ECLI:NL:RBOVE:2024:6610

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
10653736 \ CV EXPL 23-1786
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over tekortkomingen in de levering en montage van een keuken en bar met vorderingen tot betaling en schadevergoeding

In deze zaak hebben partijen A en B een keuken en bar gekocht en laten monteren door partij A voor een totaalbedrag van € 70.000,00. Partij A vordert in conventie betaling van de resterende aanneemsom van € 25.000,00 en een meerwerknota van € 830,00. Partij B voert verweer en stelt dat er gebreken zijn aan de keuken en bar, waardoor partij A tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. In reconventie vordert partij B gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt dat partij B niet de keuken en bar heeft ontvangen die zij op basis van de overeenkomst mochten verwachten. De vordering van partij A wordt afgewezen, omdat partij B terecht een beroep op verrekening heeft gedaan. De kantonrechter wijst de ontbinding van de overeenkomst af, omdat partij B niet heeft onderbouwd welk deel van de overeenkomst ontbonden dient te worden. De kantonrechter veroordeelt partij A tot het betalen van schadevergoeding aan partij B, nader op te maken bij staat, rekening houdend met het bedrag dat partij A in conventie heeft gevorderd en door partij B niet is betaald. De proceskosten worden toegewezen aan partij B.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10653736 \ CV EXPL 23-1786
Vonnis van 10 december 2024
in de zaak van
[partij A] B.V.,
te [vestigingsplaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij A],
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen

1.[partij B 1],

te [woonplaats 1],
2.
[partij B 2],
te [woonplaats 2],
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [partij B],
gemachtigde: mr. P.H.A. Mulder.

1.Samenvatting

1.1.
[partij B] hebben een keuken en bar gekocht van en laten monteren door [partij A] voor € 70.000,00. [partij A] vordert in conventie betaling van de resterende aanneemsom van € 25.000,00 en de meerwerknota van € 830,00. [partij B] voeren verweer. Zij voeren aan dat er veel gebreken aan de keuken en bar zijn en dat [partij A] daarom is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Zij vorderen in reconventie gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding.
1.2.
De kantonrechter oordeelt dat [partij B] niet de keuken en de bar hebben gekregen die zij op basis van de overeenkomst met [partij A] mochten verwachten. De vordering van [partij A] wordt afgewezen, omdat [partij B] terecht een beroep op verrekening hebben gedaan en voldoende aannemelijk is dat het schadebedrag dat [partij A] aan [partij B] verschuldigd is, hoger is dan het bedrag dat [partij B] aan [partij A] verschuldigd zijn. De door [partij B] gevorderde ontbinding wordt echter afgewezen, omdat niet is gesteld, noch onderbouwd welk deel van de overeenkomst ontbonden dient te worden. Nu een groot deel van de schade in deze procedure nog niet vastgesteld kan worden, zal de kantonrechter [partij A] in reconventie veroordelen tot het betalen van schadevergoeding aan [partij B], nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, rekening houdend met het bedrag dat [partij A] in conventie heeft gevorderd en door [partij B] niet is betaald.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 oktober 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte wijziging van eis van [partij B] van 26 april 2024,
- de descente en mondelinge behandeling van 11 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen en foto’s zijn gemaakt,
- de pleitaantekeningen van [partij B],
- de brief van 11 september 2024 waarin de kantonrechter partijen heeft verzocht om een aantal nadere stukken te overleggen,
- de akte met producties van [partij A] van 24 september 2024,
- de akte met producties van [partij B] van 24 september 2024,
- de akte van [partij A] van 8 oktober 2024,
- de akte met producties van [partij B] van 8 oktober 2024,
- de akte van [partij A] van 15 oktober 2024.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 19 oktober 2020 hebben partijen een offerte ondertekend voor de verkoop, levering en montage van een keuken en bar in de nieuw gebouwde woning van [partij B] voor een totaalbedrag van € 70.000,00 inclusief btw (€ 55.000,00 voor de keuken en € 15.000,00 voor de bar). Op de overeenkomst zijn de verkoop-, leverings- en betalingsvoorwaarden van [partij A] van toepassing verklaard.
3.2.
Op de offerte staat dat een bedrag van € 45.000,00 drie dagen voor oplevering zal worden betaald en een bedrag van € 25.000,00 direct na oplevering.
3.3.
Op 13 april 2021 hebben [partij B] € 45.000,00 (plus € 1.500,00 voor een extra wasemkapmotor) aan [partij A] betaald.
3.4.
Op 21 april 2021 is [partij A] met de werkzaamheden begonnen.
3.5.
Op 4 oktober 2021 hebben [partij B] via WhatsApp aan [partij A] medegedeeld dat de koelkast in de bar kortsluiting maakt.
