ECLI:NL:RBOVE:2024:5235

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
11262987 \ CV EXPL 24-2989
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot schadevergoeding en kosten door Q-Park Operations Netherlands B.V. na treintje rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. Q-Park vorderde schadevergoeding en kosten in verband met het 'treintje rijden', een situatie waarbij een parkeerder zonder te betalen de parkeerfaciliteiten gebruikt. De kantonrechter heeft in zijn vonnis de artikelen van de algemene voorwaarden van Q-Park beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet oneerlijk zijn. De vordering van Q-Park werd toegewezen, waarbij de kantonrechter oordeelde dat de gevorderde schadevergoeding van € 436,95, bestaande uit € 90,00 voor een verloren kaartje en € 346,95 voor schadevergoeding, terecht was. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten van € 65,54 toegewezen. De wettelijke rente over de hoofdsom en de incassokosten werd ook toegewezen, met specifieke data voor de ingangsdatum van de rente. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die in totaal op € 644,04 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 11262987 \ CV EXPL 24-2989
Vonnis van 15 oktober 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
eisende partij, hierna te noemen Q-Park,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
niet verschenen, tegen [gedaagde] is verstek verleend.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 september 2024
- de akte uitlating van Q-Park.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij het tussenvonnis is Q-Park in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de artikelen 5.6., 5.8., 7.5., 8.2. en 8.3. van de algemene voorwaarden, met name gezien de cumulatieve werking van deze artikelen.
2.2.
Q-Park heeft zich bij akte uitgelaten en nader uiteengezet waar de betreffende artikelen op zien en hoe zij met elkaar samenwerken, zoals hierna is weergegeven.
Artikel 5.6. van de algemene voorwaarden
2.3.
In dit artikel is opgenomen dat de kosten voor het verloren kaartje in rekening worden gebracht bij het verlies of ontbreken van het parkeerbewijs. De kantonrechter heeft in zijn tussenvonnis overwogen dat daarnaast het werkelijke parkeergeld in rekening kan worden gebracht, maar Q-Park heeft uiteengezet dat dit een verkeerde lezing van het artikel is. In het artikel staat namelijk vermeld dat de daadwerkelijke kosten in rekening worden gebracht
mocht dat hoger zijn dat het tarief van de verloren kaart. En dus niet bovenop de kosten van de verloren kaart. De kantonrechter gaat hierin mee.
Artikel 5.8. en 7.5. van de algemene voorwaarden
2.4.
In artikel 5.8. van de algemene voorwaarden is opgenomen dat er een aanvullende schadevergoeding van € 346,95 in rekening zal worden gebracht en daarnaast de daadwerkelijk geleden (gevolg)schade. Q-Park heeft voldoende onderbouwd dat de schadevergoeding van € 346,95 ziet op de geleden omzetderving, gemaakte kosten voor het achterhalen van degene die heeft treintje gereden, gedane investeringen en dergelijke. Dit forfaitaire bedrag komt de kantonrechter niet onredelijk voor.
2.5.
Wat betreft de daadwerkelijke geleden (gevolg)schade, betrekt de kantonrechter ook artikel 7.5. van de algemene voorwaarden waarin is opgenomen dat de consument aansprakelijk is voor de door hem veroorzaakte schade. Q-Park heeft onderbouwd dat dit met name ziet op schade aan de slagboom, doordat deze in sommige gevallen bij het treintje rijden wordt gesloopt of ontregeld. Dit zorgt echter niet alleen voor materiaalschade, maar ook gevolgschade omdat anderen hierdoor gratis in en uit kunnen rijden. De kantonrechter is van oordeel dat beide artikelen zien op dezelfde schade. Deze artikelen wijken niet af van de wettelijke regeling die zou kunnen dienen als grondslag voor geleden schade en wijkt daarom niet ten nadele van de consument af van de wet.
2.6.
