ECLI:NL:RBOVE:2024:5215

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
C/08/306250 / HA ZA 23-440
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Bottenberg-van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen en schadevergoeding in verband met gebrekkige etiketrollen

In deze zaak vordert UPM Raflatac GmbH betaling van facturen door Label Plus B.V. voor geleverde etiketrollen. Label Plus stelt dat de geleverde etiketrollen gebrekkig waren, wat heeft geleid tot schade. De rechtbank oordeelt dat de vordering van UPM tot betaling van de facturen in beginsel toewijsbaar is, maar dat Label Plus ook recht heeft op schadevergoeding vanwege de gebrekkige rollen. De rechtbank kan de schadevergoeding echter nog niet begroten, omdat zij onvoldoende informatie heeft ontvangen. Label Plus krijgt de gelegenheid om haar schade nader te onderbouwen. De procedure omvat een aantal stappen, waaronder dagvaardingen, conclusies van antwoord en een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gebrek was in het productieproces van UPM, wat leidt tot een toerekenbare tekortkoming. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en stelt partijen in de gelegenheid om aanvullende informatie te verstrekken over de schade.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/306250 / HA ZA 23-440
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
UPM RAFLATAC GMBH,
te Kaltenkirchen (Duitsland),
eisende partij,
hierna te noemen: UPM,
advocaat: mr. C.A. van der Marel,
tegen
LABEL PLUS B.V.,
te Enschede,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Label Plus,
advocaat: mr. S. Erkel.

1.Samenvatting

Deze zaak gaat over de verschuldigdheid van betaling van facturen door Label Plus aan UPM van door haar geleverde etiketrollen én ook over schade die Label Plus stelt te hebben gelden als gevolg van geleverde gebrekkige etiketrollen van UPM aan Label Plus.
Label Plus beroept zich op verrekening. De rechtbank is van oordeel dat de vordering van UPM tot betaling van de facturen in beginsel toewijsbaar is. De rechtbank is verder van oordeel dat Label Plus in beginsel recht heeft op schadevergoeding als gevolg van geleverde gebrekkige rollen. Er was sprake van een gebrek in het productieproces van UPM en dat levert een toerekenbare tekortkoming op van UPM. De door Label Plus gevorderde schadevergoeding kan de rechtbank in deze procedure echter nog niet begroten.
De rechtbank acht zich daarover onvoldoende ingelicht. Zij zal Label Plus in de gelegenheid stellen haar schade nader te onderbouwen. De rechtbank licht die beslissing hieronder verder toe.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 november 2023 met de producties 1 tot en met 12,
- de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie met de producties 1 tot en met 6,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het bericht aan partijen met een zittingsagenda d.d. 8 april 2024,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie d.d. 15 mei 2024,
- het bericht van 27 mei 2024 met producties 7 tot en met 9 van Label Plus,
- de mondelinge behandeling van 5 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. Het vonnis is - na aanhouding - bepaald op vandaag.

3.De feiten

Partijen
3.1.
UPM is een bedrijf dat onder meer zelfklevende etiketten maakt. Deze producten kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om te bedrukken. De etiketten worden aangeleverd op rollen.
UPM is de rechtsopvolger van AMC. AMC had onder meer een afdeling “Intercoat”.
De naam “Intercoat” wordt ook gebruikt als merknaam voor bepaalde producten (etiketten). Na de overname door UPM is de naam “Intercoat” voor deze producten gehandhaafd.
3.2.
Label Plus exploiteert een drukkerij. Zij bedrukt onder meer etiketten op rol. Daarvoor worden onbedrukte etikettenrollen (“moederrollen”) ingekocht en door Label Plus in opdracht van haar afnemers bedrukt. De bedrukte etikettenrollen worden verkocht en geleverd aan de afnemers, zodat zij de etiketten op hun producten kunnen aanbrengen.
De etikettenrollen worden door de eindafnemers machinaal verwerkt.
3.3.
UPM (en haar rechtsvoorganger AMC) en Label Plus doen al langere tijd zaken met elkaar.