3.6.
Op 10 november 2021 heeft [partij A] [partij B] per e-mail verzocht om de resterende € 25.000,00 te betalen.
3.7.
Op 20 november 2021 hebben [partij B] per e-mail aan [partij A] medegedeeld dat de koelkast in de bar en de oven in de keuken niet werken.
3.8.
Op 26 november 2021 heeft Keukenhorst per e-mail aan [partij B] medegedeeld: “
We draaien hier op volle toeren om de laatste loodjes voor jullie keuken voor elkaar te boksen. (…)”
3.9.
Op 5 december 2021 hebben [partij B] per e-mail aan [partij A] nogmaals medegedeeld dat de koelkast in de bar volgens de installateur kortsluiting maakt.
3.10.
Op 16 december 2021 zijn [partij B] naar de woning verhuisd.
3.11.
Op 18 december 2021 hebben [partij B] per e-mail aan [partij A] medegedeeld dat er in de keuken een lekkage bij de afvoer in de goot is.
3.12.
Op 14 januari 2022 is de heer [naam 1], de toenmalige directeur van [partij A], in de woning van [partij B] geweest.
3.13.
Op 20 januari 2022 heeft de advocaat van [partij B] per brief aan [partij A] medegedeeld dat [partij A] op 14 januari 2022 twee overzichten met gebreken van [partij B] heeft ontvangen en dat [naam 1] zelf nog aanvullende gebreken heeft genoteerd. [partij A] is gesommeerd om uiterlijk 28 januari 2022 te bevestigen dat zij al deze gebreken zal herstellen.
3.14.
Op 21 januari 2022 heeft [partij A] per brief aan [partij B] medegedeeld dat zij op 14 januari 2022 heeft geprobeerd de keuken op te leveren en dat daarbij een aantal punten zijn aangevoerd die nog uitgevoerd zouden moeten worden. [partij A] heeft in de brief toegezegd dat zij bereid is werkzaamheden uit te voeren met betrekking tot de ladeverlichting, de achterwand in de spoelkast, de ventilatie onder de hoge kasten en de aansluiting van de bar met de muur/kantelaaf. [partij A] heeft [partij B] gesommeerd om het resterende bedrag van € 25.000,00 en een meerwerknota van € 830,00 binnen veertien dagen te betalen.
3.15.
Op 27 januari 2022 hebben [partij B] per e-mail aan [partij A] medegedeeld dat de Quooker in de keuken (weer) niet werkt.
3.16.
Op 9 februari 2022 heeft de advocaat van [partij B 2] per brief aan [partij A] een lijst met nog te verrichten werkzaamheden gestuurd.
3.17.
Op 17 februari 2022 heeft de advocaat van [partij A] per brief gereageerd op de genoemde werkzaamheden, door daarop akkoord te geven of deze van commentaar te voorzien.
3.18.
Op 25 mei 2024 heeft [partij A] aan [partij B] medegedeeld dat haar monteur de laatste herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[partij A] vordert – samengevat – veroordeling van [partij B] tot betaling van € 25.830,00, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
[partij A] stelt dat zij de keuken en bar heeft opgeleverd en dat [partij B] daarom het resterende bedrag van € 25.000,00 van de aanneemsom en de meerwerknota van € 830,00 moeten betalen.
4.3.
[partij B] voeren verweer. Zij concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [partij A], dan wel tot afwijzing van haar vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [partij A] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
[partij B] vorderen – samengevat, na wijziging van eis – ontbinding van het gedeelte van de overeenkomst dat niet (deugdelijk) is nagekomen en schadevergoeding.
4.6.
[partij B] leggen aan hun vordering ten grondslag dat er veel gebreken aan de keuken en bar zijn en dat [partij A] daarom is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Volgens [partij B] is [partij A] in verzuim, aangezien gebleken is dat zij niet meer bereid is tot herstel.
4.7.
[partij A] voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [partij B], dan wel tot afwijzing van hun vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [partij B] in de kosten van deze procedure, vermeerderd met rente.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie en reconventie
Contractspartij
5.1.
[partij B] hebben op de mondelinge behandeling verklaard hun verweer dat [partij B 1] geen contractspartij van [partij A] is, in te trekken. Aan dit verweer zal daarom voorbij worden gegaan.
Resterende bedrag aanneemsom
5.2.
[partij A] vordert betaling van het resterende bedrag van € 25.000,00 van de aanneemsom. Partijen zijn in de offerte overeengekomen dat het bedrag van € 25.000,00 direct na oplevering wordt betaald. [partij A] stelt dat de oplevering op of rond 14 januari 2022 heeft plaatsgevonden. [partij B] betwisten dit. Volgens hen is er nooit een formele oplevering geweest.
5.3.
