Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met de producties 1 - 8;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
2.De zaak en het oordeel in het kort
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
but when it comes to doing the job properly, you don’t do it’ en enkele foto’s kunnen worden afgeleid dat [partij B] weer gebreken aan de klompen heeft vastgesteld. [partij B] heeft echter nagelaten om concreet te maken wat er aan de klompen mankeert en om welke klompen het gaat. Enkel op grond daarvan kan dan ook niet worden vastgesteld dat (een deel van) de geleverde klompen niet voldoen aan de overeengekomen kwaliteit. In wat hieronder onder 5.22. en 5.23. volgt overweegt de rechtbank dat [partij B] ook overigens onvoldoende heeft onderbouwd dat de door [partij A] geleverde klompen gebreken vertoonden. Ter zitting heeft zij aangeboden alsnog bewijs te leveren. De rechtbank komt later op dit bewijsaanbod terug.
It is often commercially practicable to examine the goods immediately upon receipt. Voor onmiddellijke keuring bestond des te meer aanleiding, omdat [partij B] de klompen – onbetwist – omschrijft als seizoengebonden modeartikelen. [partij A] had er dus als producent belang bij om zo snel mogelijk op de hoogte gesteld te worden van eventuele gebreken, zodat zij die nog tijdig kon herstellen. Dat de keuring niet uitvoerbaar was heeft [partij B] niet gesteld en naar het oordeel van de rechtbank moet het onderzoek ook uitvoerbaar geweest zijn, omdat voor onderzoek van de geleverde klompen het bekijken van de klompen na opening van de dozen waarin zij verpakt waren voldoende geweest moet zijn. De gebreken die [partij B] noemt zijn immers alle gebreken die bij het bekijken van de klompen direct waarneembaar zijn. Een beletsel om de klompen direct na aflevering te keuren heeft [partij B] niet genoemd. Zonder nadere uitleg kan de omstandigheid dat zij het te bewerkelijk vond om de dozen waarin de schoenen werden geleverd te openen en de schoenen te controleren voordat zij ze doorleverde aan winkeliers niet als een dergelijk beletsel gelden. [partij B] stelt een deel van de door haar gekochte klompen doorgeleverd te hebben aan haar eigen afnemers. Dit zou ten voordele van [partij B] kunnen strekken. De rechtbank verwijst naar wat in de hiervoor geciteerde CISG AC Opinion No. 2 staat bij onderdeel 2 ten aanzien van artikel 38 (
If the goods are to be re-sold, the examination will often be conducted by the sub-purchaser). Dit kan [partij B] echter in deze zaak niet baten, omdat [partij B] niet duidelijk gemaakt heeft over welke klompen uit welke leveringen haar afnemers geklaagd hebben.
bad deliveries in sense of quality’ (productie 6 van [partij A]). Op 17 november 2022 stuurt [partij B] een e-mail aan [partij A], waarmee [partij B] [partij A] rekeningen die betrekking hebben op de retourzendingen doet toekomen. In de e-mail staat geen nadere omschrijving van door [partij B] vastgestelde gebreken (productie 7 van [partij A]). Ook op 17 november 2022 stuurt [naam 1], die [partij B] vertegenwoordigt, een e-mail aan [partij A], waarin staat:
We still have invoices (…) 47 open’. De rechtbank komt op grond hiervan tot het oordeel dat het feit [partij B] deze factuur ter sprake brengt, impliceert dat zij deze wel degelijk heeft ontvangen. De ter zitting hiervoor door [partij B] gegeven verklaring dat uit de e-mail moet worden begrepen dat [partij B] geen goederen, maar wel een op die goederen betrekking hebbende factuur heeft ontvangen, volgt de rechtbank niet. Zoals door [partij A] terecht is gesteld zijn verzendbewijzen overgelegd waaruit blijkt dat er wel degelijk goederen zijn geleverd. Er is dan ook geen reden om factuur QR 47 in mindering te brengen op de door [partij A] gevorderde hoofdsom.