ECLI:NL:RBOVE:2024:6382

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
08.169509.24, 08.089479.24, 08.112478.24. 08.117647.24 en 08.326411.23 (gev.ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld en belediging van opsporingsambtenaren

Op 29 november 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De man is schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal van alcoholhoudende dranken uit twee supermarkten, diefstal van een elektrische fiets, en belediging van politieambtenaren. De feiten vonden plaats in Enschede tussen april en december 2024. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij hij een jonge jongen onder bedreiging van een mes dwong om zijn fiets af te geven. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het niet naleven van een gebiedsverbod en belediging van politieambtenaren tijdens zijn aanhouding. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot schadevergoeding van € 300,00 toegewezen, terwijl de vordering van [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk is verklaard omdat de verdachte van de feiten waarvoor deze vordering was ingediend, is vrijgesproken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en het recidiverende gedrag van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.169509.24, 08.089479.24, 08.112478.24. 08.117647.24 en
08.326411.23 (gev.ttz) (P)
Datum vonnis: 29 november 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Karapetyan, advocaat in Hengelo (O), naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
08.169509.24
feit 1:[slachtoffer 1] van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 2:al dan niet in vereniging met een ander of anderen bij de Jumbo en de Lidl goederen heeft gestolen;
feit 3:een mobiele telefoon, een bankpas en een identiteitskaart van [slachtoffer 1] heeft gestolen met (bedreiging met) geweld;
feit 4:een elektrische fiets van [slachtoffer 2] heeft gestolen met (bedreiging met) geweld;
feit 5:een gebiedsverbod heeft overtreden;
08.089479.24, 08.112478.24 en 08.117647.24:
een gebiedsverbod heeft overtreden;
08.326411.23
politieambtenaren heeft beledigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
08.169509.24
1
hij op of omstreeks 29 april 2024 te Enschede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 1] in een woning, gevestigd aan de [adres 1] , binnen te laten en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] te zeggen:"ik ben mijn ketting kwijt" en/of "je gaat niet weg", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
- dreigend met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, een of meerdere
stekende beweging(en) te maken in de richting van die [slachtoffer 1] en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen in de nabijheid van die [slachtoffer 1] en/of hierbij de woorden toe te voegen:"nog één beweging en ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, mee te laten lopen naar de zolder verdieping en/of hierbij de woorden toe te voegen:"als jij mijn ketting heb doe ik je iets aan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, plaats te laten nemen op een stoel en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] te zeggen:"maak je zakken leeg"", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] zijn telefoon, bankpas en/of identiteitskaart af te pakken en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] te zeggen:"het is nog niet klaar, je mag pas weg als je drank gaat stelen voor mij bij de Jumbo" en/of "moet ik je echt neersteken, dan moet je zo doorgaan", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] mee te nemen naar de Jumbo en/of Lidl en/of hem, [slachtoffer 1] , daar (tegen zijn wil) goederen te laten stelen en/of
- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (weer) mee te nemen naar de voornoemde woning en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] te zeggen:"zolang ik niets hoor van de politie dan heb jij of de mensen om je heen geen problemen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- althans, die [slachtoffer 1] (tegen zijn wil) vast te houden, en/of een dreigende sfeer te creëren waardoor die [slachtoffer 1] werd belet/belemmerd die woning en/of locatie te verlaten;
2
hij op of omstreeks 29 april 2024 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, alcoholhoudende drank(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Lidl en/of Jumbo, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 29 april 2024 te Enschede een mobiele telefoon, bankpas en/of identiteitskaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, plaats te laten nemen op een stoel en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: “maak je zakken leeg”,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] zijn telefoon, bankpas en/of identiteitskaart af te pakken;
4
hij op of omstreeks 3 mei 2024 te Enschede een elektrische fiets (merk: Gazelle, kleur: lichtgrijs, model: mannen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( staande op zeer korte afstand van voormelde [slachtoffer 2] ) met gebalde vuisten één of meer dreigende bewegingen te maken in de richting van/naar/nabij voormelde [slachtoffer 2] en/of
- tegen voormelde [slachtoffer 2] dreigend, in elk geval op dreigende toon te zeggen: “pak mijn fiets en fiets mee!” en/of “Jij gaat nu op mijn fiets”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5
hij op of omstreeks 3 mei 2024 te Enschede opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk [kenmerk] krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Enschede, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 24 februari 2024 en 24 mei 2024 niet mocht bevinden in het gebied dat wordt omsloten door de Korte
Hengelosestraat, Molenstraat, Deurningerstraat, Lasonderstraat, Dr. Benthemstraat, H.B. Blijdensteinlaan, Willem Brakmanstraat, Wenninkgaarde, de spoorlijn, Kremersmaten, Hoge Bothofstraat, Reudinkstraat, Lipperkerkstraat, De Klomp, Oldenzaalsestraat, Hendrik Jan van Heekplein, Boulevard 1945, Beltstraat, Korte Haaksbergerstraat, Brammelerstraat, Hoedemakerplein, Maarten Harpertsz, Tromplaan, De Ruyterlaan en de spoorlijn, met inbegrip van voornoemde straten en de spoorlijn voor zover aangrenzend aan dit gebied en/of het gebied dat wordt omsloten door de Hengelosestraat, Fortuinstraat, Schuttersveld, de Tubantiasingel, de spoorlijn en de Olieslagweg, met inbegrip van voornoemde straten voor zover aangrenzend aan dit gebied, door, zich op voornoemde datum op een of meerdere tijdstippen in/op de [adres 2] , althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
08.089479.24
hij op of omstreeks 14 maart 2024 te Enschede, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk [kenmerk] krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Enschede, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 24 februari 2024 en 24 mei 2024 niet mocht bevinden in het gebied dat wordt omsloten door de Korte Hengelosestraat, Molenstraat, Deurningerstraat, Lasonderstraat, Dr. Benthemstraat, H.B. Blijdensteinlaan, Willem Brakmanstraat, Wenninkgaarde, de spoorlijn, Kremersmaten, Hoge Bothofstraat, Reudinkstraat, Lipperkerkstraat, De Klomp, Oldenzaalsestraat, Hendrik Jan van Heekplein, Boulevard 1945, Beltstraat, Korte Haaksbergerstraat, Brammelerstraat, Hoedemakerplein, Maarten Harpertsz, Tromplaan, De Ruyterlaan en de spoorlijn, met inbegrip van voornoemde straten en de spoorlijn voor zover aangrenzend aan dit gebied, door, zich op voornoemde datum omstreeks 18:00 uur in/op de Korte Hengelosestraat, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
