Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[verzoekster],
Het procesverloop
De beoordeling
- [bedrijf 1] B.V. ad € 50.383,70;
- [bedrijf 2] namens ‘[naam 1]’ ad € 19.698,09;
- [naam 2] namens ‘[naam 3]’ ad € 16.611,53;
- [naam 4] ad € 3.812,--.
Rechtbank Overijssel
Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verzoekster, een ongehuwde vrouw van 61 jaar, had op 4 december 2023 een verzoekschrift ingediend. Tijdens de zitting op 16 januari 2024 werd duidelijk dat verzoekster een schuldenlast had van € 91.490,32, maar ook een overwaarde van haar woning van circa € 224.000,--. De rechtbank oordeelde dat verzoekster in staat was om al haar schulden af te betalen door de verkoop van de woning, en dat er geen sprake was van een problematische schuldensituatie. De rechtbank verwierp het verweer van verzoekster dat de woning van haar partner was, en concludeerde dat zij recht had op de helft van de overwaarde. De rechtbank wees het verzoek af op grond van artikel 288 lid 1 sub a en b van de Faillissementswet, en oordeelde dat verzoekster niet te goeder trouw was in het onbetaald laten van haar schulden. De uitspraak werd gedaan door mr. S.J.S. Groeneveld – Koekkoek, en verzoekster heeft het recht om binnen acht dagen hoger beroep aan te tekenen.