Indien een aannemer te kennen heeft gegeven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd en de opdrachtgever het werk niet binnen een redelijke termijn keurt en al dan niet onder voorbehoud aanvaardt dan wel onder aanwijzing van de gebreken weigert, wordt de opdrachtgever geacht het werk stilzwijgend te hebben aanvaard. Na de aanvaarding wordt het werk als opgeleverd beschouwd. Dit staat in artikel 7:758 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.4.
Uit de brief van [partij A] van 20 januari 2021 moet worden afgeleid dat zij het bezoek van 14 januari 2022 als oplevering beschouwde, althans dat zij het werk op 20 januari 2021 in ieder geval als opgeleverd beschouwde. [partij B] hebben de keuken en bar in gebruik genomen en hebben het werk dus niet geweigerd. Wel hebben zij medegedeeld dat er volgens hen sprake is van gebreken aan de keuken en bar die moeten worden hersteld. Naar het oordeel van de kantonrechter moet dit worden gezien als een aanvaarding van het werk onder voorbehoud van herstel van de gebreken.
5.5.
Het werk moet dus als opgeleverd worden beschouwd. Dit betekent dat het bedrag van € 25.000,00 in beginsel opeisbaar is.
Meerwerknota
5.6.
[partij A] vordert betaling van de meerwerknota van € 830,00. Zij heeft deze nota op 21 januari 2022 naar [partij B] gestuurd. De meerwerknota is door [partij B] inhoudelijk niet weersproken. Op de nota staat 29 januari 2022 als betalingstermijn vermeld. Het bedrag is in beginsel dus opeisbaar.
Non-conformiteit
5.7.
[partij B] vorderen in reconventie echter gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en vergoeding van de herstelkosten, omdat er volgens hen sprake is van gebreken aan de keuken en bar.
5.8.
Vooropgesteld wordt dat er sprake is van een consumentenkoop zoals bedoeld in artikel 7:5 lid 1 BW, zodat de bepalingen in titel 7.1 BW van toepassing zijn.
In artikel 7:17 lid 1 en 2 BW is bepaald dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Dit houdt in dat de zaak de eigenschappen moet bezitten die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
5.9.
De kantonrechter zal hierna eerst beoordelen of de keuken en bar aan de overeenkomst beantwoorden.
Intekenen keuken
5.10.
[partij B] stellen dat [partij A] de keuken niet goed heeft ingetekend. Naar het oordeel van de kantonrechter is gebleken dat dit inderdaad het geval is. [partij A] heeft bij haar tekening van de keuken namelijk geen rekening gehouden met de ventilatiegaten. [partij B] hebben een bouwtekening van de woning overgelegd waarop deze ventilatiegaten te zien zijn. [partij A] heeft aangevoerd dat zij een andere bouwtekening heeft gezien, waarop de ventilatiegaten niet te zien waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de door [partij B] in het geding gebrachte bouwtekening een andere bouwtekening is dan de bouwtekening die [partij A] in het geding heeft gebracht. Welke bouwtekening door [partij B] aan [partij A] verstrekt is, is niet komen vast te staan. De kantonrechter is echter van oordeel dat [partij A] had moeten navragen waar de ventilatiegaten zaten of zouden komen te zitten. Zij moet als professionele keukenverkoper namelijk weten dat een keuken ventilatiegaten moet hebben en dat dit gevolgen heeft voor het ontwerp van de keuken. [partij A] heeft gesteld dat zij alleen kopieën van de benedenverdieping heeft gemaakt. De kantonrechter acht dit onbegrijpelijk, aangezien de ventilatiekanalen in het plafond zitten. Bovendien wist [partij A] wel waar de afzuigkap in de keuken moest komen. [partij A] moet dus wel een tekening van de keuken hebben ontvangen waarop de ventilatiekanalen waren ingetekend. Dat de keuken uiteindelijk verplaatst diende te worden als gevolg van de geplande ventilatiekanalen komt voor rekening en risico van de [partij A].
5.11.
Partijen kwamen er bij de aanleg van de keuken namelijk achter dat de ventilatiegaten half bedekt zou worden door de kastenwand. De kastenwand is daarom een aantal centimeters (tussen de 8 en 14 centimeter) naar voren geplaatst. Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet worden gezegd dat [partij B] deze wijziging hebben geaccepteerd en dat er daarom geen sprake is van een gebrek. Zij hebben namelijk onbetwist gesteld dat de koof op dat moment al gebouwd was en dat er volgens de installateur geen andere optie meer was.
5.12.
