In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Vechtdal Wonen, de verhuurder, en een huurder die in persoon procedeerde. De verhuurder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de gehuurde bedrijfsruimte vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 4.006,85, die was opgebouwd tot en met augustus 2024. De huurder was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 3 september 2024 en heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van de verhuurder. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van zodanige omvang was dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De huurder werd veroordeeld om de onroerende zaak binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten, en om de achterstallige huur en bijkomende kosten te betalen. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van de verhuurder begroot op € 1.019,38, die door de huurder moeten worden vergoed. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.