ECLI:NL:RBOVE:2024:5021

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
ak_24_2664
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van een Wajong-uitkering aan een jongere met een autismespectrumstoornis

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiser, geboren in 2002 en gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis, had op zijn achttiende verjaardag geen arbeidsvermogen. Het UWV heeft echter geconcludeerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is, omdat eiser in de toekomst mogelijk arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De rechtbank heeft de argumenten van eiser en het UWV zorgvuldig gewogen. Eiser stelt dat zijn klachten en beperkingen duurzaam zijn en dat er geen behandelmogelijkheden meer zijn. Het UWV daarentegen baseert zich op verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige rapporten die aangeven dat er nog mogelijkheden zijn voor ontwikkeling van arbeidsvermogen. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen, omdat niet is uitgesloten dat eiser in de toekomst kan werken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt het UWV tot betaling van proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2664

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser,

gemachtigde: mr. K. Aslan,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder (het UWV),
gemachtigde: mr. C. Lubberts.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet toekennen van een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.1.
Met het besluit van 19 april 2023 heeft het UWV het arbeidsvermogen van eiser beoordeeld en aan hem geen Wajong-uitkering toegekend. Met het bestreden besluit van
16 april 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV bij dat besluit gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de moeder van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd om aan eiser een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van eiser, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
4.1.
Eiser is geboren op [geboortedatum] 2002. Zijn achttiende verjaardag was dus op [geboortedatum] 2020. Bij eiser is een autismespectrumstoornis (ASS) met bijkomend vermijdingsgedrag/angst gediagnostiseerd.
4.2.
Met een besluit van 29 maart 2022 heeft het UWV aan eiser een indicatie banenafspraak toegekend en hem opgenomen in het doelgroepregister. Met een besluit van 29 april 2022 heeft het UWV aan eiser ook een indicatie ernstige scholingsbelemmeringen toegekend.
4.3.
Eiser heeft vervolgens op 14 juli 2022 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend en verzocht om een Wajong-uitkering. Daarop is medisch en arbeidskundig onderzoek verricht en heeft besluitvorming plaatsgevonden, zoals vermeld onder ‘Inleiding’.
Standpunten van partijen
Standpunt van het UWV
5. Het UWV heeft aan eiser geen Wajong-uitkering toegekend. Het UWV stelt zich op het standpunt dat eiser niet over arbeidsvermogen beschikt, maar dat hij dit wel kan ontwikkelen. Het ontbreken van arbeidsvermogen is daarom niet duurzaam. Het UWV heeft dit gebaseerd op verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek.
Standpunt eiser
6. Eiser stelt zich op het standpunt dat aan hem een Wajong-uitkering moet worden toegekend. Eiser is van mening dat het ontbreken van arbeidsvermogen inmiddels duurzaam is. Volgens eiser zijn er geen behandelmogelijkheden meer. Zijn klachten en beperkingen kunnen niet afnemen en er kunnen geen arbeidsmogelijkheden ontstaan.
6.1.
Dimence heeft eiser behandeld. Deze behandeling is afgesloten, omdat eiser tevreden is met zijn huidige toestand. Eiser wenste de behandeling af te ronden. In de informatie van Dimence is echter niet vermeld dat de toegepaste behandeling heeft geleid tot verbetering van de medische situatie van eiser.
6.2.
Eiser is van mening dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep hem ten onrechte verwijt dat hij voor hem lastige situaties wil vermijden en dat hij geen motivatie toont om dit te veranderen. Eiser heeft te maken met autisme, wat leidt tot beperkingen. Hierdoor kan eiser niet omgaan met lastige situaties en probeert hij deze te vermijden. Dit is een gevolg van zijn beperkingen en dit valt eiser niet te verwijten.
6.3.
Verder merkt eiser op dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet heeft toegelicht welke gerichte behandeling nog mogelijk is. Volgens eiser zijn alle mogelijkheden benut en is geen sprake van resultaat. Dimence heeft eiser gericht behandeld en eiser heeft het door Dimence voorgestelde traject van praktische/gedragsmatige aanpak al doorlopen. Tot eind 2023 is sprake geweest van een situatiegericht begeleidingstraject. Omdat dit niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd, is besloten dit traject stop te zetten.
6.4.
Eiser heeft zijn standpunt onderbouwd met een toelichting van de consulent werk van Konnected, die hem begeleidt in het kader van de Participatiewet.
Reactie UWV
7. Uit het verweerschrift blijkt dat het UWV bij zijn standpunt blijft. Het UWV heeft dit gebaseerd op een nader rapport van 1 augustus 2024 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Overwegingen van de rechtbank
Beoordelingskader
8.1.
