Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde]. De eiseres vorderde betaling van een openstaande factuur van € 375,11, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De eiseres had op 2 maart 2023 werkzaamheden verricht aan de auto van de gedaagde, waarvoor een factuur was verzonden op 7 maart 2023. De gedaagde had deze factuur echter niet betaald en voerde als verweer aan dat hij de factuur mocht verrekenen met de aankoopsom van een nieuwe auto, die niet was geleverd door de eiseres.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in beginsel verplicht was de factuur te betalen, aangezien hij erkende dat de werkzaamheden aan zijn auto waren uitgevoerd. Het verweer van de gedaagde dat hij de betaling kon opschorten vanwege de niet-levering van de nieuwe auto werd verworpen, omdat er geen bewijs was dat de overeenkomst was ontbonden of dat de gedaagde een schadevordering had ingediend. De kantonrechter wees de hoofdsom van € 375,11 toe, evenals de gevorderde wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten van € 56,27. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van € 447,99.
De uitspraak benadrukt dat een tekortkoming van de eiseres in de nakoming van haar verplichtingen de betalingsverplichting van de gedaagde niet opheft, tenzij er sprake is van een ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde direct aan de veroordeling moet voldoen, ook al kan hij in hoger beroep gaan.