ECLI:NL:RBOVE:2024:6119

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
11335733 \ CV EXPL 24-1950
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak vorderen de verhuurders, vertegenwoordigd door Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door de huurder wegens huurachterstand. De huurder erkent de huurachterstand van € 2.820,00, maar is het niet eens met de ontbinding en ontruiming, verwijzend naar zijn financiële situatie en de impact op zijn minderjarige zoon. De kantonrechter heeft de procedure op 5 november 2024 behandeld, waarbij de huurder en de verhuurders aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurprijs niet is gewijzigd en dat er geen oneerlijke bedingen zijn. De huurder heeft geen overmacht kunnen aantonen die hem zou ontslaan van zijn betalingsverplichting. De kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand van voldoende gewicht is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, ondanks de belangen van het kind. De ontruiming is toegewezen met een termijn van 14 dagen. De gevorderde dwangsom is afgewezen, maar de huurder is veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 19 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11335733 \ CV EXPL 24-1950
Vonnis van 19 november 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,wonende te [woonplaats 1] ,

2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
eisende partij, verder te noemen verhuurders,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde partij, verder te noemen huurder,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 oktober 2024;
- de conclusie van antwoord van 15 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 5 november 2024. De heer [eiser 1] is verschenen, vergezeld van mevrouw [naam] , werkzaam bij Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar. Huurder is ook verschenen.
Verhuurders hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling een akte overlegging producties overgelegd.
Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Verhuurders hebben tijdens de mondelinge behandeling aantekeningen voorgedragen en deze aantekeningen overgelegd.
1.3.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Huurder huurt van verhuurders de woning gelegen aan de [adres] tegen een huurprijs van op dit moment € 940,00 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Vast staat dat er een achterstand bestaat in de huurbetalingen, die op het moment van dagvaarden € 2.820,00 bedroeg, berekend tot en met oktober 2024.

3.Het geschil

3.1.
Verhuurders vorderen kort gezegd ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand en de (proces)kosten.
3.2.
Aan deze vordering legt verhuurders ten grondslag dat huurder de betalingsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet is nagekomen.
3.3.
Huurder erkent de betalingsachterstand, maar is het niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming. Vanwege financiële omstandigheden was hij niet in staat om de (achterstallige) huur te voldoen. Huurder heeft naar voren gebracht dat hij werkloos is geworden en dat hij een tijd geen inkomsten heeft gehad. Inmiddels ontvangt huurder een ziektewetuitkering van het UWV, maar zijn inkomen is nog niet stabiel. Verder heeft huurder hulp gezocht bij de Stadsbank voor zijn financiële situatie. Ook heeft huurder aangegeven dat zijn minderjarige zoon van 13 jaar om de week een weekend bij hem verblijft.

4.De beoordeling

Ambtshalve toetsing

4.1.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de huurprijs gedurende de looptijd van de huurovereenkomst niet is gewijzigd, zodat de huurprijswijzigingsbeding(en) geen verband houden met de onderhavige vordering. De kantonrechter zal het (de) huurprijswijzigingsbeding(en) in dit geval echter niet ambtshalve toetsen op (on)eerlijkheid.
4.2.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval.
de huurachterstand
4.3.
Omdat huurder erkent dat hij de huurachterstand van € 2.820,00 moet betalen, zal dit deel van de vordering worden toegewezen.
de ontbinding en ontruiming
4.4.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze rechtsregel brengt tot uitdrukking dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding (HR ECLI:NL:HR:2018:1810). Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.5.
In de huurwoning verblijft om de week een weekend het minderjarige kind van huurder. Een ontbinding met ontruiming zal (ook) negatieve gevolgen hebben voor het (deels) inwonende kind van huurder. Op grond van artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het kind (IVRK) moeten de belangen van kinderen een eerste overweging vormen. Nu het kind (al) grotendeels bij zijn moeder woont, is de kantonrechter van mening dat de belangen van het kind afdoende zijn gewaarborgd.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de betalingsachterstand, waarvan in deze zaak sprake is, van zodanige omvang is, dat deze de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De door huurder genoemde financiële omstandigheden leveren geen overmacht op en ontslaan huurder niet van de verplichting om de huur tijdig te voldoen. De gevorderde ontbinding en ontruiming zal worden toegewezen. De termijn voor ontruiming zal op 14 dagen worden gesteld.
4.7.
De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, omdat vanwege het akkoord over het vroegpensioen bij de Nederlandse Politiebond niet meer gevreesd hoeft te worden dat de politie niet bereid of in staat is om indien nodig te assisteren bij gedwongen ontruiming.
4.8.
Verhuurder vordert betaling van de achterstallige huurpenningen tot de datum van de ontruiming. Nu op dit punt geen verweer is gevoerd, zal de vordering als zodanig worden toegewezen.
De bijkomende kosten.
4.9.
De gevorderde wettelijke rente zal, als onweersproken, worden toegewezen zoals hierna vermeld.
4.10.
Verhuurders hebben een bedrag van € 170,61 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Verhuurders heeft aan huurder een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
De proceskosten.
4.11.
Huurder zal als de verliezende partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van verhuurder worden begroot op:
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 248,00
- salaris gemachtigde € 476,00 (2 punt x tarief € 238,00)
- nakosten
€ 119,00
Totaal € 979,72.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan de [adres] ;
5.2.
veroordeelt huurder om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege huurder bevindt binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en dit ter vrije beschikking van verhuurder te stellen en te laten;
5.3.
veroordeelt huurder om tegen bewijs van kwijting te betalen aan verhuurders:
1. € 2.820,00 aan opeisbaar geworden en onbetaald gelaten huurtermijnen berekend tot en met de maand oktober 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
2 oktober 2024 tot de dag van volledige betaling;
2. € 8,83 € 8,83 aan wettelijke rente, berekend tot 2 oktober 2024;
2. € 8,83 € 170,61 (inclusief BTW) aan buitengerechtelijke incassokosten;
2. € 8,83 een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs, zoals deze zonder ontbinding van de huurovereenkomst zou hebben gegolden voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen 1 november 2024 en de daadwerkelijke ontruiming;
5.4.
veroordeelt huurder in de proceskosten tot op heden aan de zijde van verhuurders begroot op € 979,72, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen de kosten van betekening, indien huurder niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024. (ak)