Leveringen oktober 2021
3.4.
In september en oktober 2021 heeft Label Plus meerdere etikettenrollen (moederrollen) besteld bij de rechtsvoorganger van UPM (deze rechtsvoorganger hierna te noemen: “Intercoat”). Label Plus heeft deze etikettenrollen bedrukt voor in elk geval drie afnemers.
3.5.
Eén van de afnemers is het Italiaanse bedrijf [bedrijf 1], een bedrijf dat schoonmaakmiddelen maakt. Zij heeft bij Label Plus geklaagd dat de etiketten op bepaalde punten niet goed van de rol afkwamen. De etiketten bleven op een bepaalde plek telkens vastzitten en lieten niet van de ondergrond (“backing paper”) los. Daardoor brak de rol en stopte het hele proces van vullen en etiketteren.
Label Plus heeft nieuwe etiketten geprint voor [bedrijf 1].
3.6.
Label Plus heeft de mail van [bedrijf 1] met de klacht op 19 oktober 2021 doorgestuurd aan Intercoat. Label Plus schrijft in deze mail dat ze steeds meer klachten over het materiaal van Intercoat krijgen van hun klanten. Label Plus verzoekt dit probleem met spoed op te pakken en graag te willen horen waar het aan kan liggen.
3.7.
Op 22 oktober 2021 heeft Label Plus aan Intercoat gemaild dat ze weer een klacht heeft ontvangen van een andere klant. Label Plus schrijft dat ze nu gigantische partijen heeft staan in Italië en Engeland die zijn afgekeurd, en dat haar klanten in Nederland nu ook beginnen te klagen. Dat haar klanten de etiketten niet kunnen verwerken is voor Label Plus onacceptabel.
3.8.
Op 24 oktober 2021 heeft Intercoat gereageerd. Ze schrijft:
“I am sorry to hear that once more, you are facing the same complaint of spots in the silicone layer…
But in order to register this complaint we need from you the labels on our rolls, to verify.
Can you please send us urgently the information of those labels (…)
I already asked for more information about your complaints, so that we can prepare ourselves till our meeting on Wednesday at Labelplus, can you check that please?”.
3.9.
Intercoat heeft onderzoek laten doen naar het probleem. Hieruit is gebleken dat “
the silicon defects were caused by a problem with the siliconisation unit and an contamination of one of the roller”. Het betreft dus een probleem met de productiemachine. Op bepaalde plekken (“spots”) werd geen siliconenlaag aangebracht op het “backing paper” waardoor het etiket (een klevende sticker) vast bleef zitten op het “backing paper” en daar niet van los kwam.
Volgens het onderzoeksrapport is het probleem opgelost en wordt verwacht dat het niet meer zal voorkomen.
3.10.
Op 27 oktober 2021 heeft een bijeenkomst bij Label Plus plaatsgevonden.
Naar aanleiding daarvan heeft Intercoat op 1 november 2021 een mail aan Label Plus gestuurd, waarin onder meer staat dat er nog drie pallets bij Label Plus staan met betrekking tot de eerste twee klachten. Die komt Intercoat ophalen en zal ze crediteren. Verder schrijft Intercoat dat ze voor de klachtafhandeling haar procedures moet volgen en dat betekent dat ze eerst meer informatie nodig heeft over de klachten, onder andere om de traceerbaarheid uit te voeren. Het gaat in elk geval om het toesturen van telkens een label van een rol van Intercoat. In een aanvullende mail schrijft Intercoat dat haar orderbevestiging van de order van Label Plus voldoende is als info voor de traceerbaarheid.
3.11.
Label Plus heeft op dezelfde dag zes (afschriften van) facturen die zij van Intercoat had ontvangen en die volgens haar zien op de leveringen waarop de spot en siliconen (de plek waar het etiket vast bleef zitten op de rol) zijn geconstateerd, aan Intercoat toegestuurd. Het totaalbedrag van deze facturen is € 145.520,79. De rechtbank begrijpt dat Label Plus deze facturen al had betaald.