Recht op een Wajong-uitkering kan ontstaan als een betrokkene op de dag dat hij of zij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (met andere woorden: geen arbeidsvermogen) heeft. [1] Iemand heeft geen arbeidsvermogen indien hij of zij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon. [2]
8.2.
Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het UWV beoordelen of (ten minste) één van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt arbeidsvermogen. Daarna moet het UWV beoordelen of het ontbreken van arbeidsvermogen ‘duurzaam’ is. Daaronder wordt de situatie verstaan dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen. [3] Gelet op de wetsgeschiedenis is hiervan sprake als een betrokkene geen enkel perspectief meer heeft op ontwikkeling en herstel is uitgesloten. Als het UWV stelt dat duurzaamheid ontbreekt, hoeft het UWV niet te onderbouwen dat een betrokkene in de toekomst zal beschikken over arbeidsvermogen. Het UWV moet in zo’n geval wel aannemelijk maken dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op een dusdanige wijze kunnen ontwikkelen dat niet uitgesloten is dat op termijn arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan. Daarbij zijn van belang de bij betrokkene bestaande mogelijkheden tot verbetering van belastbaarheid, verdere ontwikkeling en toename van bekwaamheden.
8.3.
Het UWV heeft voor de beoordeling van het arbeidsvermogen de methode
sociaal-medische beoordeling van arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld en het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium) vastgesteld. In Bijlage 1 van het Compendium wordt het begrip ‘duurzaamheid’ van het ontbreken van arbeidsvermogen behandeld en is hiervoor een stappenplan opgenomen. Dat stappenplan verloopt als volgt:
Stap 1: De verzekeringsarts stelt vast of sprake is van een progressief ziektebeeld.
Als het antwoord daarop ja is, ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam en is de beoordeling afgerond.
Stap 2: De verzekeringsarts stelt vast of er sprake is van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden, en of de aandoening zodanig ernstig is dat geen enkele toename van bekwaamheden mag worden verwacht.
Als aan allebei deze voorwaarden wordt voldaan, ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam en is de beoordeling afgerond.
Stap 3: De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige stellen in gezamenlijk overleg vast of het ontbreken van arbeidsvermogen van de betrokkene duurzaam is. Zij betrekken daarbij ten minste de volgende aspecten in onderlinge samenhang:
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden ter verbetering van de belastbaarheid;
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot verdere ontwikkeling;
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot toename van bekwaamheden.
In gezamenlijk overleg concluderen de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige of het arbeidsvermogen al dan niet duurzaam ontbreekt.
8.4.
Partijen zijn het er over eens dat eiser op 29 mei 2020 (zijn achttiende verjaardag) geen arbeidsvermogen had. Volgens de bevindingen van zowel de verzekeringsarts [4] als de verzekeringsarts bezwaar en beroep [5] is eiser ernstig beperkt in het omgaan met onbekenden, nieuwe dingen en stress en andere mentale eisen en leidt de spanning, waarmee dit gepaard gaat, bij eiser tot ernstige psychische klachten, waardoor hij op dat moment niet in staat was om sociale interacties aan te gaan die voor werk onvermijdelijk zijn.
8.5.
In geschil is of dit ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV op basis van de rapportages van de verzekeringsartsen en de arbeidskundigen zorgvuldig en goed gemotiveerd tot de conclusie is gekomen dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet als duurzaam kan worden aangemerkt, zodat eiser niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dat oordeel komt.
Verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek
9.1.
Ten behoeve van het besluit van 19 april 2023 heeft een verzekeringsarts een rapport van 18 april 2023 opgesteld. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige op 19 april 2023 gerapporteerd. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige hebben eisers dossier bestudeerd en eiser en zijn moeder gesproken. De verzekeringsarts heeft eiser (psychisch) onderzocht. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige hebben alle (medische) informatie bij hun beoordeling betrokken. Zij hebben met elkaar overlegd. Tijdens de bezwaarprocedure hebben de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep rapporten van 12 respectievelijk 15 april 2024 opgesteld. Zij hebben eveneens het dossier van eiser bestudeerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een gesprek gehad met eiser en zijn moeder. Hij heeft eiser ook medisch onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft via eiser en zijn moeder nadere medische informatie opgevraagd. Ook de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben alle (medische) informatie bij hun beoordeling betrokken. Daarmee zijn het verzekeringsgeneeskundig en het arbeidskundig onderzoek op voldoende zorgvuldige wijze tot stand gekomen.
