In deze zaak heeft partij A een bus gekocht van partij B, maar vertoonde de bus direct na levering gebreken. Partij A heeft de bus voor herstel naar partij B gebracht, maar heeft deze later naar een andere garage gebracht voor verdere reparaties. Partij A vordert vergoeding van de herstelkosten van de andere garage, terwijl partij B zich verzet en stelt dat de bus zonder garantie is verkocht. Partij B heeft ook een tegenvordering ingesteld voor betaling van de factuur voor de herstelwerkzaamheden die zij aan de bus heeft uitgevoerd. De kantonrechter heeft de vordering van partij A afgewezen, omdat partij A de bus niet opnieuw ter reparatie aan partij B had moeten aanbieden. Ook de vordering van partij B werd afgewezen, omdat partij B op grond van de wet verplicht was om de bus te repareren, gezien de non-conformiteit. De kantonrechter oordeelt dat partij A niet kan terugvallen op consumentenbescherming, omdat hij de bus heeft gekocht voor zijn onderneming. De kantonrechter concludeert dat de bus non-conform was, maar dat partij B niet in verzuim was geraakt omdat partij A de bus niet in de gelegenheid heeft gesteld om de gebreken te herstellen. De vorderingen van beide partijen worden afgewezen, en partij A wordt veroordeeld in de proceskosten van partij B.