Door het verplaatsen van de kastenwand zijn meerdere problemen ontstaan. Aangezien het kookeiland niet is opgeschoven, is de ruimte tussen de kastenwand en het kookeiland kleiner geworden. Uit de overgelegde foto’s blijkt dat hierdoor de kastdeurtjes van de keuken en de vaatwasser elkaar raken, waardoor deze beschadigen. Daarnaast hebben [partij B] onbetwist gesteld dat de ventilatieleiding vanwege de verschuiving moest worden omgeleid, waardoor het warmte terugwin systeem (wtw-systeem) niet meer goed werkt. Naar het oordeel van de kantonrechter is er dan ook sprake van een gebrek.
Keukenblad en wanddelen koffiecorner
5.13.
[partij B] stellen dat het geleverde keukenblad en de wanddelen in de koffiecorner niet aan de overeenkomst beantwoorden. Partijen zijn het erover eens dat [partij B] eerst een keukenblad van tien centimeter dik hadden gekozen dat net als de wandelen in de koffiecorner bookmatch zou worden gelegd (zodat de aders symmetrisch op elkaar aansluiten). [partij B] hebben uiteindelijk voor een ander keukenblad gekozen, welke niet tien, maar drie centimeter dik is. Dezelfde steen zou gebruikt gaan worden in de koffiecorner.
[partij B] werden voor de werkzaamheden die door [partij A] zijn verricht bijgestaan door mevrouw [naam 2], die op commissiebasis werkzaam is voor [partij A]. [partij A] heeft WhatsApp-verkeer tussen haar en [naam 2] in het geding gebracht. Uit deze correspondentie blijkt dat [partij A] met [naam 2] heeft gecorrespondeerd over de vraag of het aangepaste keukenblad en de wandelen in de koffiecorner bookmatch zouden kunnen worden gelegd. Uit deze correspondentie blijkt niet hoe er hierover met [partij B] is gecommuniceerd. Uit de orderbevestiging van 1 april 2021 (pagina 8 van 9) blijkt dat partijen hebben afgesproken dat, afhankelijk van het materiaal, het keukenblad en de wanddelen in de koffiecorner bookmatch zouden worden gelegd. Nu dit kennelijk niet mogelijk was door de aangepaste keuze van [partij B], had het op de weg van [partij A] gelegen om dit heel duidelijk, voordat het keukenblad en wanddelen koffiecorner gelegd zouden gaan worden, te communiceren met [partij B] Het is in deze procedure niet komen vast te staan op welke wijze er met [partij B] gecommuniceerd is dat het onmogelijk was om het aangepaste keukenblad en de wanddelen in de koffiecorner bookmatch te leggen. Evenmin is komen vast te staan dat [partij B 2] akkoord is gegaan met het gegeven dat het keukenblad en de wanddelen in de koffiecorner niet bookmatch gelegd zouden gaan worden. Dat mogelijk [naam 2] heeft gezorgd voor miscommunicatie, komt naar het oordeel van de kantonrechter niet voor rekening en risico van [partij B] Het lijkt er immers op dat [naam 2] zowel voor [partij B] als voor [partij A] handelde. [partij B] hebben aangevoerd dat [naam 2] op commissiebasis voor [partij A] werkte.
Het staat vast dat het keukenblad en de wanddelen in de koffiecorner niet bookmatch zijn gelegd. Op basis van de overeenkomst mocht [partij B 2] verwachten dat het keukenblad en de wanddelen in de koffiecorner bookmatch gelegd zouden gaan worden. Het keukenblad en de wanddelen in de koffiecorner voldoen dus niet aan de overeenkomst. [partij A] is derhalve tekortgeschoten. [partij B] hebben recht op een keukenblad en wanddelen die bookmatch gelegd zijn.
5.14.
De overige gestelde gebreken aan het keukenblad (de barst en de naden die niet aansluiten bij de naden van de keukenkastjes) hoeven daarom niet meer besproken te worden.
Keukenlade onder vergruizer
5.15.
[partij B] stellen dat op slordige wijze een stuk uit hun keukenlade is gezaagd. [partij A] heeft uitgelegd dat de spoelbak in het kookeiland lager in de kast is komen te zitten dan in eerste instantie de bedoeling was, omdat het nieuw gekozen keukenblad zeven centimeter dunner is dan het oorspronkelijk gekozen keukenblad. Hierdoor is de vergruizer, die onder de spoelbak zit, ook lager in de kast komen te zitten, waardoor deze de onderste lade van de kast raakte. De lade is daarom ingezaagd.
5.16.
Hoewel de kantonrechter begrijpt waarom de keukenlade is ingezaagd, blijkt uit de overgelegde foto’s dat dit niet netjes is gebeurd. Naar het oordeel van de kantonrechter mag in een keuken van € 55.000,00 een nettere afwerking worden verwacht en is er daarom sprake van een gebrek.
Afvoerstop keuken
5.17.
