Uitspraak
1.de stichting STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1,
2. de stichting
WONINGSTICHTING RENTREE,
3. de stichting
WOONSTICHTING DE MARKEN,
1.De procedure
- de producties (1 t/m 18) van de woningcorporaties;
- de mondelinge behandeling van 2 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij de gemachtigde van de woningcorporaties spreekaantekeningen heeft voorgedragen.
2.2. Samenvatting
3.De feiten
3.5. Op 23 januari 2024 heeft [eiser] een urgentieverklaring aangevraagd, zodat hij voorrang kan krijgen op andere woningzoekenden bij de toewijzing van een sociale huurwoning.
In de verhuurdersverklaring in uw urgentiedossier staat dat er sprake is geweest van huurachterstand en u overlast heeft veroorzaakt. We noemen dit een negatieve verhuurdersverklaring. Met een negatieve verhuurdersverklaring kan de woningcorporatie u als huurder weigeren. Ook al krijgt u nu urgentie van de urgentiecommissie.”
(…)In [plaats] bespreken de gemeente, politie en de woningcorporaties eenmaal per maand de meest ernstige overlastadressen in de gemeente. In dit overleg is uw adres aan [adres 2] ook aan de orde gekomen. U bent hierover begin april geïnformeerd per brief. We hebben begrepen dat er naast het veroorzaken van overlast vanaf dat adres, ook sprake is van huurachterstand. Dat maakt dat Woonbedrijf Ieder1 geen positieve verhuurdersverklaring kan opstellen.
4.Het geschil
5.De beoordeling
ex-partner van [eiser] . De kinderen wonen nu bij de ex-partner op dat nieuwe adres. [eiser] heeft niet bestreden dat de kinderen ook daar overlast veroorzaken. Daarnaast verblijven de kinderen regelmatig bij hun oma in [plaats] en de woningcorporaties hebben onweersproken gesteld dat ook op dat adres overlast wordt ervaren. De woningcorporaties willen voorkomen dat zij, in het geval zij [eiser] een woning aanbieden, een derde adres in [plaats] erbij krijgen waar overlast zal worden ervaren. Daarbij hebben zij gewezen op hun verplichting om ook hun andere huurders ongestoord woongenot te verschaffen. [eiser] heeft hier slechts tegenin gebracht dat hij verantwoordelijk is voor zijn kinderen en dat hij zijn kinderen altijd op het hart drukt dat zij geen overlast mogen veroorzaken. De voorzieningenrechter kan dan ook niet anders dan concluderen dat de door de kinderen van [naam] en [eiser] veroorzaakte overlast voortduurt, zoals ook blijkt uit de door de woningcorporaties overgelegde geanonimiseerde klachtmeldingen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de woningcorporaties er een gerechtvaardigd belang bij hebben om nieuwe overlastlocaties te voorkomen. Dat belang weegt zwaarder dan het belang van [eiser] om een woning toegewezen te krijgen door de woningcorporaties.