ECLI:NL:RBOVE:2024:749

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
10741636 \ CV EXPL 23-3669
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur en bewijs van bestelling en ontvangst

In deze zaak vordert de rechtspersoon Alektum Capital IV AG, gevestigd in Zug, Zwitserland, betaling van een factuur van € 143,43 van de gedaagde partij. De gedaagde betwist echter dat zij de bestelling heeft geplaatst en ontvangen. De kantonrechter in Enschede heeft op 6 februari 2024 geoordeeld dat Alektum niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde de bestelling heeft geplaatst. De kantonrechter stelt vast dat er op 3 augustus 2022 een bestelling is geplaatst met het e-mailadres van de gedaagde, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de identiteit van de persoon die de bestelling heeft geplaatst. Alektum heeft slechts een print van een factuur overgelegd, maar dit is onvoldoende om aan te tonen dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter wijst erop dat de bewijslast bij Alektum ligt, en dat er geen bewijs is dat de gedaagde de bestelde producten heeft ontvangen. De vordering wordt afgewezen en Alektum wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil worden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10741636 \ CV EXPL 23-3669
Vonnis van 6 februari 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALEKTUM CAPITAL IV AG,
te Zug (Zwitserland),
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: R. Slagman,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1
Alektum vordert betaling van een factuur, maar deze factuur hoeft [gedaagde] niet te betalen, omdat niet kan worden vastgesteld dat de bestelling door [gedaagde] is geplaatst en ontvangen.

2.De procedure

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.Het geschil

3.1
Alektum vordert - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Alektum te betalen een bedrag van € 143,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 99,63 vanaf 19 september 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Ook vordert Alektum veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
[gedaagde] voert verweer.