[partij B] stellen dat de afvoerstop in de keukengootsteen continu uit elkaar valt. De kantonrechter is het echter met [partij A] eens dat uit de overgelegde foto’s niet blijkt dat er sprake is van een afwijking aan de afvoerstop. Nu [partij B] niet nader hebben onderbouwd wat er mis is met de afvoerstop, kan de kantonrechter niet vaststellen dat er sprake is van een gebrek.
Afwerking keuken
5.18.
[partij B] stellen dat op slordige wijze circulatiegaten en schroeven in de plinten in de keuken zijn aangebracht, dat de kastdeurtjes in de keuken niet recht hangen en dat bij het vastschroeven van stopcontacten in de keukenkastjes te lange schroeven zijn gebruikt waardoor de schroeven uitsteken in de achterwand van het keukenkastje. Dit blijkt ook uit de door hen overgelegde foto’s. [partij A] heeft deze punten niet betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter mag in een keuken van € 55.000,00 een nettere afwerking worden verwacht en zijn deze punten dus aan te merken als gebreken.
Intekenen bar
5.19.
[partij B] stellen dat [partij A] de bar niet goed heeft ingetekend. Dit is door [partij A] tijdens de mondelinge behandeling ter plaatse erkend. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat haar verweer dat [partij B] hebben goedgekeurd dat de bar voor de glazen pui geplaatst werd, niet op. [partij B] hebben namelijk onbetwist gesteld dat zij direct bezwaar hebben gemaakt, maar dat de achterwand op dat moment al geplaatst was, zodat zij geen andere opties meer hadden. Er is dus sprake van een gebrek.
Wandstelling bar
5.20.
[partij B] hebben foto’s overgelegd van de ijzeren wandstelling achter de bar die op maat voor hen door [partij A] is gemaakt. Zij stellen dat de wandstelling een slordige afwerking heeft. Volgens hen zijn veel naden niet dicht gemaakt en niet gelijkmatig en zijn de naden op sommige plekken dik en slordig. [partij A] voert aan dat [partij B] bij de bespreking over de wandstelling een soortgelijke wandstelling in de showroom hebben gezien. Zij heeft met foto’s onderbouwd dat deze wandstelling dezelfde afwerking heeft. [partij B] ontkennen dat zij deze wandstelling hebben gezien.
5.21.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de afwerking van de lasnaden van de achterwand van de bar niet aan te merken als gebrekkig. Het afwerken van lasnaden kan op meerdere manieren plaatsvinden. [partij B] hebben nagelaten om te onderbouwen wat partijen hier precies over hebben afgesproken. [partij B] stellen dat zij op voorhand een foto van een bar met strak afgewerkt wandrek van staal aan [partij A] hebben laten zien en dat [partij A] heeft gegarandeerd dat dit in orde zou komen. [partij B] hebben deze foto echter niet overgelegd. Dit had wel op hun weg gelegen. Op dit onderdeel heeft [partij B] niet voldaan aan hun stelplicht. Daarom kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van een gebrek.
Afwerking bar
5.22.
[partij B] stellen dat de afwerking van de bar niet netjes is en dat zij hier geen genoegen mee hoeven te nemen. Uit de overgelegde foto’s en eigen waarneming door de kantonrechter ter plaatse, blijkt dat aan de zijkant van de bar kieren te zien zijn, dat de bar beschadigingen heeft, dat in de kastjes in de bar achterwanden ontbreken en dat bedrading, snoeren en kabels zichtbaar losliggen of zijn vastgeplakt met tape. Naar het oordeel van de kantonrechter mag in een bar van € 15.000,00 een nettere afwerking worden verwacht en is dit dus aan te merken als een gebrek.
Conclusie
5.23.
Op grond van het voorgaande is vast komen te staan dat meerdere onderdelen van de keuken niet aan de overeenkomst beantwoorden en dat ook de bar gebrekkig is.
Ontbinding
5.24.
Op grond van artikel 21 lid 1 en 4 BW geldt dat als het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt (oftewel non-conform is), de koper herstel of vervanging kan eisen, tenzij dit niet van de verkoper gevergd kan worden. De verkoper is op grond van artikel 21 lid 3 BW verplicht om het herstel of de vervanging binnen een redelijke termijn na te komen. Indien de verkoper dat niet doet binnen een redelijke tijd nadat hij daartoe door de koper schriftelijk is aangemaand, is de koper op grond van artikel 22 lid 1 BW bevoegd om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de afwijking van wat is overeengekomen geen ontbinding rechtvaardigt.
5.25.
Op 20 januari en/of 9 februari 2022 hebben [partij B] [partij A] gesommeerd om de gebreken aan de keuken en bar te herstellen. [partij A] heeft dat niet (binnen een redelijke termijn) gedaan. [partij B] zijn daarom in beginsel bevoegd om de overeenkomst te ontbinden.
