In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Achmea Schadeverzekeringen N.V. en [gedaagde] V.O.F. Achmea verzocht de voorzieningenrechter om [gedaagde] te verbieden het vonnis van de rechtbank Gelderland van 7 juni 2023 te executeren, waarin Achmea was veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [gedaagde] na een brand in diens bedrijfspand. Achmea stelde dat zij slechts gehouden was een voorschot te betalen conform de polisvoorwaarden en dat de bedragen zoals vermeld in het Gelderse vonnis niet in hun geheel betaald dienden te worden. De voorzieningenrechter oordeelde dat Achmea voldoende aannemelijk had gemaakt dat de uitleg van [gedaagde] over het Gelderse vonnis niet juist was. De rechtbank verbiedt [gedaagde] de veroordelingen tot betaling van de bedragen van € 938.932,19 en € 158.200,00 uit het Gelderse vonnis ten uitvoer te leggen en gebiedt [gedaagde] de schade met inachtneming van de polisvoorwaarden met Achmea af te wikkelen. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van Achmea.