08.112478.24
hij op of omstreeks 2 april 2024 te Enschede opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk [kenmerk] krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a van de Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van gemeente, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 24 februari 2024 en 24 mei 2024 niet mocht bevinden in het het gebied dat wordt omsloten door het gebied dat wordt omsloten door de Korte Hengelosestraat, Molenstraat, Deurningerstraat, Lasonderstraat, Dr. Benthemstraat, H.B. Blijdensteinlaan, Willem Brakmanstraat, Wenninkgaarde, de spoorlijn, Kremersmaten, Hoge Bothofstraat, Reudinkstraat, Lipperkerkstraat, De Klomp, Oldenzaalsestraat, Hendrik Jan van Heekplein, Boulevard 1945, Beltstraat, Korte Haaksbergerstraat, Brammelerstraat, Hoedemakerplein, Maarten Harpertsz. Tromplaan, De Ruyterlaan en/of de spoorlijn, met inbegrip van voornoemde straten en de spoorlijn voor zover aangrenzend aan dit gebied en/of het gebied dat wordt omsloten door de Hengelosestraat, Fortuinstraat, Schuttersveld, de Tubantiasingel, de spoorlijn en/of de Olieslagweg, met inbegrip van voornoemde straten voorzover aangrenzend aan dit gebied. door, zich op voornoemde datum om 17:35 en/of 17:33 in/op, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
08.117647.24
hij op of omstreeks 5 april 2024 te Enschede opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk [kenmerk] krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Enschede, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 24 februari 2024 en 24 mei 2024 niet mocht bevinden in het gebied dat wordt omsloten door de Korte Hengelosestraat, Molenstraat, Deurningerstraat, Lasonderstraat, Dr. Benthemstraat, H.B. Blijdensteinlaan, Willem Brakmanstraat, Wenninkgaarde, de spoorlijn, Kremersmaten, Hoge Bothofstraat, Reudinkstraat, Lipperkerkstraat, De Klomp, Oldenzaalsestraat, Hendrik Jan van Heekplein, Boulevard 1945, Beltstraat, Korte Haaksbergerstraat, Brammelerstraat, Hoedemakerplein, Maarten Harpertsz, Tromplaan, De Ruyterlaan en de spoorlijn, met inbegrip van voornoemde straten en de spoorlijn voor zover aangrenzend aan dit gebied, door, zich op voornoemde datum in/op de Hengelosestraat en/of de Wennikgaarde, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
08.326411.23
hij op of omstreeks 8 december 2023 te Enschede opzettelijk de ambtenaren, te weten
[verbalisant 1] , hoofdagent politie Oost-Nederland en/of [verbalisant 2] , aspirant politie Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: “kankerlijers”, “teringlijers”, “Jullie kankermoeder moet dood”, “Jullie zijn kanker racisten”, “kanker racisten”, “Jullie moeten op kankeren” en/of “houd je kankerbek”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.De bewijsmotivering

08.169509.24
Feiten 1 en 3
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat verdachte en [slachtoffer 1] elkaar op 29 april 2024 in [plaats] zijn tegengekomen. Op uitnodiging van verdachte is [slachtoffer 1] meegegaan naar de woning van verdachte. In de woning van verdachte werd [slachtoffer 1] op enig moment door verdachte beschuldigd van diefstal van een ketting van verdachte.
De rechtbank constateert dat de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 1] sterk uiteenlopen over hetgeen hierna in de woning van verdachte is gebeurd. Volgens [slachtoffer 1] heeft verdachte hem vervolgens onder bedreiging met een mes zeker een uur vastgehouden op een zolderkamer in de woning, waarbij hij zijn telefoon, bankpas en ID-kaart aan verdachte moest geven. Verdachte ontkent dit alles stellig en verklaart dat hij zijn ketting kort na het uiten van de beschuldiging weer heeft teruggevonden en dat hij dit ook aan [slachtoffer 1] heeft verteld. [slachtoffer 1] was steeds vrij om te vertrekken, maar wilde zelf niet weggaan.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] over wat er zich in de woning van verdachte heeft afgespeeld nadat verdachte hem beschuldigde van de diefstal van een ketting, op essentiële onderdelen onvoldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank is daarom van oordeel dat het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
Feit 2
3.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.5
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
3.6
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 april 2024 hebben in Enschede achtereenvolgens twee winkeldiefstallen plaatsgevonden, eerst bij de Jumbo en vervolgens bij de Lidl , waarbij alcoholhoudende dranken zijn weggenomen.
De bewegende beelden van de camera’s in de Jumbo en de Lidl zijn door verbalisanten bekeken.
Op de beelden van de Jumbo is [slachtoffer 1] te zien bij de wijn- en drankafdeling. Kort daarna komt verdachte achter [slachtoffer 1] aan lopen. Verdachte en [slachtoffer 1] kijken naar hetzelfde schap met daarin flessen en [slachtoffer 1] pakt een fles en stopt die in een bigshopper. [slachtoffer 1] pakt opnieuw een fles uit hetzelfde schap en stopt die fles ook in de bigshopper. Hierna kijkt [slachtoffer 1] in de richting van verdachte. Verdachte gaat vervolgens iets verderop staan, waarna [slachtoffer 1] iets uit het schap pakt waar verdachte een product aanwees. [slachtoffer 1] pakt dit product en stopt het in de bigshopper. Hierna pakt [slachtoffer 1] opnieuw een product uit hetzelfde schap en stopt dat ook in de bigshopper. Daarna lopen [slachtoffer 1] en verdachte uit beeld, waarbij verdachte eerst voorop loopt. Vervolgens stopt verdachte ineens met lopen en laat hij [slachtoffer 1] voorop lopen. [slachtoffer 1] gaat in de richting van de toegangspoortjes, daar waar hij eerder de winkel binnen is gekomen. Doordat een andere klant de winkel binnenkomt, kan [slachtoffer 1] via deze toegangspoortjes naar de uitgang lopen. [slachtoffer 1] verlaat de winkel zonder dat hij de goederen in de bigshopper aanbiedt ter betaling bij de kassa. Verdachte loopt ook de winkel uit en hij loopt hierna in de richting van [slachtoffer 1] .
Op beelden buiten de Jumbo is te zien dat [slachtoffer 1] de tas, met daarin de weggenomen goederen uit de Jumbo, in zijn armen vast heeft. Verdachte rommelt in de tas, waarna hij een fles uit deze tas pakt en daaruit meermalen drinkt.
Op de beelden van de Lidl zijn [slachtoffer 1] en verdachte te zien. [slachtoffer 1] heeft dezelfde bigshopper in zijn hand vast als waarmee hij de Jumbo uit kwam, maar die lijkt niet meer gevuld te zijn. Verdachte en [slachtoffer 1] gaan gelijktijdig de Lidl in. In de toegangshal van de Lidl wijst verdachte in een richting, waarna [slachtoffer 1] voorop de winkel in loopt. Te zien is dat verdachte inhoudt om achter [slachtoffer 1] aan te lopen. [slachtoffer 1] loopt alleen de Lidl uit. Ongeveer vier minuten daarna loopt verdachte [verdachte] de Lidl uit. Verdachte wijst in de richting van de linkerkant van het beeld, daar waar hij op dat moment ook naartoe loopt. Wanneer verdachte op het plein loopt nadat hij de Lidl uitloopt, loopt [slachtoffer 1] achter hem aan. Te zien is dat [slachtoffer 1] en verdachte aan de overkant van het plein op een bankje gaan zitten.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij samen met verdachte in de Jumbo en kort daarna in de Lidl is geweest waar hij flessen drank heeft gestolen. [slachtoffer 1] kreeg instructies van verdachte welke goederen hij moest pakken en verdachte hield [slachtoffer 1] daarbij in de gaten.