5.26.
Ontbinding van een overeenkomst heeft tot gevolg dat partijen zijn bevrijd van hun verplichtingen daaruit. Voor zover de prestaties al zijn verricht, ontstaan ongedaanmakingsverplichtingen (artikel 6:271 BW).
5.27.
[partij B] vorderen gedeeltelijke ontbinding, namelijk van het gedeelte van de overeenkomst dat niet (deugdelijk) is nagekomen. Dat zou betekenen dat [partij B] de gebrekkige onderdelen moeten teruggeven aan [partij A] en dat [partij A] het geld dat [partij B] hiervoor hebben betaald moet terugbetalen. [partij B] hebben echter niet onderbouwd welke onderdelen teruggegeven moeten worden en welk geldbedrag daar tegenover staat. In de offerte is ook niet gespecifieerd wat [partij B] voor de afzonderlijke (gebrekkige) onderdelen hebben betaald. Uit de tekst van de dagvaarding blijkt bovendien dat [partij B] de keuken willen laten herstellen en vergoeding van de herstelkosten willen. De gevorderde gedeeltelijke ontbinding zal daarom worden afgewezen.
Schadevergoeding nog te herstellen gebreken
5.28.
Indien het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt en de verkoper de zaak niet binnen een redelijke termijn na aanmaning herstelt of vervangt, is de koper op grond van artikel 7:21 lid 6 BW bevoegd het herstel door een derde te laten plaatsvinden en de kosten daarvan op de verkoper te verhalen.
5.29.
[partij B] zijn dus bevoegd om de gebreken aan de keuken en bar te laten herstellen en de kosten daarvan op [partij A] te verhalen (voor zover deze in redelijke verhouding tot de waarde van de zaak staan). Aangezien de hiervoor genoemde gebreken nog niet zijn hersteld en de kantonrechter geen aanknopingspunten heeft voor de begroting van de herstelkosten, zal de zaak naar de schadestaatprocedure worden verwezen.
Schadevergoeding herstelde gebreken
5.30.
[partij B] stellen daarnaast dat zij een aantal gebreken al hebben laten herstellen en vorderen vergoeding van deze herstelkosten.
Aansluiting biertap
5.31.
[partij B] stellen dat de aansluiting van de biertap niet goed op een vat bier kon worden aangesloten. Omdat [partij A] dit probleem niet oploste, hebben zij de biertap zelf laten herstellen. Zij stellen dat dit hen € 907,50 heeft gekost en dat [partij A] deze kosten moet vergoeden. [partij A] betwist dat. Volgens haar moest de biertap slechts worden voorzien van een Grolsch-aansluiting van € 40,00 en hebben [partij B] de door hun gestelde kosten niet onderbouwd.
5.32.
Nu [partij B] de kosten niet nader hebben onderbouwd, hebben zij onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij deze kosten hebben moeten maken om de biertap te laten herstellen. Dit bedrag zal daarom worden afgewezen.
Verleggen afvoer afzuiging
5.33.
[partij B] stellen dat [partij A] de afvoerbuis van de afzuiging van de kookplaat op het naast de woning liggende terras wilde laten uitkomen. [partij B] willen op het terras echter geen last hebben van geuren van de afvoer. [partij A] heeft de afvoerbuis tegen extra kosten verlegd. Volgens [partij B] moeten de extra kosten door [partij A] worden vergoed, omdat de aansluiting van apparatuur en installaties volledig door haar verzorgd zou worden.
5.34.
[partij A] betwist dit. Zij heeft aangevoerd dat de kosten van de afvoer in de offerte zijn berekend aan de hand van de kortste route en dat [partij B] zelf hebben gekozen voor een andere, langere route, waardoor een extra afzuigpomp nodig was. [partij B] hebben dit niet weersproken. Naar het oordeel van de kantonrechter is er dan ook sprake van meerwerk en moeten deze kosten voor rekening van [partij B] blijven.
Aanleg nieuwe ventilatiekanalen en aansluiting op wtw-systeem
5.35.
[partij B] stellen dat door het verplaatsen van de kastenwand in de keuken ook nieuwe ventilatiekanalen moesten worden aangelegd en op het wtw-systeem moesten worden aangesloten. Zij vorderen dat [partij A] deze kosten vergoed.
5.36.
Eerder is al vastgesteld dat het ventilatiesysteem moest worden omgeleid omdat [partij A] bij het intekenen van de keuken geen rekening heeft gehouden met de ventilatiegaten. De kosten voor het omleiden van het ventilatiesysteem moeten dan ook door [partij A] worden vergoed op grond van artikel 7:24 lid 1 en artikel 6:74 lid 1 BW. Op grond van deze artikelen is de schuldenaar namelijk verplicht om de schade te vergoeden die de schuldeiser lijdt door de tekortkoming van de schuldenaar in de nakoming van de overeenkomst.