3.12.
Intercoat heeft op 4 januari 2022 en 28 maart 2022 creditfacturen aan Label Plus gestuurd voor een totaalbedrag van € 14.059,50. Na een bijeenkomst op 7 april 2022 heeft Intercoat op 29 april 2022 nog een creditnota voor € 17.935,00 toegestuurd, zodat het totaal gecrediteerde bedrag uitkomt op € 31.944,50.
3.13.
Na een telefoongesprek tussen partijen over de klachtafhandeling, waarbij
Label Plus te kennen had gegeven niet tevreden te zijn over het gecrediteerde bedrag, legt Intercoat bij mail van 18 mei 2022 uit waar het bedrag op was gebaseerd. Intercoat wil graag samen met Label Plus een oplossing vinden zodat de relatie kan worden voortgezet. Intercoat wijst erop dat er een order van ongeveer € 204.000,00 openstaat. Ze vraagt
Label Plus wat ze van haar verwacht om de relatie weer op te starten.
3.14.
Intercoat heeft Label Plus op 30 mei 2022 een “bonus agreement” voor een “additional bonus” toegestuurd die inhoudt dat Label Plus bij een afname van meer dan
1,5 miljoen m² in 2022 een bonus van € 15.000,00 ontvangt, betaalbaar na betaling van alle facturen van 2022.
3.15.
Op 28 juli 2022 en 8 augustus 2022 heeft (de advocaat van) Intercoat een betalingsherinnering gestuurd aan Label Plus voor openstaande bedragen op facturen van
29 april 2022 en 3 juni 2022. Dit zijn dus andere bestellingen en facturen dan die waar de klacht op ziet.
3.16.
Bij mail van 14 september 2022 heeft Intercoat laten weten dat ze heeft geprobeerd acceptabele voorstellen te doen, maar dat ze niet nog meer kan crediteren, maar dat ze wel andere voorstellen kan doen die ook voor beide partijen interessant zijn. Label Plus moet dan wel eerst de nog openstaande facturen (de rechtbank begrijpt: de facturen van 29 april 2022 en 3 juni 2022) voldoen. Intercoat heeft onder meer voorgesteld om de bonusregeling van € 15.000,00 ook te laten gelden voor 2023 omdat Label Plus die voor 2022 wegens omstandigheden niet heeft kunnen halen, en verder worden er kortingen op toekomstige bestellingen voorgesteld.
3.17.
De facturen van 29 april 2022 en 3 juni 2022 zijn voldaan.
Bestellingen najaar 2022
3.18.
Label Plus heeft in het najaar van 2022 drie nieuwe bestellingen geplaatst bij Intercoat. Deze bestellingen zijn geleverd, en op 17 oktober 2022 heeft Intercoat drie facturen gestuurd:
Factuur [nummer 1] ad € 78.042,76
Factuur [nummer 2] ad € 74.169,68
Factuur [nummer 3] ad € 51.800,11
De betalingstermijn voor deze facturen is 60 dagen.
Label Plus heeft deze facturen niet binnen de betalingstermijn voldaan.
3.19.
Op 20 januari 2023 heeft Intercoat Label Plus gevraagd te bevestigen wanneer deze facturen worden betaald.
In reactie hierop heeft Label Plus op 20 januari 2023 laten weten dat ze hiermee de week erna zullen beginnen.
Label Plus heeft een bedrag van € 42.000,00 voldaan op de eerste factuur.
Bij brief van 25 mei 2023 heeft (de advocaat van) Intercoat Label Plus gesommeerd het nog openstaande bedrag van in totaal € 162.012,55 plus rente te voldoen.
3.20.