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaring van [slachtoffer 1] . Zijn verklaring wordt op wezenlijke onderdelen ondersteund door de camerabeelden van de Jumbo en de Lidl. Uit de beschrijvingen van de camerabeelden leidt de rechtbank af dat verdachte zich telkens in de buurt van [slachtoffer 1] bevond en actieve handelingen heeft verricht door aan [slachtoffer 1] instructies te geven. Tussen de twee diefstallen in heeft verdachte bovendien uit één van de uit de Jumbo weggenomen flessen drank gedronken.
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering van de diefstallen bij de Jumbo en de Lidl. Dat niet alle handelingen door verdachte zelf zijn verricht, maakt dat oordeel niet anders. Naar het oordeel van de rechtbank is de bijdrage van verdachte aan de gezamenlijk uitgevoerde diefstallen van voldoende gewicht geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang met de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal.
Feit 4
3.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.5
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
3.6
Het oordeel van de rechtbank
De aangifte en aanvullende verklaring van [slachtoffer 2]
Het dossier bevat een aangifte en een aanvullende verklaring van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ). [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij en [naam 1] (hierna: [naam 1] ) op 3 mei 2024 op een bankje in het park in Enschede zaten. Hun fietsen stonden direct naast hen op de standaard. Rond 23:00 uur kwam een man het park in fietsen. De man was licht getint, had een baard, een linker gouden voortand en de pupil van het linkeroog was aan de onderkant van het oog. De man droeg een wit T-shirt, een heuptasje en camouflagekleding. [slachtoffer 2] en [naam 1] werden vervolgens door de man aangesproken. De man zei dat [slachtoffer 2] en [naam 1] de politie hadden gebeld en geloofde het niet toen [slachtoffer 2] en [naam 1] zeiden dat ze dat niet hadden gedaan. Daarna vroeg de man of ze geld bij zich hadden en of ze wilden pinnen. [naam 1] mocht weg van de man om te pinnen en is weggefietst. [slachtoffer 2] bleef achter met de man. De man maakte dreigende bewegingen naar [slachtoffer 2] door dicht bij hem te staan met gebalde vuisten. Vervolgens pakte de man de fiets van [slachtoffer 2] en zei tegen [slachtoffer 2] dat hij de fiets van de man moest pakken en mee moest fietsen. De man fietste vervolgens weg op de fiets van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] fietste langzaam achter de man aan op de fiets van de man. [slachtoffer 2] is uiteindelijk snel bij de man weggefietst, het park uit. Daar kwam hij [naam 1] weer tegen.
De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van [slachtoffer 2]
.[slachtoffer 2] verklaart gedetailleerd en consistent.. De verklaringen van [slachtoffer 2] worden voorts ondersteund door de getuigenverklaring van [naam 1] . Ten aanzien van het signalement benoemt ook [naam 1] onder meer dat het een getinte man was, dat zijn linkeroog anders was dan zijn rechteroog, waarbij het leek alsof zijn linkeroog scheef zat, dat de man een baard had en dat de man een wit shirt, camouflagekleding en een heuptas droeg.
De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank stelt aldus vast dat een licht getinte man met een baard, een gouden voortand, een afwijking aan het linkeroog, een heuptas, een wit T-shirt en camouflagekleding de fiets van [slachtoffer 2] heeft gestolen, terwijl hij [slachtoffer 2] bedreigde met geweld. De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of verdachte deze man is geweest. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Kort voor de melding van de diefstal van de fiets van [slachtoffer 2] was bij de politie een andere melding binnengekomen vanaf de [adres 2] . Daar veroorzaakte een man overlast. Door de melder waren beelden gemaakt van de overlastgever. De man die op deze beelden was te zien, is door meerdere politieambtenaren herkend als verdachte. Hij droeg op de beelden een camouflagebroek, een zwarte jas, een zwart heuptasje en hij had een zwarte baard en een afwijking aan een oog. Op de [adres 2] verklaarde de melder dat de overlastgever kort voor de komst van de politie om 22:48 uur op een fiets was vertrokken.
De rechtbank overweegt dat het signalement dat [slachtoffer 2] en [naam 1] geven van de dief van de fiets past bij de beschrijving van de overlastgever op de beelden aan de [adres 2] , welke overlastgever door meerdere politieambtenaren is herkend als verdachte. De kleding in camouflagekleuren van de man, de heuptas en de baard van de man, alsmede de afwijking aan een oog worden zowel door [slachtoffer 2] en [naam 1] als door de politieambtenaren die de beelden aan de [adres 2] hebben beschreven, genoemd. De beelden aan de [adres 2] zijn bovendien kort voor de diefstal van de fiets van [slachtoffer 2] gemaakt en de [adres 2] ligt op korte afstand van het park waar de diefstal heeft plaatsgevonden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het verdachte is geweest die de fiets met bedreiging met geweld heeft weggenomen van [slachtoffer 2] .
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang met de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
08.169509.24 feit 5 en 08.089479.24, 08.112478.24. 08.117647.24
Gelet op de onderlinge samenhang zullen de feiten gezamenlijk behandeld worden.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.11
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.12
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat op 22 februari 2024 een gebiedsverbod aan verdachte is uitgereikt. Het opgelegde gebiedsverbod gold voor de duur van drie maanden gedurende de periode van 24 februari 2024 tot 24 mei 2024. Bij de uitreiking van het gebiedsverbod is aan verdachte uitgelegd dat hij, als hij zich in deze periode in het aangewezen gebied zou bevinden, strafbaar zou zijn en dat hij daarvoor kon worden aangehouden. Verdachte heeft daarop verklaard dat hij dat begreep en dat hij zich aan het gebiedsverbod zou houden.
In de periode dat het gebiedsverbod van kracht was, is verdachte op 14 maart 2024, 2 en
5 april 2024 en 3 mei 2024 op plaatsen geweest die zich binnen het aangewezen gebied van het gebiedsverbod bevonden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
08-326411-23
3.13
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.14
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.15
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van de politie vast dat er op 8 december 2023 verschillende meldingen waren van verstoring van de openbare orde door verdachte. Tijdens de aanhouding van verdachte heeft hij meerdere woorden in de richting van politieambtenaren gebezigd die op dat moment belast waren met zijn aanhouding. Door deze woorden voelden de politieambtenaren zich beledigd.
De door verdachte gebezigde bewoordingen leveren naar het oordeel van de rechtbank beledigingen op in de zin van artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat op grond van het in de bijlage genoemde bewijsmiddel wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belediging.
