ECLI:NL:RBOVE:2024:546

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10331569 \ CV EXPL 23-509
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten na schade door evenement

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, heeft de kantonrechter op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Ferwerda, vorderde schadevergoeding van de gedaagde, die als hoofdaannemer aansprakelijk werd gesteld voor schade die was ontstaan tijdens een evenement. De schade-expert van de gedaagde had een schadebedrag van € 1.650,00 vastgesteld, maar de eiser was het niet eens met deze vaststelling en had zijn vordering verminderd tot € 2.856,95, gebaseerd op offertes van twee verschillende bedrijven. De kantonrechter oordeelde dat de schade-expert de schade correct had vastgesteld en dat de eiser onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn hogere vordering. De kantonrechter wees het gevorderde bedrag van € 1.650,00 toe, evenals de wettelijke rente over dit bedrag van 15 september 2022 tot 7 september 2023. Daarnaast werden buitengerechtelijke kosten van € 299,48 toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van het meer of anders gevorderde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10331569 \ CV EXPL 23-509
Vonnis van 30 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. M. Ferwerda (Juristu),
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 augustus 2023;
- het e-mailbericht van [gedaagde];
- de akte uitlating van [eiser], tevens houdende vermindering van eis;
- de conclusie van [gedaagde];
- de akte uiting van [eiser].
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De verder van belang zijnde feiten

2.1.
De heer [naam], schade-expert bij Nationale Nederlanden (verder:
de schade expert) heeft een expertiserapport d.d. 4 september 2023 opgesteld. In het rapport is, onder meer, opgenomen:
“(…) Wij rapporteren u als volgt:
Door het evenement is er schade ontstaan aan het schroten plafond in de badkamer van tegenpartij.
In de offertes van tegenpartij zijn zaken opgenomen die ten tijde van het evenement niet aanwezig waren. Zo claimt tegenpartij een duurder gestuukt gipsplafond en een aanzienlijk luxere ventilator.
De daadwerkelijke schade hebben wij als volgt vastgesteld:- Vervangen schroten, kunststoffen plafond en doucheopbouw € 1.300,00
- Ventilator € 150,00- Sloop en afvoerkosten € 200,00-Totaal incl. btw. € 1.650,00
Wij mailden de schadevaststelling aan tegenpartij maar ontvingen geen reactie. (…)”
2.2.
[gedaagde] heeft op 7 september 2023 een bedrag van € 1.650,00 overgemaakt naar [eiser]. [eiser] heeft voormeld bedrag op 8 september 2023 teruggeboekt naar [gedaagde] onder vermelding “bedrag niet akkoord”.
2.3.
De schade-expert bericht de gemachtigde van [eiser] op 12 september 2023 als volgt:
“(…) Ik heb de foto’s van de armaturen beoordeeld. Dit lijkt mij geen schade door het evenement maar slijtage door ouderdom.
Vooralsnog zal ik mijn eerdere schadevaststelling handhaven. (…)”

3.De verdere beoordeling

3.1.
In het tussenvonnis van 8 augustus 2023 is reeds geoordeeld dat [gedaagde] als hoofdaannemer aansprakelijk is voor de schade. Ter zitting is met partijen de mogelijkheid besproken om een schade-expert van de verzekeraar van [gedaagde] in te schakelen, om te bezien of partijen het eens konden worden over de omvang van de schade en in deze procedure (alsnog) tot een minnelijke regeling zouden kunnen komen.
3.2.
De schade-expert heeft de schade vastgesteld op een bedrag van € 1.650,00. [eiser] is het niet eens met het door de schade-expert vastgestelde schadebedrag. Volgens [eiser] heeft er geen hoor- en wederhoor plaatsgevonden en de schade-expert heeft het vastgestelde bedrag op afstand begroot. [eiser] heeft zijn vordering bij akte verminderd tot een bedrag van € 2.856,95, welk bedrag is opgebouwd uit de offertes van [bedrijf 1] voor een bedrag van € 1.761,90 en van [bedrijf 2] van € 1.095,05.
3.3.
De schade-expert begroot de schade op € 1.650,00 en stelt dat er op voornoemde offertes zaken zijn opgenomen die voor het schadeveroorzakende evenement niet aanwezig waren. Zo claimt [eiser] een duurder gestuukt gipsplafond en een aanzienlijke luxere ventilator.
3.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Dat de spotjes zijn gebarsten of dat barstjes meer zichtbaar zijn geworden door de val van de dakdekker en de energie die daarbij vrijkwam, zoals [eiser] bij akte stelt, is niet onderbouwd en blijkt verder uit niets. Voorts beoordeelt ook de schade-expert schade aan de spotjes als slijtage door ouderdom, hetgeen de kantonrechter bij een badkamer van 17 jaar oud voldoende aannemelijk voorkomt. Voor het overige had het, gelet op de gemotiveerde stellingen van [gedaagde] die worden ondersteund door het oordeel van de schade-expert, op de weg van [eiser] gelegen zijn stellingen ter zake de ventilator, dan wel de eis van een duurder in drie lagen te stuken gipsplafond (nader) te onderbouwen. Het blijft echter bij blote stellingen, zodat de kantonrechter hieraan voorbij zal gaan.
3.5.
De conclusie is dan ook dat de kantonrechter geen aanleiding ziet van het door de schade-expert begrote schadebedrag af te wijken. Dit betekent dat een bedrag van
€ 1.650,00 aan hoofdsom toewijsbaar is.
3.6.
De gevorderde wettelijke rente daarover zal worden toegewezen vanaf 15 september 2022 tot aan 7 september 2023. Per die datum heeft [gedaagde] immers het (toe te wijzen) schadebedrag aan [eiser] voldaan. Dat [eiser] dat bedrag op
8 september 2023 op eigen initiatief heeft teruggestort, maakt dat per die datum niet langer sprake is van verzuim aan de zijde van [gedaagde] en zij vanaf dat moment derhalve geen wettelijke rente verschuldigd is.
3.7.
De buitengerechtelijke kosten zijn, conform hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 4.13. van het tussenvonnis van 8 augustus 2023, toewijsbaar tot een bedrag van € 299,48 (inclusief btw), zijnde het bedrag aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten behorende bij het door de schade-expert vastgestelde schadebedrag van € 1.650,00.
3.8.
Gelet op de uitkomst van de procedure, waarbij partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zal de kantonrechter de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Voor een motivering van dat oordeel wordt verwezen naar hetgeen reeds is overwogen in rechtsoverwegingen 4.11., 4.12. en 4.14. van het tussenvonnis van 8 augustus 2023.

4.De beslissing

4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.650,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 september 2022 tot aan
7 september 2023;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 299,48 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
4.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen;
4.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de onderdelen 4.1. en 4.2. uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024. (TD)