Duurzaamheid ontbreken arbeidsvermogen
9.2.
De verzekeringsartsen van het UWV hebben hun bevindingen op de eerste plaats gebaseerd op het functioneren van eiser op het VMBO-kader en op een assessment bij Eega. Tijdens het gesprek met de verzekeringsarts heeft moeder verteld dat het op het VMBO-kader vrij goed ging met eiser omdat toen sprake was van een kleine groep van 4-6 personen en de docent eiser goed snapte. Eega heeft eisers plaatsings- en scholingsmogelijkheden onderzocht met de inzet van verschillende tests en assessments. Eega ziet kwaliteiten in werk wanneer eiser taken kan uitvoeren die te maken hebben met sorteren, controleren, verwerken van gegevens of goederen. Het gaat dan vooral om taken waarmee hij nauwkeurig en planmatig aan de slag kan gaan. Volgens Eega is voor eiser de grootste belemmering in het uitvoeren van werk zijn eigen overtuiging dat hij niet wil werken als hij iets niet leuk vindt. Hij heeft laten zien dat hij snel en nauwkeurig kan werken, kan overleggen en vragen stellen. Maar als iets hem niet zint, dan doet hij het niet. Als eiser iets moeilijk vindt, vermijdt hij het probleem het liefste. In het rapport van Eega is vermeld dat, als eiser de overtuiging loslaat dat hij alleen maar doet wat hij leuk vindt, hij met zijn kwaliteiten echt succesvol kan zijn in werk.
9.3.
De verzekeringsarts concludeert, na overleg met een collega-verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige, dat het al met al niet uitgesloten is dat eiser in de toekomst (binnen 10 jaar) in staat is om 1 uur achtereen en 4 uur op een dag activiteiten te ontwikkelen, aan basale werknemersvaardigheden te voldoen en een taak in een arbeidsorganisatie te verrichten. Ook in het arbeidskundig rapport is vermeld dat eiser mogelijk basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen. De arbeidsdeskundige wijst erop dat behandelingen kunnen bijdragen aan afname van de angstklachten en de coping van eiser kan bevorderen. De normale intelligentie is hierbij helpend. Ook activering in de vorm van dagbesteding of sociale activering in overleg met de behandelaar kan bijdragen aan bevordering van de belastbaarheid van eiser, waardoor verwacht wordt dat hij zich op termijn aan afspraken kan houden. Eerder bleek hij hier beter toe in staat dan op dit moment. De verzekeringsarts merkt op dat moeder eiser veel uit handen neemt, waardoor eiser niet gestimuleerd wordt om meer zelfstandig te doen. Volgens de verzekeringsarts zal een aantal beperkingen echter wel in meer of mindere mate aanwezig blijven. Het gaat dan met name om het zelfstandig of in groepsverband ondernemen van taken, structureren, prioriteiten stellen, omgaan met stress (onverwachte veranderingen, prikkelrijke omgeving, onduidelijkheid, gebrek aan structuur, krappe deadlines, storingen), om hulp vragen, begrijpen van niet eenduidige verbale en non-verbale boodschappen, communiceren, gevoelens uiten, omgaan met kritiek, hanteren van conflicten en omgaan met onbekenden. Rekening houdend met deze restbeperkingen zal eiser volgens de arbeidsdeskundige op termijn ook een taak kunnen uitvoeren binnen een arbeidsorganisatie. Hij zal zijn aangewezen op vaste en bekende werkwijzen in een prikkelarme omgeving zonder veel druk, waarbij minimale competenties worden gesteld in de sociale interactie. Te denken valt aan de taak scannen (1501).
9.4.
Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn bevindingen mede gebaseerd op de medische informatie van 15 mei 2023 van de klinisch psycholoog en regiebehandelaar bij Dimence Thubble, waar eiser vanaf 21 november 2022 tot 15 mei 2023 is behandeld. Volgens deze informatie van Dimence bleef eiser gedurende deze behandeling erg beperkt in het reflecterend en lerend vermogen, was de verwachting dat een praktisch, gedragsmatige aanpak zinvoller zou zijn dan psychologische behandeling en dat ook op de langere termijn een vorm van beschermd wonen en dagbesteding nodig zou zijn. Behandeling heeft plaatsgevonden met wekelijkse online-modules, gericht op veranderen van gedrag en patronen. De behandelaar heeft gemeld dat eiser moeite had om op tijd bij de gesprekken aanwezig te zijn en dat hij in de gesprekken vaak noemde dat hij niet echt iets had om te bespreken. Eiser vond het oefenen met complimenten ontvangen niet fijn. Hij vond ook vaak dat hij niet hoefde te oefenen. In gesprekken gaf hij vaker aan dat hij tevreden was met hoe het ging. De depressieve klachten, waarvan ook sprake was, waren naar de achtergrond verdwenen. Eiser heeft in het kader van deze behandeling laten weten dat als hij geen behoefte heeft aan contact, hij dit ook niet aangaat. Eiser heeft aangegeven dat hij de behandeling wilde afronden. Eiser merkte geen veranderingen meer en hij vond het oké dat de dingen zijn zoals ze zijn. Hij noemde dat hij sociaal is met mensen met wie hij een goed contact heeft of met wie hij een klik heeft. Meer sociale contacten wenst hij niet.
