ECLI:NL:RBOVE:2024:751

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
C/08/307977 / KG ZA 24-1
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkoop en levering van een woning na echtscheiding

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee voormalige echtgenoten over de verkoop van hun gezamenlijk eigendom, een woning. De eiser, die niet meer in de woning woont, vorderde dat de gedaagde, die nog in de woning verblijft, zou meewerken aan de verkoop en levering van de woning. De partijen waren gezamenlijk eigenaar van de woning en waren eerder gehuwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde op grond van een eerder vonnis uit 2021 verplicht was om mee te werken aan de verkoop van de woning, maar dat zij dit tot op heden heeft geweigerd. De eiser heeft een spoedeisend belang bij de verkoop, omdat hij hoofdelijk aansprakelijk is voor de hypotheekschuld en er een achterstand in de betalingen is ontstaan.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiser niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft de gedaagde veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning. De rechter heeft specifieke handelingen opgelegd die de gedaagde moet verrichten, zoals het geven van een schriftelijke verkoopopdracht aan een makelaar en het meewerken aan bezichtigingen. Indien de gedaagde weigert om mee te werken, zal het vonnis in de plaats treden van de benodigde rechtshandeling. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van de afwikkeling van de gevolgen van een echtscheiding, waarbij de rechten en plichten van beide partijen ten aanzien van gezamenlijk eigendom worden verduidelijkt.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/307977 / KG ZA 24-1
Vonnis in kort geding van 12 februari 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. M.G. Blokziel te Almere, toevoegingsnummer [nummer],
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling van 31 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering en de beoordeling daarvan

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Zij zijn gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). Op de woning rust een hypotheek van (thans) de Volksbank N.V.
2.2.
Bij beschikking van 13 mei 2009 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking is op 25 augustus 2009 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag. [gedaagde] is na de scheiding in de woning blijven wonen.
2.3.
Op 11 augustus 2021 heeft de rechtbank Overijssel een vonnis gewezen, waarbij onder meer het volgende is beslist. [gedaagde] had tot 15 november 2021 de mogelijkheid om de woning toegedeeld en geleverd te krijgen. Zulks onder de voorwaarden dat zij de helft van de overwaarde van de woning op datum toedeling en levering aan [eiser] zou doen uitkeren en [eiser] dan werd ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op de woning rustende hypotheek. Als [gedaagde] een en ander niet tijdig zou kunnen realiseren, had [eiser] tot 15 februari 2022 een vergelijkbare mogelijkheid tot overname van de woning. Verder zijn partijen met ingang van 16 februari 2022 veroordeeld om over en weer mee te werken aan onderhandse verkoop en levering van de woning bij niet nakomen van de hiervoor genoemde beslissing. In hoger beroep heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dit deel van het oordeel van de rechtbank in stand gelaten.
2.4.
[eiser] vordert in deze procedure – samengevat – veroordeling van [gedaagde] om alle medewerking te verlenen aan verkoop en levering van de woning. Voor het geval [gedaagde] weigert toestemming te geven voor rechtshandelingen die nodig zijn voor de verkoop en levering vraagt [eiser] de voorzieningenrechter te bepalen dat dit vonnis daarvoor in de plaats zal treden.
2.5.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen stelt [eiser] dat [gedaagde] op grond van voormeld vonnis van 11 augustus 2021 gehouden is mee te werken aan de verkoop van de woning. De in het vonnis gegeven termijn om overname van de woning te realiseren is inmiddels ruimschoots verstreken. Tot op heden weigert [gedaagde] haar medewerking, ondanks diverse verzoeken daartoe. [eiser] stelt een spoedeisend belang bij zijn vorderingen te hebben, omdat hij hoofdelijk aansprakelijk is voor de hypotheekschuld, er een achterstand in de betalingen is ontstaan en de bank een onderzoek naar vermeende onderverhuur is gestart en dreigt met executieverkoop.
2.6.
De vorderingen van [eiser] komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen met inachtneming van het navolgende worden toegewezen.
2.7.
Het verlenen van alle medewerking aan verkoop en levering van de woning impliceert naar het oordeel van de voorzieningenrechter in ieder geval de volgende handelingen:
het binnen zeven dagen na betekening van het vonnis geven van een schriftelijke verkoopopdracht aan (het makelaarskantoor waaraan) makelaar [naam] in [vestigingsplaats] (is verbonden), waarbij de vraagprijs en minimale verkoopprijs van de woning worden vastgesteld op een door de makelaar te bepalen marktconform bedrag waaraan partijen gebonden zijn, tenzij partijen gezamenlijk tot andersluidende afspraken komen;
al het redelijke doen om tot een snelle en succesvolle verkoop te komen, waaronder het verlenen van toegang tot de woning voor het samenstellen van een verkoopbrochure en bezichtigingen van potentiële kopers, waarbij de woning in een zoveel mogelijk presentabele staat dient te verkeren;
het accepteren van een bieding, als de makelaar dit adviseert;
binnen veertien dagen nadat met een bod akkoord is gegaan meewerken aan het ondertekenen van een (voorlopige) koopovereenkomst, indien en voor zover:
- de verkoop plaatsvindt tegen minimaal de door de makelaar bepaalde marktconforme verkoopprijs;
- de koopovereenkomst – voor een woning als deze – gebruikelijke condities bevat;
de woning te leveren op de dag zoals is bepaald in de koopovereenkomst of een in afwijking daarvan nader met de koper overeen te komen dag.
2.8.
[gedaagde] zal hiertoe veroordeeld worden. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat de termijn waarbinnen [gedaagde] haar medewerking aan het onder punt iv bepaalde moet verlenen, vanwege de tijdens de mondelinge behandeling gegeven toelichting over de bedoeling van [eiser] en ter voorkoming van onduidelijkheden, op veertien dagen nadat met het bod akkoord is gegaan is gesteld.
2.9.
Voor het geval [gedaagde] weigert toestemming mee te werken aan rechtshandelingen die nodig zijn voor de verkoop en levering van de woning, zal de voorzieningenrechter – zoals door [eiser] is gevorderd – bepalen dat dit vonnis daarvoor in de plaats zal treden. Een dwangsom is wat het meewerken aan de rechtshandelingen betreft dan niet nodig, omdat [eiser] met het vonnis zelf de verkoop en levering kan bewerkstelligen. De door [eiser] voor het geval dat [gedaagde] in gebreke blijft met het geven van een verkoopopdracht aan de makelaar gevorderde dwangsom zal daarom worden afgewezen.
2.10.
[eiser] heeft veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten gevorderd. De voorzieningenrechter ziet echter onvoldoende aanwijzingen om af te wijken van het uitgangspunt dat wanneer partijen een affectieve relatie hebben gehad en het geschil uit de afwikkeling van die relatie voortvloeit, de proceskosten worden gecompenseerd. De voorzieningenrechter zal dan ook bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan de [adres] aan (een) derde(n), waartoe zij in ieder geval de handelingen dient te verrichten die zijn omschreven in rechtsoverweging 2.7;
3.2.
bepaalt dat, indien [gedaagde] de opgedragen medewerking aan de verkoop en/of levering niet verleent, dit vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats zal treden van de benodigde rechtshandeling en/of wilsverklaring van [gedaagde] ter ondertekening van de verkoopopdracht, de (voorlopige) koopovereenkomst en/of akte van levering;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.