3.16
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
08.169509.24
2
hij op 29 april 2024 te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander, alcoholhoudende dranken, die aan de Lidl en/of Jumbo toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op 3 mei 2024 te Enschede een elektrische fiets (merk: Gazelle, kleur: lichtgrijs, model: mannen), die aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- staande op zeer korte afstand van voormelde [slachtoffer 2] met gebalde vuisten dreigende bewegingen te maken in de richting van voormelde [slachtoffer 2] en
- tegen voormelde [slachtoffer 2] dreigend te zeggen: “pak mijn fiets en fiets mee!” en “Jij gaat nu op mijn fiets”;
5
hij op 3 mei 2024 te Enschede opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk [kenmerk] krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a Gemeentewet, gedaan door de burgemeester van Enschede, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 24 februari 2024 en 24 mei 2024 niet mocht bevinden in het gebied dat wordt omsloten door de Korte Hengelosestraat, Molenstraat, Deurningerstraat, Lasonderstraat, Dr. Benthemstraat, H.B. Blijdensteinlaan, Willem Brakmanstraat, Wenninkgaarde, de spoorlijn, Kremersmaten, Hoge Bothofstraat, Reudinkstraat, Lipperkerkstraat, De Klomp, Oldenzaalsestraat, Hendrik Jan van Heekplein, Boulevard 1945, Beltstraat, Korte Haaksbergerstraat, Brammelerstraat, Hoedemakerplein, Maarten Harpertsz, Tromplaan, De Ruyterlaan en de spoorlijn, met inbegrip van voornoemde straten en de spoorlijn voor zover aangrenzend aan dit gebied en het gebied dat wordt omsloten door de Hengelosestraat, Fortuinstraat, Schuttersveld, de Tubantiasingel, de spoorlijn en de Olieslagweg, met inbegrip van voornoemde straten voor zover aangrenzend aan dit gebied, door, zich op voornoemde datum op een of meerdere tijdstippen in/op de [adres 2] , gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
08.089479.24
hij op 14 maart 2024 te Enschede, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk [kenmerk] krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a Gemeentewet, gedaan door de burgemeester van Enschede, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 24 februari 2024 en 24 mei 2024 niet mocht bevinden in het gebied dat wordt omsloten door de Korte Hengelosestraat, Molenstraat, Deurningerstraat, Lasonderstraat, Dr. Benthemstraat, H.B. Blijdensteinlaan, Willem Brakmanstraat, Wenninkgaarde, de spoorlijn, Kremersmaten, Hoge Bothofstraat, Reudinkstraat, Lipperkerkstraat, De Klomp, Oldenzaalsestraat, Hendrik Jan van Heekplein, Boulevard 1945, Beltstraat, Korte Haaksbergerstraat, Brammelerstraat, Hoedemakerplein, Maarten Harpertsz, Tromplaan, De Ruyterlaan en de spoorlijn, met inbegrip van voornoemde straten en de spoorlijn voor zover aangrenzend aan dit gebied, door, zich op voornoemde datum omstreeks 18:00 uur op de Korte Hengelosestraat, gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
08.112478.24
hij op 2 april 2024 te Enschede opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk [kenmerk] krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a van de Gemeentewet, gedaan door de burgemeester van gemeente, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 24 februari 2024 en 24 mei 2024 niet mocht bevinden in het gebied dat wordt omsloten door het gebied dat wordt omsloten door de Korte Hengelosestraat, Molenstraat, Deurningerstraat, Lasonderstraat, Dr. Benthemstraat, H.B. Blijdensteinlaan, Willem Brakmanstraat, Wenninkgaarde, de spoorlijn, Kremersmaten, Hoge Bothofstraat, Reudinkstraat, Lipperkerkstraat, De Klomp, Oldenzaalsestraat, Hendrik Jan van Heekplein, Boulevard 1945, Beltstraat, Korte Haaksbergerstraat, Brammelerstraat, Hoedemakerplein, Maarten Harpertsz. Tromplaan, De Ruyterlaan en de spoorlijn, met inbegrip van voornoemde straten en de spoorlijn voor zover aangrenzend aan dit gebied en/of het gebied dat wordt omsloten door de Hengelosestraat, Fortuinstraat, Schuttersveld, de Tubantiasingel, de spoorlijn en/of de Olieslagweg, met inbegrip van voornoemde straten voorzover aangrenzend aan dit gebied door, zich op voornoemde datum om 17:35 en/of 17:33 in/op, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
08.117647.24
hij op 5 april 2024 te Enschede opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk [kenmerk] krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a Gemeentewet, gedaan door de burgemeester van Enschede, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 24 februari 2024 en 24 mei 2024 niet mocht bevinden in het gebied dat wordt omsloten door de Korte Hengelosestraat, Molenstraat, Deurningerstraat, Lasonderstraat, Dr. Benthemstraat, H.B. Blijdensteinlaan, Willem Brakmanstraat, Wenninkgaarde, de spoorlijn, Kremersmaten, Hoge Bothofstraat, Reudinkstraat, Lipperkerkstraat, De Klomp, Oldenzaalsestraat, Hendrik Jan van Heekplein, Boulevard 1945, Beltstraat, Korte Haaksbergerstraat, Brammelerstraat, Hoedemakerplein, Maarten Harpertsz, Tromplaan, De Ruyterlaan en de spoorlijn, met inbegrip van voornoemde straten en de spoorlijn voor zover aangrenzend aan dit gebied, door zich op voornoemde datum in de Hengelosestraat en de Wennikgaarde, gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
08.326411.23
hij op 8 december 2023 te Enschede opzettelijk de ambtenaren, te weten [verbalisant 1] , hoofdagent politie Oost-Nederland en [verbalisant 2] , aspirant politie Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: “kankerlijers”, “teringlijers”, “Jullie kankermoeder moet dood”, “Jullie zijn kanker racisten”, “kanker racisten”, “Jullie moeten op kankeren” en “houd je kankerbek”.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 184, 267, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08.169509.24
Feit 2
het misdrijf: diefstal, door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
Feit 4
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen, om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
08.169509.24 feit 5, 08.089479.24, 08.112478.24 en 08.117647.24
telkens het misdrijf: opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast;
08.326411.23
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een groot deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Hij heeft ’s avonds in een park een jonge jongen van 15 jaar met bedreiging met geweld van zijn elektrische fiets beroofd. Dit is een ernstig feit en moet voor het slachtoffer een beangstigende en intimiderende ervaring zijn geweest. Dat blijkt ook uit de aangifte van het slachtoffer, waarin hij aangeeft dat hij bang is om verdachte opnieuw tegen te komen en vreest dat verdachte hem dan iets zal aandoen. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk, te meer nu hij ter zitting geen verantwoordelijkheid heeft willen nemen voor zijn handelen. Vier dagen voor deze diefstal met geweld heeft verdachte, samen met een ander, alcoholhoudende dranken gestolen uit twee supermarkten. Verdachte heeft dus in korte tijd drie diefstallen gepleegd. Dit getuigt van een groot gebrek aan respect voor andermans eigendommen. Voorts heeft verdachte twee opsporingsambtenaren beledigd. Opsporingsambtenaren handelen ter handhaving van de orde, veiligheid en rust in de samenleving. Dat verdachte zich op de bewezenverklaarde wijze tegen de betreffende opsporingsambtenaren heeft uitgelaten, is kwalijk en getuigt van gebrek aan respect voor het publieke belang dat opsporingsambtenaren dienen. Tot slot heeft verdachte vier keer een aan hem opgelegd gebiedsverbod overtreden.