9.5.
Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep sluit deze informatie vrijwel naadloos aan bij wat Eega heeft geconstateerd. Eiser wil voor hem lastige situaties zo veel mogelijk vermijden en toont geen motivatie om te veranderen, maar stelt zich tevreden met zijn huidige toestand. De helpende rol van zijn moeder lijkt bij te dragen aan het faciliteren van deze situatie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet in het beëindigen van de behandeling bij Dimence geen reden om af te wijken van de prognose van de verzekeringsarts met betrekking tot de belastbaarheid van eiser. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wijst erop dat de persoonlijke ontwikkeling van eiser gelet op zijn leeftijd nog niet is voltooid. Daarbij komt dat voor een deel van zijn klachten (angst voor werksituaties, de neiging te reageren met depressieve gevoelens) nog steeds wel degelijk een gerichte behandeling mogelijk is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is, omdat verbetering niet kan worden uitgesloten. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep sluit zich aan bij de eerdere arbeidskundige overwegingen en conclusies. Hij verwijst hierbij ook naar de aanvullingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
9.6.
In reactie op de beroepsgronden heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep een nader rapport van 1 augustus 2024 opgesteld. De rechtbank is van oordeel dat met de verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige rapporten voldoende is gemotiveerd dat niet is uitgesloten dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij eiser nog kunnen ontwikkelen. De rechtbank licht dit als volgt toe. Daarbij gaat de rechtbank in op de beroepsgronden.
9.7.
De rechtbank merkt op dat niet relevant is of de behandeling bij Dimence, die tijdens de bezwaarprocedure is afgesloten, tot verbetering heeft geleid. Het gaat er immers om of niet uitgesloten is dat op termijn arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan, ook als de behandeling geen of niet het gewenste resultaat heeft gehad.
9.8.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep wijst er in zijn rapport van 1 augustus 2024 op dat een aantal beperkingen in meer of mindere mate aanwezig zullen blijven, maar dat hieruit niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat deze beperkingen van eiser ongewijzigd en daarmee in dezelfde mate zullen blijven bestaan. Verder overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiser niet enkel als gevolg van deze beperkingen niet beschikt over arbeidsvermogen, maar dat het omgaan met onbekenden, nieuwe dingen, stress en andere mentale eisen ook spanning geeft, die leidt tot ernstige psychische klachten. Hierdoor is eiser op dit moment beperkt in het aangaan van sociale interacties. Als eiser op termijn zou leren om beter met stress om te gaan en minder angstgevoelens ontwikkelt, zal dit van positieve invloed zijn op de ontwikkeling van arbeidsvermogen. Dit hoeft niet te betekenen dat deze beperking in de toekomst in het geheel geen rol meer zal spelen, hetgeen ook niet is te verwachten, maar de mate waarin dit nu nog het geval is kan volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet als vaststaande, statische component worden beschouwd. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin volgen. Hiermee is voldoende overtuigend gemotiveerd dat de beperkingen van eiser die leiden tot het ontbreken van arbeidsvermogen nog kunnen afnemen.
9.9.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat uit de informatie van Dimence kan worden afgeleid dat eiser niet meer gemotiveerd is voor verdere behandeling. Gelet op de informatie in het dossier, met name het rapport van Eega, kan de rechtbank de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin ook volgen. Na verloop van tijd heeft eiser immers vaak moeite om op tijd bij de gesprekken aanwezig te zijn, heeft hij vaak niet echt iets te bespreken, vindt hij vaak dat hij niet hoeft te oefenen en is hij tevreden met zijn situatie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook toegelicht dat het feit dat eiser niet gemotiveerd is voor verdere behandeling geen verwijt is, maar een vaststelling.
