ECLI:NL:RBOVE:2024:5333

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
11163122 \ CV EXPL 24-2326
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande factuur na wanprestatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde]. De eiseres vorderde betaling van een openstaande factuur van € 375,11, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De eiseres had op 2 maart 2023 werkzaamheden verricht aan de auto van de gedaagde, waarvoor een factuur was verzonden op 7 maart 2023. De gedaagde had deze factuur echter niet betaald en voerde als verweer aan dat hij de factuur mocht verrekenen met de aankoopsom van een nieuwe auto, die niet was geleverd door de eiseres.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in beginsel verplicht was de factuur te betalen, aangezien hij erkende dat de werkzaamheden aan zijn auto waren uitgevoerd. Het verweer van de gedaagde dat hij de betaling kon opschorten vanwege de niet-levering van de nieuwe auto werd verworpen, omdat er geen bewijs was dat de overeenkomst was ontbonden of dat de gedaagde een schadevordering had ingediend. De kantonrechter wees de hoofdsom van € 375,11 toe, evenals de gevorderde wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten van € 56,27. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van € 447,99.

De uitspraak benadrukt dat een tekortkoming van de eiseres in de nakoming van haar verplichtingen de betalingsverplichting van de gedaagde niet opheft, tenzij er sprake is van een ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde direct aan de veroordeling moet voldoen, ook al kan hij in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11163122 \ CV EXPL 24-2326
Vonnis van 15 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Armaere Incassospecialisten & Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 2 maart 2023 heeft [eiseres] in opdracht van [gedaagde] de bougies en bobine vervangen van de auto van [gedaagde] (hierna: de auto).
2.2.
Op diezelfde dag hebben partijen afgesproken dat [gedaagde] de auto zou inruilen bij [eiseres] voor een andere auto (hierna: de nieuwe auto). Deze koop is niet doorgegaan.
2.3.
[eiseres] heeft haar werkzaamheden aan de auto bij factuur van
7 maart 2023 bij [gedaagde] in rekening gebracht. Deze factuur heeft [gedaagde] onbetaald gelaten.

3.Het geschil

De vordering
3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 482,47, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiseres] legt tegen de achtergrond van voormelde feiten aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] in gebreke is gebleven om het bedrag van € 375,11 te voldoen. Ondanks aanmaningen heeft [gedaagde] de factuur niet betaald. [gedaagde] is daardoor de wettelijke rente verschuldigd, tot 5 juni 2024 berekend op € 51,09. Ten slotte vordert [eiseres] op grond van artikel 6:96 lid 6 BW een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 56,27.
Het verweer
3.3.
[gedaagde] voert in verweer aan dat hij met [eiseres] een aanvullende afspraak heeft gemaakt dat hij de factuur mocht verrekenen met de aankoopsom van de nieuwe auto.
Omdat het aan [eiseres] ligt dat de nieuwe auto niet aan hem is geleverd, is [gedaagde] van mening dat hij de factuur niet meer hoeft betalen.

4.De beoordeling

Hoofdsom
4.1.
[gedaagde] heeft erkend dat [eiseres] de bougies en bobine heeft vervangen van zijn auto, zodat [gedaagde] in beginsel de factuur moet betalen.
4.2.
Voor zover [gedaagde] als verweer voert dat [eiseres] tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichting om de nieuwe auto aan hem te leveren, hetgeen overigens door [eiseres] is betwist, geldt in het algemeen dat een tekortkoming van [eiseres] [gedaagde] niet ontslaat van zijn eigen betalingsverplichting. Dit zou anders zijn als [gedaagde] de overeenkomst had ontbonden. Van de zijde van [gedaagde] is niet gesteld dat dit is gebeurd. Ook had [gedaagde] een beroep kunnen doen op opschorting van zijn betalingsverplichting of verrekening met een eigen schadevordering. Nu [gedaagde] heeft toegelicht dat hij de auto heeft ingeruild bij een derde en een andere auto heeft aangekocht, op dezelfde dag dat [eiseres] aan hem de factuur heeft toegezonden, is eveneens niet gebleken dat dit het geval is. Dit betekent dat de door [gedaagde] gestelde tekortkoming van [eiseres] , indien al juist, geen reden is om de factuur niet te betalen.
4.3.
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de hoofdsom van € 375,11 zal worden toegewezen.
Wettelijke rente
4.4.
De gevorderde wettelijke rente is als niet afzonderlijk betwist en op de wet gegrond eveneens toewijsbaar.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.5.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiseres] heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt een bedrag van € 56,27 toegewezen.
Proceskosten
4.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,99
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
164,00
(2 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
447,99

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 482,47, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 375,11, met ingang van 5 juni 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 447,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024 (cs).