In reactie hierop heeft Label Plus bij brief van 1 juni 2023 aan Intercoat laten weten dat het klopt dat dit bedrag nog openstaat, maar dat zij een vordering heeft op Intercoat wegens de klachten op de leveringen van oktober 2021 alsmede vorderingen op Intercoat heeft wegens bonussen. Label Plus wil alle facturen die betrekking hebben op niet goed geleverde materialen ad in totaal € 145.521,79 vergoed krijgen (onder aftrek van het reeds gecrediteerde bedrag van € 31.944,50). Daarnaast maakt Label Plus aanspraak op de bonussen over 2022 ad € 15.000,00 en € 24.971,88.
Bonussen
3.21.
Intercoat hanteert een systeem van mogelijke bonussen bij afname van grotere hoeveelheden.
Bij mail van 16 februari 2022 heeft zij de bonuspercentages voor 2022 aan Label Plus medegedeeld. Op 30 mei 2022 is een “additional bonus” toegezegd (zie rechtsoverweging 3.14).
Bij brief van 10 maart 2023 heeft Intercoat Label Plus geïnformeerd dat de bonus over 2022
op basis van de afgenomen hoeveelheden € 24.971,88 bedraagt, betaalbaar na betaling van alle facturen van 2022. De drie facturen van 17 oktober 2022 staan nog open, aldus deze brief.

4.Het geschil

In conventie
4.1.
UPM vordert - samengevat – dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Label Plus veroordeelt om aan UPM te betalen:
a. € 36.042,76 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 16 december 2022,
b. € 74.169,66 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 16 december 2022,
c. € 51.800,11 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 16 december 2022,
II. Label Plus veroordeelt om aan UPM te betalen een bedrag van € 2.395,13 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
III. Label Plus veroordeelt in de (na)kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
4.2.
UPM onderbouwt haar vorderingen als volgt.
Tussen partijen zijn drie koopovereenkomsten gesloten betreffende de koop en levering van etikettenrollen. UPM heeft aan haar verplichting voldaan door de etikettenrollen op
17 oktober 2022 af te leveren. Label Plus heeft aan haar deel van de overeenkomst, betaling van de facturen, niet voldaan.
Verzuim is van rechtswege ingetreden omdat er een betalingstermijn van 60 dagen is overeengekomen en er binnen die termijn niet is betaald. Daarnaast zijn er sommaties verstuurd, in elk geval op 25 mei 2023, die moet worden aangemerkt als ingebrekestelling.
Op grond van artikel 6:119a BW is Label Plus de wettelijke handelsrente verschuldigd.
De gevorderde incassokosten zijn gebaseerd op het Besluit incassokosten.
Het verweer van Label Plus dat zij een tegenvordering heeft waarmee ze de vordering van UPM kan verrekenen, gaat niet op.
4.3.
Label Plus voert verweer. Zij stelt dat zij een tegenvordering op UPM heeft, als gevolg van de tekortkoming in de leveringen van oktober 2021 en de schade die Label Plus daardoor heeft geleden. Label Plus kon betaling van de facturen opschorten en verrekenen.
Label Plus concludeert tot niet-ontvankelijkheid van UPM dan wel tot afwijzing van de vorderingen van UPM, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van UPM in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In voorwaardelijke reconventie
4.5.
Label Plus vordert in voorwaardelijke reconventie, voor het geval de rechtbank het beroep van Label Plus op (opschorting ter) verrekening in conventie afwijst, - samengevat – dat de rechtbank, voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Intercoat veroordeelt tot betaling aan Label Plus van een bedrag van € 160.683,05 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het instellen van de eis in reconventie en met veroordeling van Intercoat in de kosten van het geding.
4.6.
UPM voert verweer. UPM concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Label Plus dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Label Plus, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Label Plus in de kosten van deze procedure.
4.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In conventie en in reconventie
Gezamenlijke behandeling
5.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Bevoegde rechter en toepasselijk recht
5.2.
Nu eiseres een in Duitsland gevestigde onderneming is, heeft deze zaak een internationaal karakter.
5.3.
Op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 1215/2012 (Brussel I bis) is de Nederlandse rechter bevoegd.
5.4.
