ECLI:NL:RBOVE:2024:5150

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
11081478 \ CV EXPL 24-1631
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oneerlijk prijswijzigingsbeding in kinderopvangovereenkomst met ambtshalve toetsing

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 1 oktober 2024, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen Smallsteps B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. Smallsteps, een kinderopvangorganisatie, had een prijswijzigingsbeding in haar algemene voorwaarden opgenomen, dat door de kantonrechter als oneerlijk werd beoordeeld. De procedure volgde op een tussenvonnis van 11 juni 2024 en een akte van 4 juli 2024, waarin de kantonrechter al had overwogen dat Smallsteps haar informatieplicht had geschonden. De kantonrechter oordeelde dat het prijswijzigingsbeding onvoldoende duidelijkheid bood over de omstandigheden waaronder prijswijzigingen konden plaatsvinden, waardoor consumenten in een nadelige positie werden gebracht. Smallsteps had niet voldoende onderbouwd dat de wijziging van de prijs niet zou leiden tot een wezenlijke wijziging van de te verlenen kinderopvang. De kantonrechter vernietigde het prijswijzigingsbeding en bepaalde dat de overeengekomen prijs gehandhaafd bleef. Smallsteps werd veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 977,22, vermeerderd met wettelijke rente, en de gedaagde partij werd in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 11081478 \ CV EXPL 24-1631
Vonnis van 1 oktober 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
SMALLSTEPS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Vianen UT,
eisende partij, hierna te noemen Smallsteps,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
niet verschenen, tegen [gedaagde] is verstek verleend.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 juni 2024
- de akte van 4 juli 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen hij in het tussenvonnis heeft overwogen en beslist. Hij ziet geen reden om terug te komen op zijn oordeel dat Smallsteps bij de totstandkoming van de overeenkomst de (pre)contractuele informatieplicht van artikel 6:230m lid 1 onder h en o BW heeft geschonden en dat de kantonrechter dit zal sanctioneren conform het Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten.
2.2.
Daarnaast heeft de kantonrechter Smallsteps in de gelegenheid gesteld om een uitleg te geven over de gevorderde facturen en een reactie te geven om het voorlopig oordeel dat het prijswijzigingsbeding oneerlijk is.
2.3.
Smallsteps heeft een meer gespecificeerd overzicht van de hoofdsom opgenomen in haar akte, waaruit het verschil tussen de factuurbedragen genoemd in de dagvaarding en de factuurbedragen genoemd in de overgelegde facturen blijkt. De kantonrechter acht dit een voldoende onderbouwing van de hoofdsom.
Prijswijzigingsbeding
2.4.
Smallsteps heeft gesteld dat artikel 15 van de algemene voorwaarden bij de beoordeling van artikel 16 van de algemene voorwaarden moet worden betrokken. In artikel 15 staat vermeld dat de prijswijziging kan plaatsvinden in geval van zwaarwegende omstandigheden, zoals bedrijfseconomische omstandigheden. Verder heeft zij gesteld dat in lid 3 van artikel 15 de mogelijkheid is opgenomen voor [gedaagde] om de overeenkomst op te zeggen als de prijs wordt gewijzigd. Smallsteps heeft verder nog aangevoerd dat het nadelige gevolgen kan hebben voor [gedaagde] als er een ‘korting’ zal worden toegepast of slechts de oorspronkelijke prijs zou [gedaagde] verschuldigd zijn, omdat de kinderopvangtoeslag is gerekend over het volledige bedrag. Tot slot heeft Smallsteps aangevoerd dat er moet worden gekeken naar de sector waar het over gaat en moet worden meegewogen dat het gaat om een overheidswege gesubsidieerde dienst.
2.5.
