ECLI:NL:RBOVE:2024:4772

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
11069451 \ CV EXPL 24-1736
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde premie bromfietsverzekering en incassokosten

In deze zaak vordert de ANWB betaling van onbetaalde premie voor een bromfietsverzekering van gedaagde, die stelt dat hij de scooter niet meer in bezit had tijdens de factureringsperiode. De ANWB heeft de verzekering met terugwerkende kracht beëindigd na ontvangst van een vrijwaringsbewijs. De kantonrechter oordeelt dat de ANWB terecht buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten vordert. De procedure begon met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord van gedaagde, die niet meer reageerde na de gelegenheid daartoe. De feiten tonen aan dat gedaagde de premie voor de verlengde verzekering niet heeft betaald, ondanks tijdige informatie van de ANWB over de verlenging. De kantonrechter concludeert dat de ANWB de verzekering op goede gronden heeft verlengd en dat gedaagde de verschuldigde premie moet betalen. De vordering van de ANWB wordt toegewezen, inclusief de gevorderde incassokosten en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11069451 \ CV EXPL 24-1736
Vonnis van 10 september 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
UNIGARANT N.V., mede handelende onder de naam ANWB Verzekeren,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij,
hierna te noemen: de ANWB,
gemachtigde: KVN Gerechtsdeurwaarders & Juristen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek tevens akte vermindering van eis.
1.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een scooter gehad. Voor die scooter heeft hij op 6 oktober 2020 online een “Polis aanvraagformulier ANWB bromfietsverzekering” ingevuld. De contractduur van de verzekering was één jaar.
2.2.
[gedaagde] heeft hierna een “Polisblad ANWB Bromfietsverzekering” ontvangen. Hij heeft de hem gegeven bedenktijd voor het aangaan van de verzekering laten verstrijken.
2.3.
[gedaagde] heeft de premie over het jaar 2020/2021 betaald.
2.4.
Op 6 september 2021 heeft de ANWB een nieuw polisblad en een factuur van € 75,38 naar [gedaagde] gestuurd. Hierbij is aangegeven dat de verzekering per 6 oktober 2021 met een jaar zal worden verlengd.
2.5.
[gedaagde] heeft de premie voor de onder r.o. 2.4. genoemde periode onbetaald gelaten. De ANWB heeft daarom op 18 november 2021 een aanmaning naar [gedaagde] gestuurd. In deze aanmaning staat onder meer:
De dekking van uw verzekering vervalt op 02-12-2021 als u niet betaald.
Dit houdt in dat u dan geen vergoeding meer ontvangt bij schades. Uw verzekering is dan niet beëindigd. U moet de openstaande premies nog betalen.”
2.6.
De ANWB heeft vervolgens haar vordering uit handen gegeven. De incassogemachtigde van de ANWB heeft op 22 december 2021 per post en op 23 december 2021 per e-mail een bericht naar [gedaagde] gestuurd.
2.7.
Op 28 december 2021 heeft [gedaagde] een e-mail naar de incassogemachtigde gestuurd waarin hij schrijft:
“Wij hebben geen scooter meer en destijds een jaarbetaling gedaan , de ANWB heeft zelfs een aantal maanden geld ontvangen zonder risico te dragen na het schrijven van de ANWB dat er een nieuw jaar aanbreekt en als er niet betaald wordt de verzekering stopt vond ik het prima zo.”
2.8.
Diezelfde dag, op 28 december 2021, heeft de incassogemachtigde als volgt gereageerd:
“(…) Alle verzekeringen, met uitzondering van kortlopende verzekeringen, zijn doorlopende verzekeringen en zullen door uzelf moeten worden opgezegd als u deze niet wilt verlengen of op wilt zeggen. Dit staat vermeld in de algemene voorwaarden die u heeft ontvangen bij het afsluiten van de verzekering. ANWB Verzekeren heeft u hiervoor ook de jaarlijkse nieuwe polis en meerdere malen een betaalverzoek en herinneringen verstuurd. Hierdoor had u op de hoogte kunnen zijn dat uw verzekering niet vanzelf stopt en achten wij de wettelijke incassokosten en rente terecht in rekening gebracht, deze zullen dan ook gehandhaafd blijven. Bij het niet betalen van de premie vervalt de dekking maar niet de betaalverplichting, en wordt de verzekering niet beëindigd.
Wij verzoeken u ons het vrijwaringsbewijs te sturen zodat wij deze door kunnen sturen aan ANWB Verzekeren en zij de verzekering alsnog kunnen beëindigen.(…)”

