ECLI:NL:RBOVE:2024:752

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
10799689 \ CV EXPL 23-2602
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.F. Aalst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de oneerlijkheid van contractuele bedingen in de OV-fiets overeenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 13 februari 2024, is een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 288,95, bestaande uit hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, wegens onbetaalde facturen voor het gebruik van de OV-fiets. De kantonrechter heeft de abonnementsovereenkomsten gekwalificeerd als kredietovereenkomsten, waarbij de informatieplichten uit het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn. De rechter heeft echter geoordeeld dat de toeslag voor het niet tijdig inleveren van de OV-fiets mogelijk een oneerlijk beding bevat, omdat niet is aangetoond dat de Tarieflijst aan de gedaagde is verstrekt. De kantonrechter heeft de eisende partij de gelegenheid gegeven om dit verder te onderbouwen. Daarnaast is het incassobeding in de Productvoorwaarden van NS OV-fiets B.V. niet in overeenstemming met de wettelijke regeling voor buitengerechtelijke incassokosten, wat ook tot vernietiging kan leiden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eisende partij zich schriftelijk mag uitlaten over de bevindingen van de rechter.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10799689 \ CV EXPL 23-2602
Vonnis van 13 februari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NS REIZIGERS B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen de gedaagde partij verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering

2.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding gevorderd om de gedaagde partij bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 288,95 (bestaande uit € 248,95 aan hoofdsom en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten) te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van gedaagde partij in de proces- en nakosten.
2.2.
De vordering ziet op kosten voor het gebruik van de OV fiets. Volgens de eisende partij heeft de gedaagde partij de aan haar verzonden facturen, ondanks diverse aanmaningen, onbetaald gelaten.

3.De beoordeling

Het NS Flex abonnement en OV-Fiets abonnement

3.1.
De abonnementsovereenkomsten (Basisproduct NS Flex en OV-Fiets) worden gekwalificeerd als een kredietovereenkomst, omdat kosteloos op rekening kan worden gereisd. De reis-/huurkosten kunnen maandelijks achteraf worden betaald. Het gaat daarom om kosteloos uitstel van betaling. Deze vorm van krediet is op grond van artikel 7:58 lid 2 BW uitgezonderd van de verplichtingen uit Titel 2A van Boek 7 BW.
3.2.
Nu die abonnementsovereenkomst en een financieel product zijn, waar geen prijs voor hoeft te worden betaald omdat geen kortingsproduct is aangeschaft, is Afdeling 2b, Titel 5 van Boek 6 BW ingevolge artikel 6:230h lid 1 en lid 2 onder b BW niet van toepassing. Ambtshalve toetsing of is voldaan aan de informatieplichten is daarom niet aan de orde.
Huur OV Fiets.
3.3.
Anders dan in eerdere uitspraken is de kantonrechter van oordeel dat de overeenkomst met betrekking tot het huren van een OV-fiets moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst binnen de verkoopruimte in de zin van artikel 6:230l BW. De eisende partij heeft met de overgelegde toelichting voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten uit dit artikel. De gevorderde kosten voor de OV-fiets van € 113,95
(€ 150,15 min € 36,20 (in dagvaarding genoemde betaling)) zullen daarom worden toegewezen.
De toeslag.
3.4.
De eisende partij heeft ook een bedrag van € 135,00 aan Toeslag (Toeslag meer dan 72 uur) gevorderd. Volgens haar is deze toeslag overeengekomen in artikel 10.3. van de Productvoorwaarden NS OV-fiets B.V. In dit artikel is het volgende opgenomen:
“Als de Contracthouder of een derde de OV-fiets niet binnen tweeënzeventig (72) uur na uitgifte heeft ingeleverd, brengt NS OV-fiets de Contracthouder een toeslag in rekening bovenop het verschuldigde bedrag inzake de huur, zoals vermeld in de Tarieflijst.”
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een oneerlijk beding. In dit artikel wordt verwezen naar een Tarieflijst, zonder te vermelden waar deze lijst te vinden is. Ook is niet duidelijk of aan de gedaagde partij deze Tarieflijst is verstrekt, zodat zij op de hoogte is van deze toeslag. Uit het besteloverzicht, zoals is overgelegd als Bijlage II van productie 9 blijkt wel dat de Productvoorwaarden zijn verstrekt, maar niet dat de Tarieflijst is verstrekt. De eisende partij zal nog in de gelegenheid worden gesteld om zich hier voldoende onderbouwd over uit te laten.
De buitengerechtelijke incassokosten.
3.6.
De eisende partij heeft betaling van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. In artikel 17 lid 1 van de Productvoorwaarden NS OV-fiets B.V. is het volgende opgenomen:
“Indien het verschuldigde bedrag niet bij de Contracthouder kan worden geïncasseerd, stuurt NSR een betalingsherinnering. Betaalt de Contracthouder het verschuldigde bedrag niet uiterlijk 14 dagen na ontvangst van de betalingsherinnering, dan is de Contracthouder in verzuim. Vanaf dat moment is de Contracthouder wettelijke rente verschuldigd voor iedere kalenderdag dat betaling te laat wordt verricht. Daarnaast is de Contracthouder de redelijke kosten verschuldigd die NS OV-fiets maakt ter verkrijging van voldoening buiten rechte, zoals bedoeld in artikel 96 lid 1 onder c van het Burgerlijk Wetboek.”
3.7.
Dit brengt met zich dat de kantonrechter, los van de vraag of de eisende partij er in deze procedure een beroep op doet, verplicht is om ambtshalve te toetsen of dit beding een eerlijk beding is.
3.8.
De kantonrechter overweegt het volgende. Het incassobeding moet de hoogte van de verschuldigde incassokosten bevatten en dit verschuldigde tarief moet conform de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zijn. Deze eis is echter niet opgenomen in artikel 17 lid 1 van de Productvoorwaarden. Daardoor wijkt dit beding ten nadele van consumenten aanzienlijk af van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en moet het worden vernietigd.
De eisende partij zal zich hierover nog mogen uitlaten.
Aanhouding.
3.9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 12 maart 2024waarop eisende partij zich schriftelijk mag uitlaten over hetgeen is overwogen onder 3.3. en 3.6.;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2024. (SK)