De kantonrechter blijft bij zijn oordeel dat het prijswijzigingsbeding oneerlijk is. De gronden voor de prijswijziging zijn genoemd in artikel 15 van de algemene voorwaarden: ‘zwaarwegende redenen zoals bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengen.’ Smallsteps heeft aangevoerd dat zij niet op voorhand kan aangeven wanneer dit zal zijn. Smallsteps heeft ook geen algemene voorbeelden of kaders geschetst in het beding, zodat het voor de consument onmogelijk is aan welke omstandigheden gedacht kan worden. Hoe vervolgens de prijs zal kunnen worden aangepast en volgens welke maatstaf en met welk maximum is in het geheel niet gegeven, zodat Smallsteps een vrijbrief heeft om maar een willekeurige wijziging door te voeren. De consument zou in dat geval vast kunnen zitten aan een hoog maandbedrag, die hij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst niet had kunnen voorzien. De mogelijkheid om de overeenkomst te beëindigen, lijkt er niet voldoende te zijn. Smallsteps heeft verwezen naar lid 3 van artikel 15 van de algemene voorwaarden maar daarin staat vermeld: “In het geval dat de wijziging van de Overeenkomst leidt tot een wezenlijke wijziging van de te verlenen Kinderopvang, dan heeft de Ouder de bevoegdheid om de Overeenkomst te ontbinden met ingang van de dag waarop de wijziging in werking treedt.” De drempel van ‘een wezenlijke wijziging van de te verlenen Kinderopvang’ zorgt ervoor dat het maar de vraag is of de consument enkel door de prijswijziging de mogelijkheid heeft om de overeenkomst te ontbinden. Door de prijs te wijzigen, wijzigt in beginsel niet de te verlenen kinderopvang. De kantonrechter is van oordeel dat de consument op deze manier onvoldoende de mogelijkheid heeft om enkel bij een prijswijziging de overeenkomst op te zeggen. Dat Smallsteps stelt dat die mogelijkheid er altijd is, blijkt onvoldoende.
2.6.
De kantonrechter zal de sanctionering niet achterwege laten door de stelling dat de Belastingdienst mogelijk een deel van de kinderopvangtoeslag zal terugvorderen. Smallsteps heeft dit niet voldoende onderbouwd. Het is maar de vraag of de Belastingdienst zal terugvorderen. In het jaar dat het contract is gesloten was het maximale uurtarief dat de Belastingdienst zou uitbetalen € 8,17, terwijl het afgesproken uurtarief € 10,30 bedroeg. De beperking tot het overeengekomen bedrag, zal dus wellicht geen invloed hebben op de toeslag. Het had op de weg van Smallsteps gelegen om uiteen te zetten hoe de sanctionering in dit geval nadelig effect zou hebben voor [gedaagde]. Dit heeft zij nagelaten.
2.7.
De kantonrechter gaat ook niet mee met het argument dat in een sector waarin overheid subsidies een rol spelen, anders geoordeeld zou moeten worden over de prijswijzigingsbedingen dan in andere sectoren. Enkel de mogelijkheid om een subsidie te kunnen krijgen, doet niets af aan de verplichting van Smallsteps om op een correcte wijze te contracteren. Indien Smallsteps van mening is dat dit punt een zwaarwegend aspect is, had ze dit beter moeten onderbouwen.
2.8.
De kantonrechter blijft dan ook bij zijn oordeel dat het prijswijzigingsbeding oneerlijk is en vernietigt dit beding. Dat betekent dat de overeengekomen prijs niet is gewijzigd en in deze procedure slechts betaling van die overeengekomen prijs kan worden gevorderd. Dit komt op de volgende berekening:
* Factuur 17 november 2021: € 548,60 (76,66 uren x € 10,30 = € 789,60 - € 241,00 betaling)
* Factuur 10 december 2021: -
* Factuur 20 december 2021: € 54,70 (76,67 uren x € 10,30 = € 789,70 – € 735,00 betaling)
* Factuur 20 januari 2022 : € 699,66 (76,67 uren x € 10,30 = € 789,70 - € 90,04 betaling).
Dit ziet op een hoofdsom van € 1.302,96. Dit bedrag zal met 25% worden verminderd vanwege de sanctie op de schending van de informatieplicht, zoals is overwogen in punt 3.3. van het tussenvonnis. Daarom zal € 977,22 aan hoofdsom worden toegewezen.
De overige kosten
2.9.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval.
2.10.
De gevorderde wettelijke rente zal echter wel worden afgewezen, nu deze is berekend over een te hoge hoofdsom. De verdere wettelijke rente zal worden toegewezen over € 977,22 vanaf de datum van de dagvaarding.
2.11.
De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten matigen, omdat een deel van de hoofdsom is afgewezen. De kantonrechter zal € 177,37 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen, berekend over de toewijsbare hoofdsom.
2.12.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten
(inclusief nakosten) worden veroordeeld. Het salaris is afgestemd op de toewijsbare
vordering. De kosten aan de zijde van Smallsteps worden begroot op:
- dagvaarding € 137,38
- griffierecht € 328,00
- salaris gemachtigde € 135,00 (1 punt x tarief € 135,00)
- nakosten €
67,50
Totaal € 667,88.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Smallsteps tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.154,59 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 977,22 vanaf 24 april 2024 tot de dag van voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Smallsteps tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 667,88 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024. (SK)