5.37.
[partij B] hebben twee facturen overgelegd van in totaal € 5.792,71 ter onderbouwing van de kosten van de aanleg en aansluiting van de nieuwe ventilatiekanalen. Deze facturen bevatten volgens hen echter ook kosten voor het verleggen van de afvoer van de afzuiging, waarover hiervoor is geoordeeld dat deze kosten voor rekening van [partij B] moeten blijven. Uit de facturen kan niet worden afgeleid welke kosten op de aanleg en aansluiting van de nieuwe ventilatiekanalen zien. Deze kosten zullen daarom in de schadestaatprocedure moeten worden vastgesteld.
Aansluiten verlichting
5.38.
[partij B] stellen dat alle elektrische systemen in de woning centraal worden aangestuurd, maar dat [partij A] de verlichting in de koffiehoek niet op het centrale systeem heeft aangesloten. Daar moest de verlichting met een aparte afstandsbediening worden bediend. Omdat [partij A] niet met een oplossing kwam, hebben [partij B] de verlichting in de koffiehoek op eigen kosten laten aansluiten op het centrale systeem. Zij stellen dat [partij A] deze kosten moet vergoeden.
5.39.
Nu in de offerte echter niet is opgenomen dat de verlichting op het centrale systeem moest worden aangesloten, is de kantonrechter van oordeel dat dit meerwerk betreft waarvan de kosten voor rekening van [partij B] moeten blijven.
Aansluiten koelkasten en oven
5.40.
[partij B] stellen dat er geen stroomaansluiting voor de koelkast en oven in de keuken was en dat de koelkast in de bar kortsluiting maakte omdat deze niet goed aangesloten was. Zij hebben hierover geklaagd bij [partij A], maar zij verhielp de problemen niet. Uiteindelijk heeft de installateur van [partij B] de problemen daarom opgelost. Dit heeft hen € 287,50 (€ 181,00 + € 106,50) gekost. Zij hebben dit onderbouwd met een e-mail van hun installateur waarin hij door hem in rekening gebrachte kosten uiteen heeft gezet. Zij stellen dat [partij A] dit bedrag moet vergoeden.
5.41.
[partij A] voert aan dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om eventuele problemen met de koelkasten en oven op te lossen. Uit de overgelegde correspondentie blijkt echter dat [partij B] haar op 4 oktober 2021 hebben geïnformeerd over de kortsluiting in de koelkast, dat zij haar op 20 november 2021 hebben geïnformeerd dat de koelkast in de bar en de oven in de keuken niet werkten en dat zij haar op 4 december 2021 nogmaals over de kortsluiting in de koelkast hebben bericht. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [partij A] dan ook voldoende tijd gehad om het probleem op te lossen. Nu zij dat niet binnen een redelijke termijn heeft gedaan, mochten [partij B] het probleem zelf laten herstellen en kunnen zij de kosten daarvan op [partij A] verhalen. Het bedrag van € 287,50 zal daarom worden toegewezen.
Aansluiten stopcontacten
5.42.
[partij B] stellen dat [partij A] twee stopcontacten heeft geplaatst die niet door haar zijn aangesloten. Aangezien deze stopcontacten in de offerte zijn opgenomen, terwijl hun installateur deze stopcontacten heeft moeten aansluiten, moet [partij A] de kosten van € 242,00 voor de stopcontacten volgens [partij B] crediteren.
5.43.
[partij A] voert aan dat zij de stopcontacten op uitdrukkelijk verzoek van de installateur van [partij B] niet heeft aangesloten, omdat [partij B] beide stopcontacten op één aansluitpunt aangesloten wilde hebben. Zij heeft de stopcontacten wel geleverd. [partij B] moeten daar dan ook voor betalen.
5.44.
Nu [partij B] het verweer van [partij A] niet hebben weersproken, moeten de kosten van de stopcontacten voor rekening van [partij B] blijven.
Voorrijkosten reparatie Quooker
5.45.
[partij B] stellen dat de Quooker die [partij A] aan hen heeft verkocht niet werkte. Er is iemand langs geweest om de Quooker te repareren. [partij B] hebben met een factuur onderbouwd dat zij een bedrag van € 80,01 aan voorrijkosten hebben moeten betalen en stellen dat [partij A] dit bedrag moet vergoeden.
5.46.
[partij A] erkent dat zij een jaar garantie op de door haar geleverde goederen heeft verleend. Zij heeft niet betwist dat de Quooker niet werkte en heeft aangevoerd dat zij [partij B] heeft doorverwezen naar de fabrikant van de Quooker. Naar het oordeel van de kantonrechter moeten de voorrijkosten als onderdeel van de herstelkosten worden gezien en moet [partij A] deze vergoeden op grond van artikel 7:21 lid 1 sub b en lid 2 BW.