Partijen hebben hun standpunten primair naar Nederlands en subsidiair naar Duits recht uiteengezet. Uit de door UPM gehanteerde algemene voorwaarden zou afgeleid kunnen worden dat partijen Duits recht van toepassing hadden verklaard, maar ter zitting hebben partijen een rechtskeuze voor het Nederlandse recht gedaan met uitsluiting van de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag. De rechtbank beoordeelt de vorderingen van partijen naar Nederlands recht.
Vordering van UPM
5.5.
De facturen waarvan UPM betaling vordert zijn op zichzelf niet betwist. Ze zijn opeisbaar en dus is de hoofdvordering van UPM in conventie in beginsel toewijsbaar.
Beroep op verrekening.
5.6.
Label Plus stelt dat zij een vordering heeft op UPM die zij wil verrekenen. Het gaat om de volgende vordering:
a. schadevergoeding wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Doordat er een fout in het productieproces van UPM Intercoat zat, heeft Label Plus schade geleden. Zij moest bedrukte etikettenrollen terugnemen van afnemers en ze moest herstelleveringen doen. Het gaat om klachten van drie verschillende afnemers. De schade die Label Plus hierdoor heeft geleden bedraagt in totaal € 138.646,17.
b. recht op bonussen.
Label Plus heeft recht op de bonus over 2022 ad € 24.971,88. Dit heeft UPM bevestigd. De facturen over 2022 zijn voldaan middels verrekening.
Label Plus heeft voorts recht op de additionele bonus van € 15.000,00. Dat zij de benodigde 1,5 miljoen m² niet heeft kunnen afnemen in 2022, ligt niet aan haar maar aan UPM die in 2022 te maken had met stakingen van haar Finse fabriek.
Met de creditering door UPM met een bedrag van € 17.935,00 blijft een te vorderen (verrekenen) bedrag over van € 160.683,05.
5.7.
De rechtbank zal hierna de verweren van UPM tegen deze vorderingen en het beroep op verrekening bespreken.
Sub a: toerekenbare tekortkoming/schade?
5.8.
UPM betwist dat zij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar leveringsverplichting in 2021. De vermeende gebrekkige leveringen zijn allemaal door UPM teruggeroepen en de facturen van alle materialen die UPM heeft ontvangen, zijn gecrediteerd. In die creditnota’s is zelfs rekening gehouden met de door Label Plus gemaakte kosten.
Volgens Label Plus echter heeft UPM slechts een fractie van de daadwerkelijke kosten die Label Plus heeft moeten maken in verband met de herstelleveringen aan haar eindklanten gecrediteerd. UPM heeft creditfacturen verstuurd op basis van haar eigen berekening van een deel van de defecte rollen en deze alleen gebaseerd op de materiaalkosten van de moederrollen (de verkoopprijs van het door Intercoat geleverde moedermateriaal). De schade is echter veel groter, want Label Plus heeft de nieuwe etiketten opnieuw moeten produceren en printen en deze moeten herleveren.
De schade bestaat uit de waarde van deze leveringen door Label Plus aan de drie klanten waar de problemen zich voordeden. Daarnaast heeft Label Plus extra kosten gemaakt omdat zij in het weekend vele uren heeft moeten doorwerken om de herstelleveringen zo spoedig mogelijk te kunnen verrichten. Dit laatste betreft gevolgschade, zijnde de schadeposten die niet worden weggenomen door alsnog correcte moederrollen te leveren.
5.9.
Niet in discussie is tussen partijen dat er in oktober 2021 klachten zijn ontstaan over de etiketrollen van UPM bij de klanten van Label Plus. Intercoat heeft naar aanleiding van deze klachten onderzoek laten doen naar het probleem en daaruit is naar voren gekomen dat er sprake was van een probleem met de productiemachine van UPM. Op bepaalde plekken (“spots”) werd geen siliconenlaag aangebracht op het “backing paper” waardoor het etiket (een klevende sticker) vast bleef zitten op het “backing paper” en daar niet van los kwam (zie rechtsoverweging 3.9.).