3.Het geschil

3.1.
De ANWB vordert bij dagvaarding de uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan haar van een bedrag van € 123,78 (bestaande uit € 75,38 aan hoofdsom en € 48,40 incl. btw aan buitengerechtelijke incassokosten) te vermeerderen met de wettelijke rente over € 75,38 vanaf de vervaldag van de ingebrekestelling tot de dag van volledige betaling. Verder vordert de ANWB veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
De ANWB legt aan haar vordering ten grondslag dat op 6 oktober 2020 tussen haar en [gedaagde] een bromfietsverzekering tot stand is gekomen. Deze verzekering is per 6 oktober 2021 met een jaar verlengd. [gedaagde] heeft nagelaten de verschuldigde premie over 2021/2022 van € 75,38 te betalen. [gedaagde] moet dit bedrag plus de bijkomende kosten (wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten) alsnog betalen, aldus de ANWB.
3.3.
[gedaagde] stelt zich in zijn conclusie van antwoord op het standpunt dat de vordering van de ANWB moet worden afgewezen. [gedaagde] voert hiertoe allereerst aan dat hij de scooter niet meer in zijn bezit had in de periode waarop de factuur ziet. [gedaagde] heeft de scooter op 22 juni 2021 in eigendom overgedragen en onderbouwt dit met een vrijwaringsbewijs. Verder voert [gedaagde] aan dat hij de verzekering slechts voor de duur van één jaar heeft afgesloten.
3.4.
In de conclusie van repliek heeft de ANWB onder meer aangegeven dat zij, naar aanleiding van het door [gedaagde] overgelegde vrijwaringsbewijs, de verzekering eerder heeft kunnen beëindigen. De verzekering is met terugwerkende kracht per 23 juni 2021 geroyeerd. De verschuldigde premie is daarmee komen te vervallen. De kosten komen wel voor rekening van [gedaagde], aldus de ANWB. De ANWB heeft haar eis verminderd met een bedrag van € 75,38.

4.De beoordeling

4.1.
Nu de vordering in hoofdsom is komen te vervallen, ligt enkel nog de vraag voor of de
ANWBterecht buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten vordert. De kantonrechter overweegt als volgt.
4.2.
De oorspronkelijke looptijd van de verzekering was weliswaar één jaar, maar uit artikel 7:940 BW volgt dat verzekeringen, behoudens tijdige opzegging, stilzwijgend doorlopen. Voor het doorlopen is dus geen opdracht van [gedaagde] nodig. De ANWB heeft [gedaagde] over de voorgenomen verlenging tijdig geïnformeerd (r.o. 2.4.). Daarnaast staat in de aanmaning (r.o. 2.5.) dat, bij niet betaling van de premie, de dekking weliswaar vervalt, maar de verzekering dan nog niet is beëindigd. De ANWB stelt dat [gedaagde] hier niet op heeft gereageerd en dat [gedaagde] de verzekering niet heeft opgezegd. Pas toen de vordering uit handen werd gegeven aan de incassogemachtigde heeft [gedaagde] iets van zich laten horen (r.o. 2.7.). De incassogemachtigde heeft toen een toelichting gegeven op de verlenging en om een vrijwaringsbewijs gevraagd. Hier is geen reactie meer op gekomen, ook niet na de daarop volgende aanmaningen. De ANWB heeft niet eerder dan tijdens deze procedure een vrijwaringsbewijs van [gedaagde] ontvangen. [gedaagde] heeft dit alles niet betwist. De kantonrechter zal hier daarom van uitgaan. Aangenomen zal worden dat de ANWB de verzekering in eerste instantie op goede gronden heeft verlengd. Dat betekent dat [gedaagde] in beginsel de premie over 2020/2021 verschuldigd was. De ANWB heeft, toen betaling uitbleef, terecht haar vordering uit handen kunnen geven en incassokosten gemaakt en, toen dit niet tot een oplossing leidde, de onderhavige procedure opgestart.
4.3.
De aanmaning die naar [gedaagde] is gestuurd voldoet bovendien aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal dan ook worden toegewezen. Aangezien de ANWB een van btw vrijgestelde prestatie heeft verricht, wordt de vergoeding verhoogd met btw.
4.4.
De ANWB heeft deze procedure niet onnodig opgestart. [gedaagde] wordt (deels) in het ongelijk gesteld. [gedaagde] moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van de ANWB worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2 punten × € 40,00)
Totaal
347,39

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan de ANWB te betalen een bedrag van € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 347,39,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2024.