9.10.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep is van mening dat het feit dat eiser niet gemotiveerd is voor verdere behandeling en tevreden is met zijn huidige situatie, niet betekent dat eiser niet meer behandeld kan worden. Dat eerder toegepaste interventies niet tot een positief resultaat hebben geleid wil niet zeggen dat ook in de toekomst geen resultaten te behalen zijn, laat staan dat verbetering kan worden uitgesloten. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt de keus van eiser om te berusten in de huidige situatie mede beïnvloed door zijn omgeving (de rechtbank begrijpt dat het hier vooral gaat om de beschermende en faciliterende rol van zijn moeder) en is deze niet enkel een logisch gevolg van de bij hem vastgestelde stoornis. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat behandeling nog mogelijk is, als eiser kiest voor een andere opstelling. De rechtbank kan dit volgen en merkt hierbij op dat de informatie van Dimence erop wijst dat eiser bij de start van de behandeling meer gemotiveerd was. Eiser herkende zijn angst en kon erover praten. Toen wilde hij wel sociale contacten aangaan en durfde hij na te denken over werk e.d. Bij het vervolg van de behandeling met online-cessies lijkt eiser minder gemotiveerd te zijn geraakt. Wellicht sloot deze behandeling minder goed aan bij de aandoeningen van eiser.
9.11.
De verzekeringsarts heeft in zijn rapport van 18 april 2023 voorgesteld om eiser na de Thubble-behandeling te behandelen bij het specialistisch centrum ontwikkelingsstoornissen (SCOS) van Dimence. Ook heeft hij vermeld dat te zijner tijd in overleg met de behandelaar kan worden bekeken of qua werk/voorzieningen meer mogelijk is, eerst via dagbesteding, daarna (sociale) activering, etc. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 1 augustus 2024 aanbevolen om alsnog bij Dimence een volledig behandeltraject te volgen. Hij heeft toegelicht dat voor angstklachten meerdere behandelopties bestaan, zoals medicatie, CGT en/of exposure. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgemerkt dat eisers angstklachten niet los kunnen worden gezien van zijn ASS en dat dit vraagt om een specifieke deskundige benadering. Dit neemt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep echter niet weg dat er ook voor eiser behandelmogelijkheden zijn. Naar het oordeel van de rechtbank zijn hiermee in de verzekeringsgeneeskundige rapporten voldoende mogelijkheden tot behandeling voor eiser genoemd. Dimence heeft eiser gericht behandeld. Humanitas en PGVZ hebben eiser gericht begeleid en in het kader van zijn re-integratie hebben de gemeente Deventer en Konnected diverse trajecten ingezet. Dat deze activiteiten niet het gewenste resultaat hebben gehad, betekent niet dat alle behandelmogelijkheden zijn benut. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft immers behandelingen genoemd, die bij eiser nog niet zijn toegepast en wel mogelijk zijn. Daarbij komt dat de rechtbank zich afvraagt of de begeleiding die eiser heeft gehad wel de praktische gedragsmatige aanpak is die Dimence heeft bedoeld. De rechtbank merkt ook op dat eiser tegenover de overtuigende onderbouwing van het UWV niet met medische stukken aannemelijk heeft gemaakt dat het voor hem juist door zijn aandoening in het geheel niet mogelijk is om zijn gedrag te veranderen.
9.12.
Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het UWV met de verzekeringsgeneeskundige en de arbeidskundige rapporten voldoende heeft gemotiveerd dat niet is uitgesloten dat eiser nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen, zodat het ontbreken van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie niet duurzaam is. Het UWV heeft aan eiser dan ook terecht geen Wajong-uitkering toegekend.

Conclusie en gevolgen

10.1.
Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de weigering van de Wajong-uitkering in stand blijft.
10.2.
De rechtbank stelt vast dat het UWV pas in beroep het bestreden besluit van een toereikende motivering heeft voorzien, omdat pas met het rapport van 1 augustus 2024 voldoende mogelijkheden tot behandeling voor eiser zijn genoemd. De rechtbank zal het motiveringsgebrek in het bestreden besluit passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat aannemelijk is dat eiser hierdoor niet is benadeeld. Ook als het gebrek in het bestreden besluit zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen.
10.3.
De rechtbank ziet in de toepassing van artikel 6:22 van de Awb wel aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten van eiser. Het UWV moet ook het griffierecht aan eiser vergoeden. De proceskostenvergoeding bedraagt € 1.750,-, omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder is niet gebleken dat eiser proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.A.H. Beenen-Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 1a:1, eerste lid aanhef en onder a, van de Wajong.
2.Dit staat in artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
3.Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.
4.Medisch onderzoeksverslag van 18 april 023 van verzekeringsarts R. Hesse
5.Medisch rapport van 12 april 2024 van verzekeringsarts bezwaar en beroep J. van der Leij