVE:2024:4691

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
10983084 \ CV EXPL 24-1028
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van een bestelling wegens gebrek aan bewijs van ontvangst

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Billink Financial Solutions B.V. en een gedaagde partij. Billink vorderde betaling van een factuur van € 34,95 voor een jeans legging, die volgens hen door de gedaagde was besteld. De gedaagde heeft echter betwist dat zij de bestelling heeft geplaatst of ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Billink onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de gedaagde de bestelling heeft ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat de bewijslast bij Billink ligt, en dat zij niet heeft aangetoond dat de bestelling daadwerkelijk is geleverd aan het woonadres van de gedaagde. Hierdoor werd de vordering afgewezen, evenals de nevenvorderingen zoals rente en kosten. Billink werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10983084 \ CV EXPL 24-1028
Vonnis van 3 september 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
BILLINK FINANCIAL SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Gouda,
eisende partij, hierna te noemen Billink,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Billink heeft gesteld dat [gedaagde] een bestelling heeft geplaatst bij de winkel [bedrijf]. De winkel draagt de geldvordering over op Billink, indien gekozen wordt voor de optie achteraf betalen. Billink heeft voor de bestelling een factuur gestuurd voor € 34,95. Volgens Billink heeft [gedaagde] deze factuur, na diverse aanmaningen, nog niet betaald.
2.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Volgens haar heeft zij de bestelling (een jeans legging van € 34,95 en een kindersmartwatch van € 39,95) niet geplaatst en ook heeft zij de bestelling niet ontvangen.
2.3.
De kantonrechter wenst allereerst ter verduidelijking voor [gedaagde] op te merken dat de vordering enkel ziet op de bestelling van een jeans legging voor een bedrag van € 34,95. De kindersmartwatch van € 39,95 is enkel getoond als
voorbeeldvoor het bestelproces dat Billink heeft aangeleverd. Billink heeft dit overgelegd om aan te tonen hoe zij heeft voldaan aan haar wettelijke pre- en contractuele informatieplichten.
Heeft [gedaagde] de bestelling bij [bedrijf] geplaatst? Nee.
2.4.
Billink heeft bij conclusie van repliek gesteld dat zij afhankelijk is van de gegevens die door [gedaagde] bij het plaatsen van de bestelling zouden zijn aangeleverd en zij kan deze niet op juistheid controleren. De volgende gegevens zijn door [gedaagde] ingevoerd:
“Naam: [gedaagde]
Adresgegevens: [adres]
E-mailadres: [e-mailadres]”
2.5.
Volgens Billink zijn de factuur en de herinnering beiden geadresseerd aan [gedaagde], door gebruik van deze bovenstaande gegevens. [gedaagde] was tevens woonachtig op het factuuradres op het moment van het plaatsen van de bestelling. Verder is geprobeerd om telefonisch contact op te nemen met [gedaagde]. Daarnaast heeft Billink gesteld dat [gedaagde] geen aangifte of nadere bewijsstukken heeft overgelegd waaruit zou moeten blijken dat sprake is van fraude. Gelet op de ingevulde gegevens en vooraanstaande, twijfelt Billink dan ook niet dat zij de juiste partij heeft betrokken in de gerechtelijke procedure. Naar de mening van Billink heeft zij het standpunt van [gedaagde], dat de bestelling niet door haar is geplaatst en ontvangen, behoorlijk weerlegd.
2.6.
[gedaagde] heeft bij conclusie van dupliek nogmaals gesteld dat zij de bestelling niet heeft geplaatst.
2.7.
De kantonrechter overweegt als volgt. Omdat [gedaagde] heeft betwist dat zij de bestelling heeft geplaatst bij [bedrijf], dient Billink hiervan bewijs te overleggen. Ze heeft in dit kader enkel bestelbevestiging en een factuur overgelegd. Daarnaast is de enkele stelling dat Billink afhankelijk is van de gegevens die door [gedaagde] bij het plaatsen van de bestelling zouden zijn ingevoerd en dat deze gegevens in deze zaak juist zijn, onvoldoende. Dit is een te algemene uitleg van het bestelproces. De kantonrechter is daarom van oordeel, gelet op de betwisting van [gedaagde], haar stelling, dat een overeenkomst is gesloten tussen [bedrijf] en [gedaagde], onvoldoende heeft onderbouwd.
Heeft [gedaagde] de bestelde producten ontvangen? Nee.
2.8.
Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat Billink onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat [gedaagde] de betreffende bestelling heeft ontvangen.
2.9.
Omdat [gedaagde] betwist dat zij de bestelling niet heeft ontvangen en dat zij daarom niet hoeft te betalen, zou zij op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv hier de bewijslast van dragen. In dit geval geldt daar echter een uitzondering op. Op grond van artikel 7:11 BW gaat bij bezorging van zaken het risico op de consument over op het moment dat de consument de zaak heeft ontvangen. Met ‘ontvangen’ wordt bedoeld dat de consument daadwerkelijk de zaak in handen heeft gekregen. De verkoper is dus verantwoordelijk voor het pakket tot de feitelijke aflevering aan de consument. Op Billink rust daarom de bewijslast dat [gedaagde] de bestelling heeft ontvangen. Verder dient op grond van artikel 7:26 lid 2 BW de koopsom in beginsel te worden betaald ten tijde van de aflevering. Nu [gedaagde] betwist dat zij de bestelling heeft ontvangen, betwist zij tevens de opeisbaarheid van de koopsom. Het ligt daarom op de weg van Billink om haar stelling dat [gedaagde] de bestelling wel ontvangen heeft en dat de vordering dus opeisbaar is, nader te onderbouwen. Billink heeft hiervoor enkel gesteld dat gebruik is gemaakt van de juiste gegevens en dat door [gedaagde] geen aangifte of nadere bewijstukken zijn overgelegd. Het blijkt dan ook nergens uit dat de bestelling is geleverd aan het woonadres van [gedaagde]. Billink heeft geen stukken overgelegd om dit te onderbouwen.
[gedaagde] hoeft de factuur niet te betalen
2.10.
Naar aanleiding van hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd overweegt de kantonrechter als volgt. Billink heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om te kunnen vaststellen dat [gedaagde] met [bedrijf] een koopovereenkomst heeft gesloten, dan wel dat de bestelling door [gedaagde] is ontvangen. Dit betekent dat de vordering wordt afgewezen. Daarbij worden ook de nevenvorderingen, waaronder de rente en kosten afgewezen.
De proceskosten
2.11.
Billink zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Billink tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024. (jjm)