Koekoek maken en koof verplaatsen
5.47.
[partij B] stellen dat hun aannemer werkzaamheden heeft moeten uitvoeren om de afzuiginstallatie in de keuken goed werkend te krijgen. Door de aannemer is een koekoek geplaatst waarin de uitgang van de afzuiginstallatie is geplaatst, inclusief afdekking tegen ongedierte. Daarnaast stellen zij dat de koof boven het kookeiland moest worden verplaatst, omdat [partij A] de verkeerde maten had doorgegeven. [partij B] hebben met een e-mail en bijlage van de aannemer onderbouwd dat de kosten voor deze werkzaamheden € 4.159,54 bedragen. Volgens hen moet [partij A] deze kosten vergoeden.
5.48.
[partij A] voert aan dat zij enkel verantwoordelijk was voor het aansluiten op bestaande voorzieningen en dat de installateur van [partij B] moest zorgen voor een afvoerbuis uit de vloer. Zij betwist dat de koof moest worden verplaatst, omdat zij verkeerde maten heeft doorgegeven. Volgens [partij A] is de koof op verzoek van [partij B] verplaatst.
5.49.
Nu [partij B] hun stellingen niet nader hebben onderbouwd, is de kantonrechter van oordeel dat de kosten van de werkzaamheden voor hun rekening moeten blijven.
Conclusie
5.50.
Op grond van het voorgaande is [partij A] – in ieder geval – een bedrag van € 367,51 (€ 287,50 + € 80,01) aan [partij B] verschuldigd.
Verrekening
5.51.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben [partij B] terecht een beroep op verrekening gedaan. Weliswaar staat het door [partij A] te betalen bedrag aan schadevergoeding nog niet (volledig) vast, maar naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk dat het schadebedrag dat [partij A] aan [partij B] verschuldigd is, hoger is dan het bedrag dat [partij B] aan [partij A] verschuldigd zijn. Immers de volgende herstelwerkzaamheden dienen uitgevoerd te worden:
  • oplossing voor deuren van keukenkastjes die raken met deur vaatwasser (r.o. 5.12);
  • vervangen keukenblad en wanddelen koffiecorner (r.o. 5.13);
  • nette afwerking keukenlade (r.o. 5.16);
  • afwerking keuken (r.o. 5.18);
  • afwerking bar (r.o. 5.22).
De volgende schadeposten dienen voor rekening van [partij A] te komen:
  • schade doordat WTW-systeem niet optimaal werkt (r.o. 5.12) en de kosten die gemaakt zijn met het verleggen van de ventilatiekanalen (r.o. 5.36);
  • aansluiten koelkasten en oven (r.o. 5.40 en 5.41);
  • voorrijdkosten Quooker (r.o. 5.46).
De keuken en de bar zijn beide verkeerd ingetekend. De totale schade die [partij B 2] hierdoor geleden heeft, dient nog vastgesteld te worden.
De vordering van [partij A] zal daarom in conventie worden afgewezen.
5.52.
De kantonrechter zal deze zaak in reconventie ambtshalve naar de schadestaatsprocedure verwijzen, aangezien de kantonrechter de omvang van de schade in deze procedure nog niet kan vaststellen. Bij de vaststelling van de omvang van de schade zal rekening moeten worden gehouden met het feit dat [partij B] een bedrag van € 25.000,00, te vermeerderen met de meerwerkkosten van € 830,00, onbetaald hebben gelaten. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn [partij B] gerechtigd om de herstelwerkzaamheden door een derde te laten uitvoeren, aangezien [partij B], gezien hun ervaringen met [partij A], geen vertrouwen meer hoeft te hebben dat [partij A] de herstelwerkzaamheden naar behoren zal uitvoeren.
Proceskosten in conventie
5.53.
[partij A] is in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [partij B] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.629,00
(3 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.764,00
Proceskosten in reconventie
5.54.
[partij A] is in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [partij B] worden begroot op € 271,50 (1 punt × factor 0,5 × € 543,00) aan salaris van de gemachtigde.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van [partij A] af,
6.2.
veroordeelt [partij A] in de proceskosten van € 1.764,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [partij A] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.4.
veroordeelt [partij A] tot het betalen van schadevergoeding aan [partij B], nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, rekening houdend met hetgeen in rechtsoverweging 5.52 is overwogen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van opeisbaarheid van deze vordering tot aan de dag van de gehele betaling,
6.5.
veroordeelt [partij A] in de proceskosten van € 271,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [partij A] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Margadant en in het openbaar uitgesproken door mr. U. van Houten op 10 december 2024.