De door verdachte gepleegde feiten zijn vervelende, overlastgevende feiten voor de samenleving en veroorzaken een gevoel van onveiligheid. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 17 oktober 2024. Hieruit blijkt dat verdachte veelvuldig met politie en justitie in aanraking is geweest en eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van de inhoud van het reclasseringsadvies over de persoon van verdachte van 28 oktober 2024. Hieruit blijkt – zakelijk weergegeven – dat sprake is van een delictpatroon van vermogens- en geweldsdelicten. Er is instabiliteit op alle leefgebieden en verdachte vertoont zeer zorgmijdend gedrag. Gelet hierop schat de reclassering het recidiverisico, de kans op letselschade en het risico dat verdachte zich onttrekt aan voorwaarden in als hoog. De reclassering ziet geen mogelijkheden voor gedragsverandering en beperking van risico's in het kader van een voorwaardelijke veroordeling. Van september 2021 tot april 2023 heeft verdachte een ISD-maatregel doorlopen, waarbinnen verdachte niet heeft meegewerkt aan hulpverlening en behandeling. De reclassering vindt het zorgelijk dat verdachte onbehandeld uit de ISD is gekomen. Inmiddels voldoet verdachte al enige tijd weer aan de ‘harde criteria’ voor een nieuwe ISD-maatregel. De reclassering adviseert om bij een veroordeling aan verdachte opnieuw een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
De straf
Hoewel verdachte als een stelselmatige dader kan worden aangemerkt en aan de ‘harde criteria’ voor oplegging van de ISD-maatregel is voldaan, zal het in deze zaak niet komen tot oplegging van die maatregel. De officier van justitie heeft dat immers niet gevorderd, zodat de rechtbank die mogelijkheid ook niet heeft.
Gelet op de ernst van de gepleegde feiten en al het voorgaande, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal evenwel een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, nu zij – anders dan de officier van justitie – niet tot een bewezenverklaring komt van de tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving en een tweede diefstal met (bedreiging met) geweld.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. Het voorwaardelijke strafdeel dient als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat de verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] (parketnummer 08-169509-24, feit 1 en 3)
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 71,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- Xiaomi Redmi A1 32 GB mobile.
[slachtoffer 2] (parketnummer 08-169509-24, feit 4)
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- Tweedehands elektrische fiets.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen moeten worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen wegens de bepleite vrijspraak.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
Nu verdachte van het onder parketnummer 08.169509.24 feit 1 en 3 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, Sv, niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder parketnummer 08.169509.24 onder feit 4 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 300,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 6 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.169509.24 feit 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.169509.24 feit 2 en feit 4 en parketnummers 08.089479.24, 08.112478.24, 08.117647.24 en 08.326411.23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
08.169509.24
Feit 2
het misdrijf: diefstal, door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
Feit 4
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen, om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Feit 5
het misdrijf: opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast;
08-089479-24, 08-112478-24 en 08-117647-24
telkens het misdrijf: opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast;
08-326411-23
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08.169509.24 feit 2 en feit 4 en parketnummers 08.089479.24, 08.112478.24, 08.117647.24 en 08.326411.23 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 4) toe tot een bedrag van € 300,00 bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 300,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder feit 4 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 300,00 (zegge: driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Gehring, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. N.P. Heisterkamp, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 november 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummers PL0600-2024206784
(08.169509.24)
,PL0600-2024084448 (08-089479-24), PL0600-2024118821 (08-089479-24), PL0600-2024149501 (08-112478-24), PL0600-2024155097 (08.117647.24) en PL0600-2023565091 (08.326411.23). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
08.169509.24
Feit 2
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , van 4 mei 2024, pagina’s 143 t/m 147, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik hoorde de jongen zeggen "het is nog niet klaar, je mag pas weg als je drank gaat stelen voor mij bij de Jumbo". Ik ben toen met de oudere man en de jongen richting de Jumbo gelopen. Bij de Jumbo aangekomen moest ik met de oudere man de Jumbo in om drank te gaan stelen. De jongen bleef in eerste instantie voor de Jumbo staan. Ik had een bigshopper van de Lidl in mijn handen gekregen. Eenmaal in de winkel kwam de jongen kijken of ik wel voor hem aan het stelen was. Ik heb bij de Jumbo drie of vier flessen Passoa weggenomen. Wij zijn met z'n drieën zonder af te rekenen de Jumbo uitgelopen. Eenmaal buiten moest ik laten zien wat ik had weggenomen. Ik hoorde de jongen zeggen "dit is niet genoeg, wij gaan naar de Lidl". De Lidl was in de buurt van de Jumbo. Eenmaal binnen bij de Lidl kreeg ik te horen wat ik moest stelen voor de jongen. Ik moest een tray met blikjes Bacardi wegnemen. Ik heb een tray met roze blikjes weggenomen en een paar gele blikjes Bacardi in de Lidl tas. Wij zijn gezamenlijk zonder af te rekenen langs de kassa gelopen naar buiten.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , namens Jumbo Supermarkten B.V., van 29 april 2024, pagina 95, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ze werken met een groep van drie mannen. Een van de mannen (blauwe jas) stopt diverse flessen drank in zijn tas. Vervolgens verlaat hij de winkel via het ingangspoortje zonder deze producten af te rekenen. een tweede man volgt hem, ook via het ingangspoortje. De derde man (rode trui) zorgt voor verwarring bij de kassa en verlaat vervolgens de winkel.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, van verbalisant [verbalisant 3] , van 7 mei 2024, pagina’s 101 t/m 106, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Ik zie een dat een drietal mannen de winkel in komt lopen. De derde man herken ik ambtshalve als zijnde [verdachte] . Aangever [slachtoffer 1]
(de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] )verklaart dat hij tussen 09:00 uur en 09:05 uur een winkeldiefstal zou hebben moeten plegen bij de Jumbo te Enschede. Gezien bovenstaande informatie blijkt verdachte 2 op de camerabeelden aangever [slachtoffer 1]
(de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] )te zijn.
Op beeldfragment 2 zie ik het volgende:Ik zie dat verdachte 2 in beeld komt bij de wijn- en drankafdeling. Kort hierna zie ik dat verdachte [verdachte] achter hem aan in beeld komt lopen. Ik zie dat verdachte 2 stil staat bij een schap met daarin flessen. Ik zie dat verdachte [verdachte] in de richting van ditzelfde schap kijkt, waarna verdachte 2 een fles uit dit schap pakt. Ik zie dat verdachte [verdachte] doorloopt en op ongeveer 5 meter afstand gaat staan van verdachte 2. Ik zie dat verdachte 2 de fles, die hij kort hiervoor uit het schap heeft gepakt, in de gele bigshopper stopt. Ik zie dat verdachte 2 daarna in de richting van verdachte [verdachte] kijkt. Ik zie dat verdachte 2 opnieuw een fles uit hetzelfde schap pakt en ook deze fles in de gele bigshopper stopt. Hierna zie ik verdachte 2 in de richting kijken van verdachte [verdachte] . Ik zie hierna dat verdachte [verdachte] iets verderop gaat staan, op ongeveer 3 meter afstand, waarna verdachte 2 iets uit het schap pakt, daar waar verdachte [verdachte] net een artikel aanwees. Ik zie dat verdachte 2 dit artikel pakt en in de gele bigshopper stopt. Ik zie dat verdachte 2 opnieuw een artikel uit ditzelfde schap pakt en opnieuw in de gele bigshopper tas stopt. Ik zie dat verdachte [verdachte] om verdachte 2 heen loopt, nog steeds met een telefoon aan zijn oor. Ik zie daarna dat beide verdachten onderuit het beeld lijken te lopen, waarbij in eerste instantie verdachte [verdachte] voorop liep. Ik zie dat verdachte [verdachte] ineens stopt met lopen, verdachte 2 voor laat en dat daarna verdachte 2 toch als eerst het beeld uit loopt.
