In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 13 februari 2024, is een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 288,95, bestaande uit hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, wegens onbetaalde facturen voor het gebruik van de OV-fiets. De kantonrechter heeft de abonnementsovereenkomsten gekwalificeerd als kredietovereenkomsten, waarbij de informatieplichten uit het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn. De rechter heeft echter geoordeeld dat de toeslag voor het niet tijdig inleveren van de OV-fiets mogelijk een oneerlijk beding bevat, omdat niet is aangetoond dat de Tarieflijst aan de gedaagde is verstrekt. De kantonrechter heeft de eisende partij de gelegenheid gegeven om dit verder te onderbouwen. Daarnaast is het incassobeding in de Productvoorwaarden van NS OV-fiets B.V. niet in overeenstemming met de wettelijke regeling voor buitengerechtelijke incassokosten, wat ook tot vernietiging kan leiden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eisende partij zich schriftelijk mag uitlaten over de bevindingen van de rechter.