Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding met producties van 16 april 2024;
- de conclusie van antwoord met producties van 18 mei 2024;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft eiser, een particulier, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een deurwaarder, die beslag heeft gelegd op de voertuigen van eiser. Eiser stelt dat dit onrechtmatig is gebeurd en vordert een schadevergoeding van € 3.400,00. De kantonrechter heeft op 24 september 2024 uitspraak gedaan en geoordeeld dat gedaagde niet onrechtmatig heeft gehandeld. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde als beëdigd deurwaarder bevoegd was om de dwangbevelen ten uitvoer te leggen en dat er geen persoonlijke toestemming of volmacht vereist was voor zijn handelingen. Eiser heeft geen verzet aangetekend tegen de dwangbevelen en heeft de opgelegde boetes niet betaald, wat heeft geleid tot het beslag op haar voertuigen. De kantonrechter concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van schade die voor vergoeding in aanmerking komt, aangezien zij de factuur voor de rechtshulp nog niet heeft betaald en de voorwaarden voor een betalingsverplichting onduidelijk zijn. De vorderingen van eiser worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 357,00 zijn begroot. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.