Op beeldfragment 5 zie ik het volgende:Ik zie verdachte 2 in beeld komen van binnen uit de winkel in de richting van de toegangspoortjes, daar waar hij eerder de winkel binnen is gekomen. Ik zie dat hij, doordat een andere klant de winkel binnenkomt, hij via deze toegangspoortjes naar de uitgang kan lopen. Ik zie dat verdachte 2 de winkel verlaat zonder dat hij de goederen in de bigshopper aanbied ter betaling bij de kassa.
Op beeldfragment 5 zie ik hierna het volgende:Ik zie dat verdachte de winkel uitloopt en hierna in de richting van verdachte 2 loopt. Kort hierna zie ik verdachte 1 en 2 buiten naar de rechterkant van het beeld lopen, waarna ze helemaal uit het beeld verdwijnen.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 november 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 29 april 2024 was ik in de Jumbo. Ik heb na de Jumbo uit een fles drank gedronken.
5.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , namens Lidl, van 13 mei 2024, pagina 82, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik kreeg van de politie te horen dat er op 29 april 2024 blikjes Bacardi waren weggenomen. Ik vroeg toen aan een collega of hij de voorraad even wilde nakijken. Mijn collega gaf aan dat er twee pakken Bacardi waren weggenomen.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, van verbalisant [verbalisant 3] , van 7 mei 2024, pagina’s 158 t/m 161, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Ik zie dat wij beeldfragmenten hebben ontvangen van 29 april 2024 tussen 08.59 uur en
9.19
uur. Dit betreffen de tijdstippen direct na de winkeldiefstal gepleegd bij de
'Jumbo' supermarkt, maar ook de tijdstippen voor en na de winkeldiefstal van de
'Lidl' supermarkt. De algehele afstand tussen de 'Jumbo' supermarkt en de 'Lidl'
supermarkt betreft 97 meter en is volgens de routeplanner van Google Maps op een
afstand van 1 minuut lopen.
Op beeldfragment 5 zie ik het volgende:Ik zie een opname van de ingang van de 'Lidl' supermarkt, waarop ik aangever [slachtoffer 1] en verdachte [verdachte] zie lopen. Ik zie dat aangever [slachtoffer 1] dezelfde bigshopper in zijn hand vast heeft, echter lijkt deze nu niet meer gevuld. Uiteindelijk lopen ze allebei, gelijktijdig, de 'Lidl' supermarkt in. In de toegangshal van de 'Lidl' zie je dat verdachte [verdachte] een richting op wijst, waarna aangever [slachtoffer 1] voorop de winkel in loopt. Hierbij zie je dat verdachte [verdachte] inhoudt om achter aangever [slachtoffer 1] aan te lopen.
Op beeldfragment 6 zie ik het volgende:Ik zie aangever [slachtoffer 1] in eerste instantie in zijn eentje de winkel uitlopen. Ongeveer vier minuten later zie ik verdachte [verdachte] de 'Lidl' supermarkt uitlopen. Ik zie dat hij wijst in de richting van de linkerkant van het beeld, daar waar hij op dat moment ook naartoe loopt. Ik zie dat verdachte [verdachte] uiteindelijk links het beeld uitloopt. Kennelijk was aangever [slachtoffer 1] aan het wachten en zijn ze hierna samen naar de woning van verdachte [verdachte] gelopen.
Op beeldfragment 7 zie ik het volgende:Ik zie dat, wanneer verdachte [verdachte] op het plein loopt nadat hij de 'Lidl' supermarkt uitloopt, aangever [slachtoffer 1] achter hem aanloopt. Ik zie dat aangever [slachtoffer 1] en verdachte [verdachte] aan de overkant van het plein op een bankje gaan zitten.
Feit 4
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , van 4 mei 2024, pagina’s 15 en 16, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op 3 mei 2024 was ik samen met mijn vriend [naam 2] in Enschede. Wij stopten even in het park om op adem te komen. Wij zaten op het bankje. De fiets hadden wij direct naast ons op het standaard gezet. Mijn fiets ziet er als volgt uit:
- Gazelle fiets.
- Mannen model
Wij zaten even rustig op dat bankje. Wij zagen een man aan komen fietsen. Dit was rond 23:00 uur.
De man zag er als volgt uit:
- licht getint, Marokkaans/Turks
- linker oog, pupil aan de onderkant van zijn oog
- linker gouden voortand
- medium lange baard
- wit t-shirt
- camouflage jas in zwart/groen
- zwart heuptasje
De man zei: "Jullie hebben politie gebeld, jullie hebben politie gebeld". Maar wij hadden niks gedaan, toen zeiden wij: "Dat klopt niet". De man zei toen dat wij logen. Wij zeiden wij liegen niet. Toen zei hij: "wat hebben jullie op zak?''. Wij zeiden: "niks, behalve een telefoon". Toen zei hij: "Ik hoef jullie telefoon niet, ik heb geld zat". De man liet toen een zakje cocaine zien. Hij vroeg toen: "Willen jullie dit verkopen?". Wij zeiden toen: "Nee dat doen wij niet". De man zei: "Van wie zijn die fietsen?". Ik zei toen: "Van mijn ma en mijn pa". Toen wees [naam 2] naar zijn fiets en zei: ''Die is van mij". De man zei toen: "Hebben jullie geld op zak? Kunnen jullie pinnen?". [naam 2] zei: "Ik kan wel pinnen" en mocht toen van de man op zijn fiets wegfietsen naar de pinautomaat. Tijdens dit hele voorval had de man continu zijn hand in zijn tasje. Hij maakte hele tijd bewegingen alsof hij er iets uit wilde halen, maar dit deed hij niet. Ik was bang dat hij een mes of iets van een wapen zou pakken. Ik was toen alleen met de man. De man werd toen heel boos op mij. Hij kwam toen heel dicht bij mij staan met 2 gebalde vuisten. Hij had zijn vuisten naast zijn lichaam en maakte dreigende bewegingen naar mij. Volgens de man loog ik alles bij elkaar. De man pakte toen mijn fiets. De man zei tegen mij: "pak mijn fiets en fiets mee!". Dit was echt een bevel hoe hij dit zei. Ik had het idee dat als ik niet naar hem luisterde, dat hij mij aan zou vallen. De man fietste voorop, op mijn fiets. Ik fietste langzaam achter hem aan. Ik ben toen snel het park uit gefietst met de fiets van de man. Ik fietste toen op de Roessinghsbleekweg en kwam [naam 2] daar tegen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , van 4 mei 2024, pagina 22, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van het slachtoffer:
De verdachte vroeg heel dringend aan mij dat ik op zijn fiets moest gaan en hij op de mijne. Ik hoorde hem zeggen: "Jij gaat nu op mijn fiets".
