In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, heeft de kantonrechter op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Ferwerda, vorderde schadevergoeding van de gedaagde, die als hoofdaannemer aansprakelijk werd gesteld voor schade die was ontstaan tijdens een evenement. De schade-expert van de gedaagde had een schadebedrag van € 1.650,00 vastgesteld, maar de eiser was het niet eens met deze vaststelling en had zijn vordering verminderd tot € 2.856,95, gebaseerd op offertes van twee verschillende bedrijven. De kantonrechter oordeelde dat de schade-expert de schade correct had vastgesteld en dat de eiser onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn hogere vordering. De kantonrechter wees het gevorderde bedrag van € 1.650,00 toe, evenals de wettelijke rente over dit bedrag van 15 september 2022 tot 7 september 2023. Daarnaast werden buitengerechtelijke kosten van € 299,48 toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van het meer of anders gevorderde.