4.De beoordeling

Welke rechter is bevoegd en welk recht is van toepassing? De Nederlandse rechter en Nederlands recht
4.1
De kantonrechter stelt vast dat het geschil een internationaal karakter draagt, omdat Alektum in Zwitserland is gevestigd. Allereerst dient daarom ambtshalve te worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het geschil van toepassing is.
4.2
Het geschil betreft een burgerlijke en handelszaak en valt daarom onder het toepassingsbereik van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (‘EEX-Vo’). Hoewel Zwitserland geen lidstaat van de EU is, bepaalt het wél voor Zwitserland geldende EVEX-II in artikel 64 lid 1 dat de EEX-Vo toch van toepassing is. De hoofdregel van artikel 4 EEX-Vo luidt dat wie woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat wordt opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat, zodat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
4.3
Op grond van artikel 14 lid 2 van de Verordening nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) wordt de betrekking tussen de cessionaris Alektum en de schuldenaar [gedaagde] beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. In deze zaak is dat het Nederlandse recht.
4.4
Gelet op het voorgaande komt de kantonrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil naar Nederlands recht.
Staat vast dat [gedaagde] de bestelling heeft geplaatst en ontvangen? Nee
4.5
Tussen partijen is niet in geschil dat er op 3 augustus 2022 met het e-mailadres van [gedaagde] een bestelling is geplaatst via de website van Wish. Partijen zijn het echter oneens over de vraag of [gedaagde] degene is geweest die deze bestelling heeft geplaatst.
4.6
Volgens Alektum is het [gedaagde] geweest die deze bestelling heeft geplaatst en heeft [gedaagde] de bestelde producten (sieraden en messen) ook ontvangen. Daarbij heeft [gedaagde] gekozen voor de mogelijkheid van achteraf betalen en is [gedaagde] akkoord gegaan met de algemene voorwaarden van Klarna Bank AB (hierna: Klarna). [gedaagde] heeft echter nooit betaald. Klarna heeft de vordering op [gedaagde] op enig moment gecedeerd aan Alektum. Dit alles volgens Alektum.
4.7
[gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat zij de bestelling heeft geplaatst en de betreffende producten heeft ontvangen. Volgens haar heeft mogelijk iemand misbruik gemaakt van haar gegevens. Ten tijde van de bestelling gebruikte ze het betreffende e-mailadres nauwelijks en woonde ze niet op het bezorgadres van de bestelling ([adres]). Haar vader woonde daar destijds wel, maar ook hij heeft de producten niet ontvangen. Ook heeft [gedaagde] nooit e-mails van Wish ontvangen over deze bestelling. Dit alles volgens [gedaagde].
4.8
De kantonrechter overweegt als volgt. Alektum legt primair een (koop)overeenkomst tussen [gedaagde] en Wish dan wel [gedaagde] en Klarna aan haar vordering ten grondslag. Het uitgangspunt is dat zij daarvan volgens artikel 150 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) de bewijslast draagt. Alektum heeft ter onderbouwing van haar stelling een print overgelegd van een factuur van de gestelde aankoop, die volgens Alektum is verzonden aan [gedaagde]. Het betreft een e-mail gericht aan [e-mailadres] waarin onder meer de bestelling wordt bevestigd en waarin een lijst met de bestelde producten met de bijbehorende prijzen is te zien. De kantonrechter is van oordeel dat Alektum enkel hiermee onvoldoende heeft onderbouwd dat er een (koop)overeenkomst tussen Wish dan wel Klarna en [gedaagde] tot stand is gekomen. Weliswaar is de bestelling geplaatst met een e-mailadres van [gedaagde] en is [gedaagde] huidige adres (voorheen haar vaders adres) opgegeven als bezorgadres, maar daaruit volgt niet zonder meer dat het [gedaagde] is geweest die de bestelling heeft geplaatst. Er bestaan verschillende mogelijkheden voor een webshop om de identiteit van een koper te verifiëren, zoals het laten aanmaken van een account door de koper waarbij het e-mailadres van de koper wordt geverifieerd of het door de koper laten overboeken en weer terugboeken van één eurocent van de betaalrekening van de koper. Alektum heeft niet gesteld dat dit allemaal is gebeurd. Nu het bestaan van een overeenkomst met [gedaagde] niet is komen vast te staan zal de vordering worden afgewezen.
4.9
De kantonrechter overweegt verder nog dat ook niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] de bestelde producten heeft ontvangen. Omdat [gedaagde] aanvoert dat zij de bestelling niet heeft ontvangen en dat zij daarom niet hoeft te betalen, zou zij op grond van de hoofdregels van artikel 150 Rv hier de bewijslast dragen. In dit geval geldt daar echter een uitzondering op. Op grond van artikel 7:11 BW gaat bij bezorging van zaken het risico op de consument over op het moment dat de consument de zaak heeft ontvangen. Met ‘ontvangen’ wordt bedoeld dat de consument daadwerkelijk de zaak in handen heeft gekregen. De verkoper is dus verantwoordelijk voor het pakket tot de feitelijke aflevering aan de consument. Op Alektum rust daarom de bewijslast dat [gedaagde] de bestelling heeft ontvangen. Verder dient op grond van artikel 7:26 lid 2 BW de koopsom in beginsel te worden betaald ten tijde van de aflevering. Nu [gedaagde] betwist dat zij de bestelling heeft ontvangen, betwist zij tevens de opeisbaarheid van de koopsom. Het ligt daarom op de weg van Alektum om haar stelling dat [gedaagde] de bestelling wel ontvangen heeft en dat de vordering dus opeisbaar is, nader te onderbouwen. De enkele stelling van Alektum dat de producten naar het opgegeven adres zijn verzonden, zonder enige vorm van onderbouwing en bevestiging van aflevering van de bestelling, is daartoe onvoldoende. Ook om die reden kan de vordering van Alektum niet slagen.
Proceskosten
4.1
Alektum zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter ziet geen reden om tot een ander oordeel te komen. Nu [gedaagde] zich niet heeft laten bijstaan door een professioneel gemachtigde, en gesteld noch gebleken is dat zij anderszins kosten heeft gemaakt in het kader van deze procedure die voor vergoeding in aanmerking komen, zullen de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] worden vastgesteld op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1
wijst de vordering af,
5.2
veroordeelt Alektum in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.T. Bos en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2024.