Over de zinsnede van artikel 7.5. over dat de schade ter plekke moet worden voldaan, heeft Q-Park gesteld dat dit ziet op vandalisme en niet op treintje rijden, omdat juist bij treintje rijden de veroorzaker niet meer in de garage is en dus niet ter plekke de schade kan voldoen. De kantonrechter leest niet in dit artikel dat deze zinsnede enkel is bedoeld voor de situatie van vandalisme en volledig los zou staan van het treintje rijden. Maar ook als deze verplichting om de schade ter plekke te voldoen betrekking heeft op treintje rijden en betrokken moet worden bij de beoordeling van de cumulatieve werking, weegt dit niet zodanig dat er daarmee een disbalans is tussen de rechten en plichten van Q-Park ten opzichte van de consument.
Artikel 8.2. van de algemene voorwaarden
2.7.
Q-Park heeft aangevoerd dat de kosten genoemd in dit artikel zien op de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De kantonrechter gaat hierin mee en is van oordeel dat dit artikel dan ook buiten de cumulatieve werking valt, omdat deze kosten niet zien op de verplichte kosten die verschuldigd zijn in verband met treintje rijden. Dit zou alleen anders zijn als de verplichting tot betaling van deze kosten reeds in één van de hiervoor genoemde artikelen zou zijn opgenomen, wat niet het geval is.
Artikel 8.3. van de algemene voorwaarden
2.8.
Q-Park heeft gesteld dat dit artikel een uitwerking is van het wettelijke retentierecht. De kantonrechter gaat hierin mee. De kantonrechter vraagt zich nog wel af of dit artikel niet ook buiten beschouwing moet worden gehouden in de situatie van treintje rijden, omdat in dat geval Q-Park de auto niet meer onder zich heeft.
De eindconclusie
2.9.
De artikelen 5.6., 5.8., 7.5., 8.2. en 8.3. van de algemene voorwaarden zijn niet oneerlijk, ook niet in samenhang met elkaar. Op grond van deze artikelen kan Q-Park haar schade verhalen op degene die heeft treintje gereden en treedt zij daarbij niet buiten haar reeds bij de wet gegeven bevoegdheden. Ook niet als zij op basis van alle hiervoor genoemde artikelen betaling van een schadebedrag zou vorderen, want ook in dat geval komt zij niet meer uit dan het tarief voor het verloren kaartje (of de werkelijke parkeerkosten als die hoger zijn), het forfaitaire bedrag – wat zij voldoende heeft onderbouwd – én de daadwerkelijke geleden schade, indien zij die schade voldoende onderbouwt.
2.10.
De vordering zal dus worden toegewezen. Dat ziet op de hoofdsom van € 436,95
(€ 90,00 aan tarief verloren kaartje en € 346,95 aan schadevergoeding) en € 65,54 aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.11.
Ten aanzien van de wettelijke rente overweegt de kantonrechter als volgt. De hoofdsom is gebaseerd op wanprestatie en ziet op de betaling van de uit de wanprestatie voortvloeiende schade. Q-Park heeft in punt 14 van de dagvaarding gesteld dat de vordering ziet op de kosten voor het gebruik van de parkeeraccommodatie, waarbij een fatale termijn geldt. Maar de vordering ziet niet op die kosten. De gevorderde kosten waren pas verschuldigd nadat is treintje gereden en [gedaagde] hiervoor een aanmaning heeft ontvangen. Het verzuim voor deze kosten is ingetreden na het verstrijken van de termijn van 16 dagen genoemd in de aanmaning van 28 februari 2023, te weten: 16 maart 2024.
2.12.
De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat niet is gesteld of gebleken dat Q-Park deze kosten al daadwerkelijk aan haar gemachtigde heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden
Proceskosten.
2.13.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Q-Park worden begroot op:
- dagvaarding € 113,54
- griffierecht € 328,00
- salaris gemachtigde € 135,00 (1 punt x tarief € 135,00)
- nakosten €
67,50
Totaal € 644,04.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen een bedrag van
€ 502,49, vermeerderd met de wettelijke rente over € 436,95 vanaf 16 maart 2024 en over
€ 65,54 vanaf 8 augustus 2024, telkens tot de dag van algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 644,04 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024. (SK)