Dat gebrek in het productieproces van UPM komt voor risico en rekening van UPM en levert een toerekenbare tekortkoming op van UPM. Label Plus heeft op grond van artikel 6:74 BW in beginsel recht op schadevergoeding, ook van gevolgschade, voor door UPM geleverde gebrekkige rollen.
5.10.
Volgens UPM is de klacht afgehandeld met de creditnota’s (ter hoogte van
€ 31.994,50) en is zij om die reden geen (verdere) schadevergoeding verschuldigd aan
Label Plus. Dat verweer van UPM kan naar het oordeel van de rechtbank niet slagen omdat partijen na deze creditnota’s nog verder hebben gecorrespondeerd met elkaar over de afwikkeling van de schade. Dat volgt uit de e-mails van 18 mei 2022 (productie 9 bijlage J bij dagvaarding) en 14 september 2022 (productie 9 bijlage K bij dagvaarding) van
[naam] van Intercoat aan UPM waarin [naam] een voorstel heeft gedaan aan Label Plus voor het vinden van een oplossing naar aanleiding van de klachten over de leveringen van oktober 2021, zodat de samenwerking tussen partijen zou kunnen worden voortgezet, welk voorstel Label Plus overigens niet heeft geaccepteerd. Uit het aanvaarden van de creditnota’s mocht UPM dan ook niet afleiden dat er sprake was een finale regeling waarmee de kwestie was afgedaan. De creditering ziet enkel op de resterende voorraad (moeder)rollen die nog bij Label Plus stonden.
5.11.
De stelling van UPM dat het aannemelijk is dat de rollen die volgens Label Plus gebrekkig waren niet alle afkomstig waren van UPM, wordt niet gevolgd door de rechtbank. De rechtbank neemt ten aanzien van de door Label Plus gestelde gebrekkige leveringen, gelet op het onderzoeksrapport (r.o. 3.9), als uitgangspunt dat het defect van deze leveringen ligt in een productiefout van UPM én dat deze rollen alle van UPM afkomstig waren.
Label Plus heeft onbetwist gesteld dat er sprake is van een kleine markt waarop beide partijen opereren. Niet in geschil is dat Label Plus ten behoeve van haar klanten [bedrijf 1], [bedrijf 3] en [bedrijf 2] in september/oktober 2021 bestellingen heeft geplaatst en afgenomen bij UPM. Naar aanleiding van in oktober 2021 gemelde klachten over die leveringen heeft UPM een onderzoek ingesteld. Uitkomst daarvan was dat er sprake was van een fout in het productieproces van UPM. Die omstandigheden bij elkaar maken dat de rechtbank het er voor houdt dat de gebrekkige rollen waarvan Label Plus nu schade claimt, afkomstig waren van UPM.
De verwijzing van UPM naar de e-mail van 1 november 2021 van [naam], waarin hij schrijft dat ‘
De testen van onze 3 verschillende rollen perfect zijn verlopen (…)”maakt op zichzelf niet dat de rollen waar Label Plus naar verwijst niet van UPM afkomstig zouden kunnen zijn. Bovendien is de uitlating van [naam] gedaan nadat de in het geding zijnde leveringen hebben plaatsgevonden, namelijk in september en oktober 2021.
5.12.
Indien en voor zover UPM zich op het standpunt stelt dat Label Plus geen aanspraak kan maken op schadevergoeding, omdat zij niet tijdig heeft geklaagd of dat zij geen ingebrekestelling heeft gestuurd, zodat er geen sprake is van verzuim aan haar zijde, dan slaagt dat niet.
5.13.
Niet in discussie is tussen partijen dat UPM na klachten van Label Plus over gebrekkige leveringen naar aanleiding van klachten van haar eindafnemers, een drietal facturen heeft gecrediteerd. Die facturen hadden betrekking op drie pallets moederrollen die nog bij Label Plus in voorraad stonden. UPM heeft dus aanleiding gezien om in actie te komen na melding van de klachten door Label Plus en heeft ook actie ondernomen richting Label Plus. Om die reden moet het thans, niet eerder, ingenomen standpunt van UPM dat Label Plus te laat is met klagen worden verworpen.
