In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 6 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] B.V. en [verweerder]. De zaak betreft een arbeidsovereenkomst die door [verweerder] per direct en zonder opzegtermijn is opgezegd. [verzoeker] vorderde betaling van min-uren en een schadevergoeding over de opzegtermijn. De kantonrechter oordeelde dat [verweerder] geen rechtsgeldig ontslag op staande voet had genomen en dat zijn ontslag als onregelmatig moest worden aangemerkt. Dit leidde tot de verplichting voor [verweerder] om een vergoeding te betalen aan [verzoeker] voor het niet in acht nemen van de opzegtermijn. Daarnaast werd vastgesteld dat [verweerder] min-uren had opgebouwd die verrekend mochten worden met zijn laatste loon. De kantonrechter wees de vordering van [verzoeker] tot betaling van € 2.965,85 bruto en € 1.859,26 bruto toe, met wettelijke rente vanaf de respectieve data van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.