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , van 4 mei 2024, pagina 22 , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van het slachtoffer:
Vanavond, 3 mei 2024, was ik samen met [slachtoffer 2] op de fiets in Enschede. Op een gegeven moment zijn we richting het G.J. Van heekpark gefietst. In het park hebben we op een bankje gezeten. Ineens trok een man mijn aandacht omdat hij luidruchtig was. Ik had het idee dat de man heel boos was. Ik dacht dit omdat hij erg luidruchtig sprak en steeds wilde gebaren maakte met zijn armen. De man sprak ons aan. Hij zei: "Jullie hebben de politie gebeld". Hij zei dat wij moesten gaan staan. Toen we gingen staan moesten we juist weer gaan zitten van hem. Ik hoorde hem zeggen: "wat hebben jullie bij je.". Ik haalde mijn zakken leeg en liet zien wat ik bij mij had. Ik had een telefoon een vape bij mij. Ik liet de man ook mijn oproepenlijst zien. Ik deed dit om te laten zien dat ik geen politie had gebeld.
De man liet ons vervolgens een zakje met witpoeder zien. Ik zei tegen hem dat wij dat
niet deden en dat we maar 15 jaar oud waren. Ik hoorde hem zeggen: "Ik geloof jullie.
Als jullie geld voor mij gaan pinnen dan zijn jullie eerlijk. Dan krijgen jullie ook
geld. Willen jullie ook geen coke om te verkopen?" Ik zei dat we dat niet hoefde te
hebben. Ik zag dat de houding van de man hierdoor veranderde. Ik zag dat hij zich
oppompte en zich groter maakte door zijn armen breder te maken. Ik hoorde hem zeggen:'' Wat ga jij staan dan? Wat wil jij doen?" De man zei tegen mij dat ik geld moest gaan pinnen omdat hij mij anders niet zou geloven. De man vroeg toen aan ons van wie één van de fietsen was. Hij wees hierbij richting de fiets van [slachtoffer 2] . Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat dit de fiets van zijn moeder was. De man werd hierop nog bozer omdat dit een herenfiets was. Hij zei: "wat moet je moeder met zo'n fiets, die heeft toch een stijve stang.". Ik ben vervolgens wat weggefietst van de man en [slachtoffer 2] . Even later zag ik [slachtoffer 2] hard fietsen door het park. Ik merkte dat [slachtoffer 2] enorm geschrokken was. Ik was zelf ook bang.
Ik kan de man als volgt omschrijven;
-Licht getinte man
-Ongeveer 30 jaar oud
-Ongeveer 1 meter 85 lang
-Groen/zwarte pet met de klep naar voren
-Gewatteerde jas in camouflage kleuren. Ik vermoed zwart/groen
-Wit shirt met opdruk op de borst
-Zwarte wijde joggingsbroek
-zwarte baard
-Groen/zwart heuptasje. Dit droeg hij ook echt op zijn heup
-Zijn linkeroog was anders dan zijn rechter oog. Leek alsof deze scheef zat.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, van verbalisant [verbalisant 4] , van 4 mei 2024, pagina 29, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op 4 mei 2024 omstreeks 23:14 uur hoorde dat er in het G.J. van Heekpark zojuist een jongen was beroofd van zijn fiets. Ik hoorde dat de dader een man zou zijn, met een camouflage jas, een flinke baard, een heuptas en een petje. Ik dacht direct aan verdachte [verdachte] . Ik dacht direct aan hem omdat ik even daarvoor een melding had gehad aan de [adres 2] . Hier veroorzaakte [verdachte] overlast en heeft hij een gebiedsverbod. Op de [adres 2] sprak ik met een buurbewoner die de melding van overlast had gedaan. Zij vertelde mij dat [verdachte] net voor onze komst op een fiets was vetrokken. Hij zou het volgende signalement hebben;
- Pet
- Camouflage kleding
- Gek oog
Omstreeks 23:21 uur stond ik, samen met mijn collega [verbalisant 5] , op de Kottendijk. Ik
stond hier met aangever [slachtoffer 2] en getuige [naam 1] . Ik hoorde hen zeggen dat zij zojuist
waren bestolen van een fiets. Dit was gebeurt in het G.J. van Heekpark. Zij gaven beide een signalement op dat overeenkomt met het signalement van verdachte [verdachte] . Hierop heb ik contact gezocht met de melder van de [adres 2] . Ik vroeg aan haar of zij de beelden van de overlast kon delen. Ik kreeg van haar een drietal filmpjes. Ik herken op alle drie (3) de fragmenten verdachte [verdachte] . Ik herken hem ambtshalve voor de volle 100%.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, van verbalisant [verbalisant 6] , van 6 mei 2024, pagina’s 37-39, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op 6 mei 2024 was ik, verbalisant [verbalisant 6] , belast met het onderzoek van een diefstal
fiets gepleegd op vrijdag 4 mei 2024 omstreeks 23:00 uur.
Ik las in de aangifte dat de verdachte het volgende signalement had:
- man,
- licht getint
- linker oog, pupil aan de onderkant van zijn oog
- linker gouden voortand,
- medium lange baard,
- wit t-shirt,
- camouflage jas in zwart/groen (later aangetrokken)
- zwart heuptasje schijn over zijn buik,
Ik las dat er tevens een getuigenverklaring was afgenomen van deze fietsen diefstal.
Hierbij wordt volgend signalement genoemd:
- licht getinte man,
- groen/zwarte pet met de klep naar voren,
- gewatteerde jas in camouflage kleuren,
- wit shirt,
- zwart wijde joggingsbroek,
- groen/zwart heuptasje, dit droeg hij ook echt op zijn heup,
- zwarte baard. Geen stoppels, maar ook geen lange baard,
- zijn linkeroog was anders dan zijn rechter oog. Leek alsof deze scheef zat.
Ik las dat op 3 mei 2024 omstreeks 21:44 uur een melding, te vinden onder
registratienummer PL0600-202402687 was gedaan. Hier zou ene [naam 3] lopen rondom de
[adres 2] . Ik las dat collega's ter plaatse de persoon niet meer hadden getroffen omdat de persoon net zou zijn vertrokken. De persoon zou [verdachte] geboren op [geboortedatum] -1993 zijn geweest.
Ik zag dat dit incident was gefilmd door de melder wonend aan de [adres 2]
. Ik zag op de beelden een persoon die ik onmiddellijk ambtshalve ken als [verdachte]
. Ik zag dat de persoon een camouflagebroek droeg, zwarte jas, een zwarte
heuptasje, zwarte pet, zwarte baard.
Dit signalement komt ten dele overeen met het signalement die de aangever en getuige
geven van de verdachte die de fiets heeft weggenomen van aangever. De kleuren komen
overeen echter de kledingstukken jas en broek zijn door elkaar gehaald. Verder is het
mij verbalisant ambtshalve bekend dat [verdachte] een afwijking heeft aan zijn
oog. Deze afwijking word genoemd in de aangifte en getuigenverklaring.