In die omstandigheden is een beroep van UPM op het ontbreken van een ingebrekestelling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ook onaanvaardbaar.
De schade
5.14.
Label Plus stelt zich op het standpunt schade te hebben geleden als gevolg van de herstelwerkzaamheden die zij voor haar (eind)klanten [bedrijf 1], [bedrijf 3] en [bedrijf 2] heeft moeten uitvoeren naar aanleiding van klachten van hen. Zij diende haar klanten op zeer korte termijn opnieuw te leveren met goede bedrukte rollen om te voorkomen dat haar (eind)klanten een (grote) vertraging in de productie zouden krijgen, als gevolg waarvan de schade niet te overzien zou zijn. Label Plus verwijst naar haar producties 1 tot en met 6 en ook naar de door UPM overgelegde productie 9 bijlage I. UPM betwist de schade en het causaal verband tussen de schade en de gestelde gebrekkige leveringen. Een deugdelijke onderbouwing door Label Plus, waar ze al die tijd om heeft verzocht, ontbreekt volgens UPM.
5.15.
Zoals blijkt uit het hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, acht de rechtbank de mogelijkheid van schade aan de zijde van Label Plus voldoende aannemelijk. Zij acht zich echter nog onvoldoende geïnformeerd om de schade in deze procedure te kunnen begroten. Uit de door Label Plus overgelegde zelf gemaakte overzichten (productie 9 bijlage I bij de dagvaarding) kan de rechtbank in ieder geval onvoldoende afleiden welke schade Label Plus heeft geleden. Label Plus heeft aangeboden haar schade nader te onderbouwen.
De rechtbank zal Label Plus daartoe in de gelegenheid stellen, waarop UPM vervolgens bij akte zal mogen antwoorden. Label Plus zal in ieder geval de onbruikbaarheid van de geconstateerde gebrekkige rollen nader moeten onderbouwen, en ook wat er met de onbruikbare rollen is gebeurd, alsmede de noodzaak van de (hoogte van de) gemaakte herstelkosten nader moeten onderbouwen. Dat laatste zou zij bijvoorbeeld kunnen doen aan de hand van bewijs van inkoop en/of (betaalde) facturen van de gemaakte herstelkosten (zoals bijvoorbeeld aankoop van nieuwe moederrollen) voor haar klanten [bedrijf 1], [bedrijf 3] en [bedrijf 2]. Mocht uit de door partijen ingediende aktes blijken dat niet alle gebrekkige rollen van UPM afkomstig waren, dan zal de rechtbank het uitgangspunt zoals zij dat heeft geformuleerd in rechtsoverweging 5.11., verlaten.
5.16.
De rechtbank acht het in dit kader nog van belang om te overwegen dat uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, kan worden vastgesteld dat het voor UPM ten aanzien van het traceren van de rollen voldoende was dat Label Plus de orderbevestiging van haar orders doorstuurde naar UPM. Het was niet nodig dat Label Plus alles, dat wil zeggen alle rollen/alle etiketten, zou terugsturen. De rechtbank verwijst in dit kader naar de bij dagvaarding overgelegde e-mail van D. [naam], productie 9 bijlage G.
5.17.
De rechtbank ziet dan ook aanleiding om partijen de gelegenheid te geven zich nader uit te laten over de schade, op de wijze zoals hierna is bepaald. De rechtbank overweegt, tot slot, dat het aan Label Plus is om voldoende onderbouwd te stellen en zo nodig te bewijzen waaruit haar schade bestaat.
5.18.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1.
stelt Label Plus in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 5.15. en verwijst deze procedure naar de roldatum van
woensdag 20 november 2024voor het nemen van die akte,
6.2.
stelt UPM in de gelegenheid om zich bij antwoordakte uit te laten over de hiervoor onder 6.1. genoemde en genomen akte van Label Plus en verwijst de zaak daartoe naar de roldatum van
woensdag 8 januari 2025voor het nemen van die akte,
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg-van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.