ECLI:NL:RBOVE:2024:535

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
309029 KG RK 24-38
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

Op 31 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. T.J. Thurlings - Rassa, de rechter die belast was met de behandeling van een civiele zaak. De verzoeker had op 22 januari 2024 het wrakingsverzoek ingediend, omdat hij meende dat zijn tegenpartij de grondwet overtrad en dat de rechter dit toestond. Hij wilde de zitting filmen, maar de rechter had hem erop gewezen dat het maken van opnamen in de rechtszaal niet is toegestaan.

De wrakingskamer heeft het verzoek ongegrond verklaard, omdat de klachten van de verzoeker in wezen gericht waren tegen de procesbeslissing van de rechter, die de openbaarheid van de zitting reguleert. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dat tegenspreken. De verzoeker heeft geen concrete feiten aangedragen die zouden wijzen op partijdigheid van de rechter.

De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De zaak benadrukt het belang van de procesregels en de rol van de rechter in het waarborgen van een eerlijke rechtsgang, evenals de grenzen van de openbaarheid in de rechtszaal.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: 309029 KG RK 24-38
Beslissing van 31 januari 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Op 22 januari 2024 heeft verzoeker het verzoek tot wraking gedaan van
mr. T.J. Thurlings - Rassa, rechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder nummer ZWO 23 / 2617 ZW.
1.2.
mr. Thurlings - Rassa heeft niet berust in de wraking.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. Verzoeker is van mening dat zijn tegenpartij de grondwet overtreedt en de rechter dit soort van toestaat en dat hij daarom alles (de zitting) wil filmen en live uit wil zenden. Hij heeft recht op openbaarheid. De rechtbank filmt zelf ook en bij andere rechtbanken wordt ook alles gefilmd door de rechtbank of de tegenpartij. Omdat de rechtbank op instructie van de rechter er op heeft gewezen dat het niet is toegestaan om in de rechtszaal video-, foto,- of geluidsopnamen te maken heeft verzoeker “de zitting op voorhand gewraakt”.

3.Het standpunt van mr. Thurlings - Rassa

3.1.
Mr. Thurlings - Rassa vermoedt dat het wrakingsverzoek verband houdt met de brief van 18 januari 2024 die op zijn instructie is uitgegaan en waarin o.a. is verwezen naar de huisregels om te onderbouwen dat het maken van video-, foto-, of geluidsopnamen tijdens de zitting niet zal worden toegestaan. Aangezien er zijnerzijds geen andere communicatie is geweest in deze zaak kan hij verder niet veel toelichten.

4.De beoordeling

4.1.
De wrakingskamer kan een wrakingsverzoek zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk verklaren, o.a. als het verzoek kennelijk ongegrond is (wrakingsprotocol Rechtbank Overijssel 5.2. onder a). Dat is hier het geval.
4.2.
De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of de rechter partijdig is of dat hij die indruk bij verzoeker heeft gewekt. Die indruk gaat niet alleen over het persoonlijke gevoel van verzoeker, maar moet ‘geobjectiveerd’ zijn. Dat wil zeggen dat een willekeurige andere persoon in de plaats van verzoeker op grond van bepaalde feiten en omstandigheden óók moet hebben gedacht dat de rechter partijdig is. Het uitgangspunt is dat de rechter vanwege zijn aanstelling als rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. Dat kan anders zijn als sprake is van een uitzonderlijke omstandigheid, waaruit kan worden afgeleid dat hij vooringenomen is.
4.3.
De instructie van de rechter in de brief van 18 januari 2024 is een procesbeslissing.
De behandelend rechter, in dit geval mr. Thurlings - Rassa, bepaalt het verloop en de voortgang van de zitting en de wijze van behandeling. Hij heeft daarbij ook de bevoegdheid om te beslissen over het al dan niet maken van opnamen tijdens de zitting.
4.4.
De klachten van verzoeker zijn in wezen gericht tegen de (proces-)beslissing van mr. Thurlings – Rassa in de brief van 18 januari 2024. De juistheid van de beslissing kan op zichzelf niet door middel van een wrakingsverzoek aan de orde worden gesteld. Dat kan alleen door een rechtsmiddel (zoals verzet of hoger beroep) tegen de beslissing aan te wenden. Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat mr. Thurlings - Rassa bij het geven van deze beslissing vooringenomen was tegen verzoeker of dat objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bestond, heeft verzoeker verder niet aangevoerd.
Daarom moet het verzoek worden afgewezen.

5.De beslissing

De wrakingskamer
5.1.
verklaart het verzoek ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A. van Holten, A.A.A.M. Schreuder en A.M.S. Kuipers, in tegenwoordigheid van de griffier en in openbaar uitgesproken op
31 januari 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.