Tevens is de afstand tussen de [adres 2] en het van Heekpark in Enschede
hemelsbreed l,l km. Tevens is het vanaf [adres 2] naar van Heekpark met de
fiets zeven minuten fietsen. Collega's waren om 22:48 uur ter plaatse aan de
[adres 2] en kregen daar te horen dat verdachte net was vertrokken. Het is dus
goed mogelijk dat verdachte rond 23:00 uur bij de pleeg locatie van de diefstal fiets
aan kwam gefietst bij de aangever en getuige.
08.169509.24 feit 5, 08-089479-24, 08-112478-24 en 08-117647-24
1.
Het proces-verbaal van bevindingen, van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , van 22 februari 2024, pagina 18, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten:
Op donderdag 22 februari 2024, hebben wij, verbalisanten het definitieve gebiedsverbod aan: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] uitgereikt. Het opgelegde gebiedsverbod loopt van 24 januari 2024 tot 24 mei 2024. Ik verbalisant [verbalisant 7] heb [verdachte] uitgelegd dat als hij zich in deze periode in het aangewezen gebied bevind, hij strafbaar is en daarvoor kan worden aangehouden. Wij verbalisanten hoorden dat [verdachte] zei dat hij dit begreep en dat hij zich daaraan zou houden.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, van verbalisant [verbalisant 9] , van 22 mei 2024, pagina’s 66 en 67, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Vanaf het moment dat [verdachte] het gebiedsverbod uitgereikt heeft gekregen,
heb ik signalen vanuit de flat [adres 3] gekregen. De overige flatbewoners
zagen meerdere keren dat [verdachte] de flat bezocht en daarmee het
gebiedsverbod overtrad. Ik heb een bewoner van de flat geadviseerd om bij overlast
meteen 112 te bellen zodat er snel gereageerd kon worden. Tevens heb ik geadviseerd
om filmpjes te maken vanaf het balkon. Dit resulteerde in een melding op vrijdag 3 mei 2024. Bij deze melding zijn 3 filmpjes veiliggesteld. Deze 3 filmpjes heb ik, verbalisant
[verbalisant 9] , bekeken. Ik herken op deze filmpjes het balkon in combinatie met het
trottoir en de boom als zijnde de flat aan de [adres 2] . Ik herken op het eerste filmpje duidelijk dat het gaat om [verdachte] .
3.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, van verbalisant [verbalisant 10] , van 14 maart 2024, pagina 5, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op donderdag 14 maart 2024, was ik, verbalisant [verbalisant 10] , belast met de
(noodhulp)surveillance in de gemeente Enschede. Omstreeks 18:00 uur zag ik dat verdachte [verdachte] liep over de Korte Hengelosestraat in Enschede.
5.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, van verbalisant [verbalisant 11] en [verbalisant 12] , van 2 april 2024, pagina 18, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten:
Op dinsdag 2 april 2024, hoorden wij, verbalisanten, van de dienstdoende camera-observant dat de ons ambtshalve bekende [verdachte] , in het centrum van Enschede liep. Ons was bekend dat hij momenteel een gebiedsverbod heeft voor het centrum van Enschede. Wij hoorden vervolgens dat hij via de Noorderhagen de Irenepromenade was binnengegaan. Hierna zijn wij de Irenepromenade binnengegaan. Wij hoorden vervolgens van de camera- observant dat hij de Promenade aan de zijde van de Heurne had verlaten, om vervolgens via het Faamterrein in de richting van het Snelbuffet de Heurne aan de Oldenzaalsestraat te lopen. Hierna zijn wij naar de Oldenzaalsestraat, wat tevens binnen het aangewezen gebied valt, gereden. Aldaar zagen wij hem via Snelbuffet De Heurne naar de Van Lochemstraat lopen.
6.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, van verbalisant [verbalisant 13] en [verbalisant 14] , van 5 april 2024, pagina’s 16 en 17, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten:
Op vrijdag 5 april 2024 werd door ons op de locatie Ter hoogte van [adres 4]
, aangehouden als verdachte [verdachte] . Op 22 februari 2024, is door de burgermeester van Enschede een gebiedsverbod vastgesteld voor een persoon genaamd [verdachte] welke in werking is getreden op 24 februari 2024 en loopt tot 24 mei 2024. Wij verbalisanten hoorden via cameratoezicht dat de verdachte [verdachte] op de openbare weg, in het centrum van Enschede aan Wenninkgaarde aanwezig was en liep in de richting van het Willem Wilminkplein. Deze straat ligt binnen het gebied waarvoor een gebiedsverbod geldt.
7.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, te weten het schriftelijk besluit van de gemeente Enschede met betrekking tot een gebiedsverbod van 22 februari 2024, van [naam 4], (loco) Burgemeester van Enschede, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als inhoud:
Gebiedsverbod
Hierbij beveel ik u zich gedurende een periode van drie maanden met ingang van 24 februari 2024 tot 24 mei 2024 niet te bevinden in onderstaande gebieden.
Gebied 1
Het verbod geldt voor het gebied zoals aangegeven op de bij deze brief gevoegde “Kaart
Gebiedsverbod 1”, welk gebied als volgt wordt omschreven: het gebied dat wordt omsloten door de Korte Hengelosestraat, Molenstraat, Deurningerstraat, Lasonderstraat, Dr. Benthemstraat, H.B. Blijdensteinlaan, Willem Brakmanstraat, Wenninkgaarde, de spoorlijn, Kremersmaten, Hoge Bothofstraat, Reudinkstraat, Lipperkerkstraat, De Klomp, Oldenzaalsestraat, Hendrik Jan van Heekplein, Boulevard 1945, Beltstraat, Korte Haaksbergerstraat, Brammelerstraat, Hoedemakerplein, Maarten Harpertsz. Tromplaan, De Ruyterlaan en de spoorlijn, met inbegrip van voornoemde straten en de spoorlijn voor zover aangrenzend aan dit gebied.
Gebied 2
Het verbod geldt ook voor het gebied zoals aangegeven op de bij deze brief gevoegde “Kaart
Gebiedsverbod 2”, welk gebied als volgt wordt omschreven: het gebied dat wordt omsloten door de Hengelosestraat, Fortuinstraat, Schuttersveld, de Tubantiasingel, de spoorlijn en de
Olieslagweg, met inbegrip van voornoemde straten voor zover aangrenzend aan dit gebied.
Tijden van het verbod
Het verbod geldt vanaf de ingangsdatum gedurende drie maanden op iedere dag gedurende de gehele dag.
08-326411-23
1.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, van verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , van 8 december 2023, pagina’s 5 en 6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op vrijdag 8 december 2023, werd door ons op de locatie [adres 5] , aangehouden als verdachte [verdachte] , [verdachte] . Tijdens het lopen van de locatie aanhouding richting ons dienstvoertuig hoorden wij dat [verdachte] ons begon te beledigen. Wij hoorden hem luidkeels roepen: "Kankerlijers!" "Teringlijers!" "Jullie kankermoeder moet dood!" en "Jullie zijn kanker racisten". Wij voelden ons hierdoor in ons goede naam en eer aangetast. Gedurende het gehele transport van Enschede tot Borne, hoorden wij [verdachte] ons beledigen termen als: "Kankerlijers", "Teringlijers", "kanker racisten", "Jullie moeten opkankeren", "Houd je kankerbek".