ECLI:NL:RBOVE:2024:5155
Rechtbank Overijssel
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Consumentenkrediet en ambtshalve toetsing van kredietovereenkomst met niet rechtsgeldig vervroegd opgeëist krediet
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen BNP Paribas Personal Finance B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. BNP heeft gevorderd dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.424,78, voortvloeiend uit een geldleningsovereenkomst. De gedaagde heeft volgens BNP toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van deze overeenkomst door termijnbedragen niet tijdig te betalen. BNP heeft bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat zij heeft voldaan aan de wettelijke eisen voor kredietverlening, waaronder de kredietwaardigheidstoets.
De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat BNP niet heeft voldaan aan de informatieplicht zoals vastgelegd in artikel 7:61 BW, omdat niet alle verplichte informatie in de kredietovereenkomst is opgenomen. Ondanks deze schending heeft de kantonrechter besloten de sanctionering achterwege te laten, omdat de vordering nog niet opeisbaar is. De rechter oordeelt dat het krediet niet rechtsgeldig vervroegd is opgeëist, omdat de voorwaarden hiervoor niet zijn nageleefd. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering van BNP wordt afgewezen en dat de kredietovereenkomst nog steeds van kracht is. BNP wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil worden begroot.